Op 8 maart, Internationale Vrouwendag, gaf Sunny Bergman in het Groot Auditorium van het Academiegebouw te Leiden de 26ste Annie Romein-Verschoorlezing. Dit is een verkorte versie van de lezing.

Ik wilde vroeger best graag normaal zijn. Tenminste – als ik in het dorp was, waar de nette mensen mij meewarig aankeken.

Mijn moeder leerde me al vroeg het onderscheid tussen ons - de bootbewoners, de vrijbuiters - en de dorpelingen, de nette mensen. Thuis hoefden we niet met mes en vork te eten, maar in het dorp moest dat wel. Op de boten kon je altijd zeggen wat je gevoel je ingaf, maar bij de mensen in de nette huizen niet. Onder botenmensen maakte het niet uit wat je aantrok: oude vodden, werkbroeken, felkleurige verkleedkleding of helemaal naakt, het was om het even.

Een klasgenote uit het dorp logeerde een keer bij me en we bleven in bed lang doorpraten. Mijn moeder was het tegen elven zat en stormde naakt mijn kamer binnen. ‘Nu is het afgelopen, jullie moeten slapen!’ riep ze. Haar zwaaiende borsten zetten haar verontwaardigde armgebaren kracht bij. Ik bekeek mijn moeder met de ogen van mijn nieuwe vriendin en vond haar ineens bespottelijk.

Zo ontstond er bij mij als kind een besef over hoe relatief normaliteit is. Immers: ik vond ons bootleven uiterst normaal, terwijl de dorpelingen ons juist heel vreemd vonden.

Vaginaverbouwer dokter Matlock uit Beperkt Houdbaar

Ideale kut

Ik ben gesocialiseerd door media en geschiedenis verteld vanuit een mannelijk heteroseksueel wit perspectief. Wat gebeurt er met het bewustzijn van vrouwen door het consumeren van deze male gaze?

Voor mijn documentaire Beperkt houdbaar, over het vrouwelijk schoonheidsideaal, liet ik vaginaverbouwer dokter Matlock naar mijn geslacht kijken. Er was volgens hem van alles mis met mijn vagina, zo ook met de rest van mijn lichaam.

Ik was tijdens de research op zijn website gestuit en verbaasde me over de getoonde foto’s van wat een cosmetisch ideale kut zou zijn. Deze kaalgeschoren spleten lijken kinderlijk, en niks op de grillige realiteit van een volwassen vrouwenkut. De foto’s van de voorbeeldvagina’s zijn zo overduidelijk, bijna kitscherig gefotoshopt (of de getoonde vagina’s zijn zo stevig verbouwd) dat we nu niet langer een ideaalbeeld nastreven dat zeldzaam is, maar dat letterlijk gecreëerd is. Beelden kopiëren niet langer de werkelijkheid, maar de werkelijkheid gaat zich modelleren naar de wereld van beelden. De Franse filosoof Beaudrillard noemde de wereld van beelden die onze werkelijkheidservaring beïnvloedt hyperrealiteit. En de invloed van deze hyperrealiteit op het vrouwelijke lichaam, onze beleving ervan, zorgt ervoor dat de bandbreedte van wat als een normaal lichaam gezien wordt, steeds smaller is.

Op het moment dat je buiten de gangbare norm valt, leer je jezelf van buitenaf bekijken: ‘Ook al ben ik zwart als roet, ik meen het wel goed.’

sunny bergman

Op het moment dat je buiten de gangbare norm valt, leer je jezelf van buitenaf bekijken. Het invloedrijke boek Black Skin, White Masks (1952) van de filosoof Frantz Fanon beschrijft wat de psychologische gevolgen voor donkere mensen zijn van het leven in een wereld waarin het dominante perspectief wit is, en waar een donkere huidskleur geassocieerd wordt met schurk-zijn (geschreven in de jaren veertig/vijftig, vandaar het woord schurk).

