Een deel van een steiger wordt naar beneden getakeld. Boven op de steiger laat iemand het touw zo snel vieren dat het ijzeren hek lijkt te vallen. Net op tijd vertraagt het en komt kalm neer. Een bijna vallen.

Ik had het touw niet meteen gezien, alleen dat vallende hek, en het was duidelijk dat er iets vreemds was aan de val, net iets te langzaam.
Van alle verzamelingen die ik in gedachten bewaar, is de verzameling ‘vallen’ er een.
Ik bewaar de seconden vlak voor een val. Een koffiekopje dat voor je ogen van het aanrecht glijdt en dat je niet meer kunt vangen. Het zal zo breken en je kan er niets aan doen, dit is het laatste moment waarop je het nog heel ziet.
De seconden na de val. Ineens ligt mijn dochter plat op de stoep, het is stil en ik wacht af of ze gewoon weer opstaat alsof er niets is gebeurd, of dat ze zal gaan schreeuwen alsof de wereld vergaat, het kan nog alle kanten op.
De vuile knie waar nog niets mis mee lijkt, tot het bloed ineens tevoorschijn komt, net zo abrupt als de val zelf.
De onbeduidendste val: een theedoek, zestien jaar geleden. Ik zat op het balkon en in mijn ooghoek gebeurde het. Er viel een theedoek van de lijn aan de overkant van de straat. Als er in diezelfde ooghoek een man een pistool had getrokken, had ik dat waarschijnlijk niet opgemerkt.
Mijn brein registreert of alles netjes op zijn plek blijft liggen, hangen of staan, precies waar het hoort. Het turft elke val. Weer een streepje erbij.
Nog langer geleden: Een boom die door de storm in de gracht was gevallen en een vogel die daar onmiddellijk een nest op ging maken.
Ik moest lachen om die vogel, die niet begreep wat ik wel begreep. Ik wilde hem uitleggen dat dit een tijdelijke boom was, een boom die daar per ongeluk lag. Hij bouwde een huis op een plek die niet telde, die nagenoeg onbestaand was, een vlek die we zo weer zouden wegpoetsen.
Ik stel me voor dat we niets meer zouden oprapen. Dat we alles wat per ongeluk valt, laten liggen. Na een dag of zes, zou ik de wereld stilzetten, behalve mezelf en ik zou helemaal alleen door de straten lopen, een enorm stilleven vol met gevallen zaken.