Nicolaas is voor Beestieboys in Thailand, bij olifanten die in gevangenschap kunstjes doen en zelfs schilderen. Mensen zien graag dat dieren op hen lijken – maar niet te veel.

Een tribune vol toeristen schiet hele telefoongeheugens vol en roamt hun mobiele netwerk af, want een olifant doet een hoedje op en draait zijn slurf met een mondharmonica erin de lucht in. Twee andere dikhuiden voetballen tegen elkaar, eentje staat in het doel. Mannen met haken zitten op hun rug. De mondharmonica-olifant maakt na een miniconcert al tetterend een kniebuiging en doet als bedankje met zijn slurf zijn hoedje af. Ik moet lachen, want met zijn hangende onderlip doet hij een beetje denken aan André van Duin.

Klik. Flits. Applaus.

Ik zit in het publiek bij een van populairste olifantenshows in Chiang Mai, naast olifantenexpert Antoinette van de Water: een Nederlandse die zich in Thailand hardmaakt voor het welzijn van de olifanten aldaar. We zijn hier voor opnames van het kinderprogramma Beestieboys. Antoinette legt uit dat de olifanten jarenlang worden getraind om deze kunstjes te leren. De dieren worden daarvoor in de jungle gevangen en weggevoerd. In het kamp worden babyolifantjes gescheiden van hun moeder en getraind in activiteiten zoals voetbal, zodat ze net mensen met een slurf lijken. Je kan ook een stuk op de olifanten door de jungle rijden. De mannen met de haak zijn er om de olifanten aan de gevolgen van ongehoorzaamheid te herinneren.

De mannen met de haak zijn er om de olifanten aan de gevolgen van ongehoorzaamheid te herinneren

De olifant met het hoedje was even verdwenen, maar nu is hij terug voor de hoofdact. Met een schildersezel en een kwast in zijn slurf komt-ie aansukkelen. Een man met haak neemt verf mee en geeft de olifant het startsein. De olifant gaat aan de slag – geconcentreerd, heel precies en tegelijkertijd een beetje wezenloos. Wat dotjes groen, een paar zwarte contouren: binnen vijf minuten heeft de dikhuid zijn schilderij af en toont het aan het publiek door er tetterend naast te gaan staan. Hij heeft een pandabeertje getekend met een bamboeblad in zijn knuistje. Een olifant tekent een pandabeertje en het is ongeveer zo mooi als wanneer je neefje van zes het zou schilderen. De olifant doet net of hij zelf ook wel doorheeft hoe bizar en knap het is: hij maakt onder dwang een kniebuiging. Alsof hij trots zou zijn.

Applaus. Selfies. 'OMG it's a panda!'

Een hoedje opdoen, een buiging en een mondharmonicaconcert: alle trucs en maniertjes van de olifanten moeten lijken op mensengedrag. Zodat de toerist zich met het beest kan identificeren en zich kan verbazen over diens intelligentie – zonder dat het bedreigend wordt, want een dier moet niet al te slim zijn.

Als een olifant een pandabeer uit zijn hoofd kan schilderen, kan hij zich misschien ook een showslaafje voelen

Maar olifanten zijn niet alleen intelligent genoeg om kunstjes te onthouden en plaatjes na te schilderen: ze zijn ook erg emotionele wezens, aldus Antoinette. Ze voelen genegenheid voor elkaar, zijn trouw, maar kennen ook favorieten. De vrouwenolifanten zijn gek op baby's: als er een van hen een baby krijgt, werpen de andere vrouwtjes zich op als tantes en vormen een stoet om de baby te beschermen en te helpen. Olifanten kunnen jaloers zijn en ze rouwen ook; als er een olifant uit de groep overlijdt, zijn ze heel erg van slag.

Een olifant lijkt op een mens, waarschijnlijk meer dan sommige mensen zouden willen of aankunnen. Want als een olifant een pandabeer uit zijn hoofd kan schilderen of kan rouwen, kan hij zich misschien ook een showslaafje voelen. Of in ieder geval zou hij zich ongelukkig kunnen voelen door ons toedoen.

Maar zo'n gedachte spiegelt je eigen verantwoordelijkheid over hoe je met dieren omgaat en wat dat over jou zegt. Liever zien we dieren sullige menselijke trekjes vertonen die wij verzinnen en hen opleggen. Dan weten we ook meteen wie er de baas is.