Ook nu, meer dan zestig jaar later, is de analyse van Fanon actueel. Een donkere jongen vertelt tijdens filmen voor mijn documentaire Zwart als roet dat hij altijd bewust extra vriendelijk glimlacht naar witte mensen, zodat men niet bang voor hem is. ‘Je kent het liedje toch?’ vraagt hij. ‘Ook al ben ik zwart als roet / ik meen het wel goed.’

Donkere mensen nemen de dominante blikrichting over en internaliseren een verhaal waarin zij zelf als ‘de ander’ gedefinieerd worden. Daardoor krijgen ze een derdepersoonsbewustzijn: ze leren van buitenaf naar zichzelf te kijken en internaliseren dominante stereotypen over henzelf. Dit dubbele bewustzijn ontstaat bij alle groepen die buiten het maatschappelijk gedefinieerde idee van ‘normaal’ of ‘neutraal’ vallen.

rare salto

Na het lezen van Fanons analyse vraag ik me af: wat is het effect van het dubbele bewustzijn op de lichaamsbeleving van vrouwen? Volgens mij leren wij vrouwen te kijken vanuit het centrum (mannelijk perspectief), maar ook vanuit de zijlijn (eigen subjectieve perspectief), waardoor ons bewustzijn een rare salto moet maken. Met als fnuikend resultaat het objectiveren van het eigen lichaam.

Men denkt: als ik niet tevreden ben met mijn rimpels of de grootte van mijn borsten, dan kan ik daar wat aan laten doen, dat is een individuele vrijheid. Maar de optelsom van individuele keuzes leidt tot een verschuivende schoonheidsnorm: het beeld wordt steeds homogener. Die vrijheid is in feite een vorm van gevangenschap. Want als uitzondering ben je niet normaal, en dat zorgt voor schaamte.

Ik sprak met vrouwen die cosmetische ingrepen lieten doen omdat ze er ‘representatief’ of ‘fris’ uit wilden zien. Alsof een ouder wordend gezicht met natuurlijke rimpels niet meer toonbaar is binnen een professionele setting.

Ook de taal die gebruikt wordt, bevestigt de smaller wordende bandbreedte van normaliteit: termen als ‘vaginacorrectie’ of ‘neuscorrectie’ impliceren dat het uiterlijk voor ingreep correctie behoeft en dus abnormaal is. Vrouwen willen het uiterlijk dus niet uit ijdelheid laten veranderen, maar om ‘normaal’ te zijn.

Sunny Bergman in Sunny side of sex

aangeboren verschillen

Qua gedrag zijn de meeste vrouwen eigenlijk abnormaal. We zijn te emotioneel, te seksueel of te bazig om voor een normale vrouw door kunnen te gaan. In het aloude nature/nurture-debat - worden mannen en vrouwen verschillend geboren of verschillend gemaakt door de opvoeding en samenleving? - werd in de jaren zeventig vooral gepropageerd dat de verschillen tussen mannen en vrouwen het product van de opvoeding zijn.

Sinds begin jaren negentig lijkt de slinger richting de aangeboren verschillen te gaan.  Populair-wetenschappelijke boeken over sekseverschillen zijn sinds de jaren negentig wereldwijde bestsellers geworden, en ook series als Secrets of the Sexes van de BBC pretenderen ‘de werkelijke wetenschappelijke verschillen tussen man en vrouw’ te tonen.

Deze ontwikkeling gaat hand in hand met de populariteit van de hersenwetenschap, denk aan bestsellers als Wij zijn ons brein van Dick Swaab, die oude ideeën over de verschillende natuur van vrouwen en mannen presenteren in een nieuw neurowetenschappelijk jasje. Wat in de hersenen zit, is natuurlijk, en dus onveranderbaar, dat is het idee.

