Vanmiddag werd het nieuwe Centraal Station Rotterdam geopend. Tim zag het en moest aan zijn oma denken.

Hoi oma,

Vandaag moest ik ineens weer aan je denken. Ik zag het nieuwe station van Rotterdam op televisie. Het is af, oma. Ineens lijkt het nog langer geleden dat we samen door het oude station liepen. Zoals op iedere straathoek in Rotterdam, had je ook bij het station een verhaal. Ik moest giechelen toen je vertelde dat je daar onder de klok voor het eerst een kus van opa had gekregen. Dat was toen al lang geleden, maar je bloosde er nog steeds van.

Plots kondigden grote borden de sloop van het oude station -en de bouw van het nieuwe aan. Tien jaar later zou het af zijn, een eeuwigheid. Ik rekende uit dat ik in 2014 wel zevenentwintig zou worden. En jij wel vierentachtig. Ik vroeg waarom het oude station gesloopt wordt. Jij antwoordde dat tijden nu eenmaal veranderen. Ik keek naar de klok waaronder opa je had gekust. Toen ik vroeg wat tijd eigenlijk is, zei jij dat ik daar later wel achter zou komen. Dat tijd iets was voor later. Sloopballen sloopten de klok.

Ik dacht altijd dat ik je nooit zou vergeten. Maar heel langzaam brokkelen mijn herinneringen aan jou af. Vandaag zag ik hoe het nieuwe station werd geopend door de Koning. Want die hebben we nu oma, een Koning. Er zijn wel meer dingen veranderd. De strippenkaart waarvoor je altijd in je handtas graaide, die bestaat niet meer. Het is nu een plastic pasje. En ik ben ineens geen zestien meer, maar bijna zevenentwintig. Ik krijg zelfs al grijze haren.

Toen ik vandaag het nieuwe glimmende station op de plek van het oude zag staan - dacht ik – kijk oma, daar ergens liepen wij. En ineens snapte ik wat je bedoelde. De tijden zijn veranderd.

Ik hoop dat het een beetje leuk is om dood te zijn.

Tim