Ik begon alweer weken geleden in het boek De uitbundige mens van Kay Redfield Jamison, over mensen met een voortdurende verhoogde stemming.

Zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse president Theodore Roosevelt die een tomeloze energie had. Het is leuk om te lezen over de kinderen en pony’s op de marmeren tegels in het Witte Huis en over Roosevelts gewoonte hen achterna te rennen.
Maar de mooiste verhalen gaan over zijn levenslust in tijden van tegenslag. In 1884, hij zat al in de politiek, overleden op dezelfde dag zijn moeder en zijn vrouw. Hij zette een kruis in zijn dagboek en schreef: ‘Het licht is uit mijn leven verdwenen.’
Hij wilde er met niemand over praten.
Hij verdween uit het politieke leven, vertrok naar de Dakota Badlands, waar hij ging jagen, boeken schreef en een vee-ranch runde. Volgens Roosevelt konden ‘duistere gedachten een snelle ruiter nooit bijhouden.’
Ik kocht de autobiografie van Theodore Roosevelt. Ik begon te lezen, maar stopte op bladzijde zeventien, want ik was eigenlijk in dat boek van Jamison bezig, maar was pas op bladzijde twintig.
Ik las verder, over Wilson Bentley, een boerenzoon uit New England die zich zijn hele leven bezighield met het fotograferen van sneeuwkristallen. Hij zette zijn camera op een microscoop en midden in de sneeuwstormen stond hij paraat om de unieke kristalvormen vast te leggen voor ze smolten. Ik kende die foto’s wel, maar ging ze toch eens beter bekijken en meteen de vader van mijn dochter bellen, om te vertellen dat ze de microscoop die ze net hadden aangeschaft absoluut moesten gebruiken als het sneeuwde en of hij Wilson Bentley kende?
Ik was toen op bladzijde 45 van De uitbundige mens, maar voor ik verder las, wilde ik de psalmen opzoeken waar Jamison naar verwees, over de blijmoedige mens, die juichend opstaat.
Dus las ik verder in het Oude Testament waar ik onlangs in was begonnen, maar omdat het zo lang duurde voor ik bij de psalmen aankwam, keerde ik terug naar het boek van Jamison, waarin nu een hoofdstuk kwam over spelen, bij mensen en dieren. Zodat ik al snel moest googelen hoe een wezel speelt, omdat dat zo aandoenlijk is en hoe grappig een wombat kan zijn, maar hoe ziet een wombat er eigenlijk uit?
Ik ben nu op bladzijde zestig van De uitbundige mens en ik heb nog 275 bladzijden te gaan. Ik weet niet hoe lang ik over dit boek ga doen, maar ik kan nu eenmaal niet verder lezen over een wombat als ik er nog nooit een heb gezien en zodra je een wombat ziet, wil je meer weten over de wombat.
Nieuwsgierigheid is een oneindige vertakking. Ik noem het geluk, maar met een beetje geluk lees ik nooit een boek uit.