En waar komen de vermeende verschillende hersenstructuren en hormoonhuishoudingen dan vandaan? Antwoorden hierop worden veelal gevonden in de evolutionaire psychologie, die zegt dat ‘natuurlijke sekseverhoudingen’ het product zijn van onze evolutie. Samengevat zijn er drie argumentatielijnen die de verschillen tussen mannen en vrouwen benadrukken: het hormonale verhaal, de evolutionaire verklaring en het idee dat mannen- en vrouwenhersenen verschillend zijn.

Deze drie-eenheid roept veel vragen op. Als een vrouw een zogenaamd ‘natuurlijke staat’ heeft, betekent dat dan dat ze ook ‘onnatuurlijk gedrag’ kan vertonen? Wat maakt een vrouw eigenlijk tot vrouw – is dat echt iets wat we in de hersenen kunnen waarnemen? En hoeveel moeten we van bepaalde hormonen hebben om een ‘echte vrouw’ te zijn?

Bovendien: de onderlinge verschillen tussen vrouwen zijn groter dan de gemiddelde verschillen tussen de groep Vrouw en de groep Man. Een voorbeeld: stel dat vrouwen gemiddeld 64 procent bij wiskundige toetsen scoren, en mannen gemiddeld 66 procent. Dan nog is het verschil tussen de vrouwen die een wiskundeknobbel hebben en 98 procent scoren en de wiskundekneusjes die heel laag scoren, veel groter dan die twee procent gemiddeld verschil tussen de seksen. Het sekseverschil benadrukken doet simpelweg geen recht aan de diversiteit van individuen.

terloopse opmerking

Toen ik vijf was, zei mijn kleuterjuf dat meisjes jurken horen te dragen. Deze terloopse opmerking tijdens het kringgesprek heeft mijn feministische moeder tot wanhoop gedreven. Ik weigerde halsstarrig de praktische overalls waar mijn moeder mee kwam aanzetten. De enige roze synthetische prinsessenjurk die ik bezat, trok ik niet meer uit; het liefst was ik erin gaan slapen.

Jonge kinderen zijn extreem gevoelig voor verwachtingen uit de omgeving en die sociale druk zou weleens de reden kunnen zijn dat hersenonderzoekers verschillen vinden tussen het brein van jongens en meisjes. Het brein is namelijk geen vaststaande entiteit, maar een veranderlijk orgaan dat reageert op impulsen. Hersenonderzoekers noemen dit gegeven neuroplasticiteit.

Circuits in de hersenen zijn een product van onze culturele omgeving, van ons gedrag en onze gedachten. Vanaf onze geboorte begint ons brein zich te vormen op basis van de prikkels die we aangereikt krijgen. De structuur en werking van het brein worden dan ook grotendeels tijdens ons leven gevormd. Deze neuroplasticiteit houdt in dat sociaal heersende ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid dus daadwerkelijk onze hersenen kunnen binnendringen.

De oude nature versus nurture-tegenstelling is eigenlijk achterhaald: plasticiteit zorgt ervoor dat nurture (sekse-stereotypen) uiteindelijk nature (structuren in de hersenen) wordt. De popularisering van onderzoek naar sekseverschillen houdt sekseschema’s in stand die individuen vervolgens reproduceren in hun waarneming van sekseverschillen; een reproductie die empirische onderzoeken naar sekseverschillen met hun vragenlijsten en experimenten op hun beurt oppikken. Ziehier de vicieuze cirkel van de sekseverschillen.

Sunny Bergman in Ghana voor Sunny Side of Spirit

Het kind zei dus: ik ben een men-weet-het-niet-precies-maar-er–is-in-ieder-geval-iets-stevig-met-me-mis kind.

sunny bergman

Ook de bandbreedte voor ’normaal gedrag’ wordt smaller. Steeds meer menselijke gedragingen worden door de moderne psychiatrie – hand in hand met de farmaceutische industrie – als afwijkend gekwalificeerd en behandeld met medicatie. Geen enkel ander land ter wereld geeft zo veel geld uit aan geestelijke gezondheidszorg als Nederland vanwege veel voorkomende klachten als depressiviteit, ADHD en stress.

