Vrijdag 13 maart 2015

Ik was boos op mijn nieuwe broek. Hij was heel duur, maar na een paar dagen kwamen er al rare strepen in, als in een panty die laddert...

Ik was boos op mijn nieuwe broek. Hij was heel duur, maar na een paar dagen kwamen er al rare strepen in, als in een panty die laddert. Toen ik de was deed en zag dat de broek op dertig graden moest worden gewassen, dacht ik dan ook: je bekijkt het maar. Voor mij was het heel logisch om de veel te kwetsbare broek nog ruwer te behandelen en hij ging gewoon met de rest van de bonte was mee op veertig graden. Volgens een andere logica, die ik heus nog wel zie op zo’n moment, zou ik dat niet moeten doen. De broek zat al in de machine, maar het deurtje was nog niet dicht. Ik zou hem er nog uit kunnen halen, dat zou verstandig zijn, ik twijfelde. Toen haalde ik zwaarder geschut uit de kast en zei: Maar Zo Wil Ik Niet Leven. De was moet nonchalant gebeuren, niet met angst voor overgevoelige kleding. Met overtuiging en woede, sloot ik de machine.

I march to the beat of my own drum.

Ik was tevreden. Tevredenheid is mijn prachtige constructie. Als ik de broek anders had behandelend, was dat beter voor de broek geweest maar slechter voor mij. Dan had de broek mij pas echt chagrijnig gemaakt.

Het probleem van relaties is dat dit zo’n moment is waarop je partner je ‘eigenwijs’ zou noemen. Partners zijn ervoor om je eigen prachtige constructies te verstoren. Gelukkig heb ik geen partner, alleen een te dure broek die niet goed is, maar over wie ik nog altijd de baas ben.

Wel had ik een logee laatst, en het indrukwekkende van de logeerpartij was dat ik ’s ochtends op het toilet zag dat er een nieuwe wc-rol was opgehangen. Dat had ik niet gedaan. Ik wist natuurlijk heel goed dat de logee dat had gedaan, maar ik staarde ernaar als naar een godswonder; het was lang geleden dat er een karwei, hoe klein ook, werd opgeknapt zonder mijn inmenging, zonder een verzoek van mij, buiten mij om. Alsof de spreekwoordelijke kaboutertjes waren langs geweest. Misschien is dat zoiets als een huwelijk, zat ik te contempleren op het toilet, dat je samenleeft met een stel kabouters die je werk uit handen nemen, troosten, vermaken en je bed verwarmen maar net zo goed de boel verstoren en in de weg lopen zodat je over ze struikelt of heel per ongeluk op ze gaat staan.