Hoe definiëren we normaliteit, als volgens het moderne handboek van de psychiatrie (DSM-kwalificaties) bijna de helft van de Nederlanders (op een gegeven moment in het leven) ‘niet normaal’ is? Binnen westerse psychiatrische modellen bestaat een neiging om zogenaamd afwijkend gedrag identiteitsbepalend te laten zijn. Een buurmeisje zei ooit tegen me: ‘Ik ben een PDD-NOS’er.’ PDD-NOS staat voor Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. Het kind zei dus: ik ben een men-weet-het-niet-precies-maar-er–is-in-ieder-geval-iets-stevig-met-me-mis kind.

Vooral in contact met een andere cultuur worden je eigen aannames en concept van normaliteit bevraagd. In veel niet-westerse culturen bestaat een totaal ander idee over het zelf en de psyche – vooral wanneer er nog veel invloed merkbaar is van pre-monotheïstische religies. Men gelooft bijvoorbeeld dat de mens is ondergedompeld in de krachten van kwaad en goed die in het heelal heersen en dat de zogenaamde stoornissen helemaal geen abnormaliteit zijn. Iemand kan je vervloekt hebben, en wat wij een psychose noemen kan juist als een gave worden gezien, omdat iemand dan toegang heeft tot een andere spirituele dimensie.

Hoe definiëren we normaliteit, als volgens het moderne handboek van de psychiatrie bijna de helft van de Nederlanders op een gegeven moment in het leven ‘niet normaal’ is?

Sunny bergman

Om dit wereldbeeld te onderzoeken voor de serie Sunny Side of Spirit ging ik in gesprek met aanhangers van de Braziliaanse Candomblé-religie. Candomblé is ontstaan tijdens de slavernij, heeft elementen van de katholieke eredienst en als basis de traditionele Afrikaanse religie van voorouderverering.

De volgelingen geloven in een parallelle wereld van geesten en het maken van contact daarmee door dans, muziek en offers. Een geest neemt bezit van een van de aanwezigen bij de ceremonie: het lichaam van de mens wordt gezien als een voertuig. Elk individu heeft een of meerdere goden, ofwel orisha’s, die ‘over het hoofd heersen’. Als iemand een mentaal probleem heeft, is er iets mis met de balans tussen deze verschillende goden.

Vanuit mijn westerse psychologische perspectief – ik ben opgevoed door twee jungiaanse psychotherapeuten – zag ik de orisha’s als archetypes die in ons bewustzijn aanwezig zijn en die in meer of mindere mate het gedrag en welbevinden van iemand kunnen beïnvloeden. Ik leerde bij de Candomblé dat de mens geen gesloten vat is, maar een voortdurend veranderlijk vloeibaar wezen door interactie met omgeving, de natuur en de alom aanwezige spirituele krachten. Daarom past een simpele eenduidige psychologische diagnose ook niet binnen dit wereldbeeld. Het feit dat je verschillende zelven hebt, maakt dat je je minder identificeert met je gedrag.

Als je accepteert dat je zelf constant anders bent, verschillende zelven hebt, dan is het gemakkelijker te accepteren dat andere mensen ook radicaal anders kunnen zijn.

wees zoals wij bedacht hebben dat je was

Elk wereldbeeld kent zijn eigen concepten, regels en referentiekaders. Zonder gelijkwaardige uitwisseling tussen deze verschillen is er onderdrukking. Politici praten momenteel over ‘onze beschaving’ versus ‘andere normen en waarden’ die ‘onze vrijheden’ aantasten. Hieraan ligt een idee van culturele superioriteit ten grondslag, een idee dat het westen het uiteindelijk eindstation van ontwikkeling is. ‘Wij zijn de norm!’ roepen de witte machtige mannen wild om zich heen. ‘Ja vluchteling, moslim, Afrikaan, homo, vrouw, je mag best bestaan. Maar wees dan net als wij. Of: zoals wij bedacht hebben dat je was!’