Superhandig, een computer met camera op je hoofd, maar Google Glass roept ook veel vragen op. Testgebruiker Daphne Channa Horn: ‘Hoe lang bewaren ze onze informatie en foto’s, van wie zijn die data eigenlijk, op welke manier willen ze het gaan gebruiken?’

Tegenlicht
Nederland 2, 21.00-22.00 uur

In het centrum van Amsterdam lopen veel verschillende types rond, maar toch is Daphne Channa Horn een bezienswaardigheid. De sportief geklede dertiger heeft een grijs montuur op haar neus, met boven haar rechteroog een stukje plexiglas. Oplettende voorbijgangers herkennen het futuristisch aandoende accessoire direct als een Google Glass, het felbegeerde apparaatje dat de nieuwe revolutie in consumententechnologie zou moeten zijn.
Google Glass is nog niet op de markt, Horn is een van de drie Nederlanders die benoemd is tot explorer en er daarom vier maanden geleden een heeft kunnen bemachtigen. ‘Hij roept heel veel reacties op,’ vertelt ze bij een kop koffie. ‘Is het een echte, heb je iets met je oog, werk je voor Google? Toen ik hier net binnenkwam, riep een jongen: hé, kun je mijn Facebookprofiel zien? Dan zeg ik grappend: ik kan door je kleren heen kijken.’
Tijdens het gesprek blijkt dat de Glass inderdaad meer vragen oproept dan het ingenieuze stukje techniek kan beantwoorden.

#ifihadglass
Horn is documentair fotograaf. ‘Ik was altijd in de weer met camera’s en met technologie. Al jong haalde ik radio’s uit elkaar. En ik was altijd online. Ik gebruik alle sociale media, ook voor mijn werk, om mijn netwerk op te bouwen en klanten te werven.’
Toen Google bekend maakte dat een select groepje mensen de mogelijkheid kreeg om Glass uit te proberen, was Horn er als de kippen bij. ‘Je moest een tweet sturen met de hashtag #ifihadglass. Ze selecteerden op originaliteit, maar ook op het aantal mensen dat je kunt bereiken. Ik was al lang heel actief op Google plus, het sociale netwerk van Google. Dat is belangrijk voor ze.’
Momenteel hebben wereldwijd nu ongeveer tienduizend mensen een Glass. Horns leven is behoorlijk veranderd sinds ze er een draagt. ‘Het is een computer op je hoofd, die je zonder handen gebruikt. Door te zeggen “OK, Glass,” gevolg door een commando, kun je hem aansturen. Je kunt er alles mee opzoeken en beeld en geluid opnemen en uitzenden. Ik gebruik de Glass om te navigeren bij het autorijden. Nieuws van The New York Times en cnn krijg ik meteen door. En natuurlijk is hij aangesloten op al mijn sociale mediaplatforms.’
Horn ziet veel mogelijkheden voor het apparaat in haar werk. ‘Ik stond in Turkije als fotojournalist in de frontlinies bij de protesten. Toen had ik alleen nog mijn “ouderwetse” digitale camera. Ik moest in mijn hotelkamer op de computer de foto’s bewerken en dan doorsturen. Als ik toen Glass al had gehad, had ik de beelden live kunnen streamen. De foto’s die ik ermee maak, staan dichter bij mezelf, maar ook dichter bij de mensen die ik fotografeer.’
Bovendien worden tal van dagelijkse situaties makkelijker. ‘Er is een app waarmee ik in de winkel producten kan scannen en meteen de prijzen kan vergelijken. Toen ik middenin Brooklyn stond en kenbaar maakte dat ik zin had in koffie, kreeg ik gelijk de beste vijf koffietenten in de omgeving door. De bril gaat ook voor je denken. Zo kreeg ik ineens te horen dat een vriendin van mij geland was in Edinburgh. Ik had geen idee dat ze daarheen ging. Dan wordt het wel een beetje creepy.’

Bezwaren
En daar is het woord gevallen. Google Glass is inderdaad nogal creepy. Google vraagt Horn niet naar haar ervaringen met de bril. Dat hoeft ook helemaal niet, want sensoren volgen precies wat ze doet. ‘Ze weten waar ik ben, of ik snel of langzaam beweeg, wat ik opzoek, dat kunnen ze allemaal uitlezen. Ze kunnen zelfs zien hoe ik naar een reclame kijk, want er zit een eyetracker in. Daarmee hebben ze marketingtechnisch goud in handen.’ Horn is zich daar terdege van bewust. ‘Ik zie mezelf als een kritische gebruiker. Ik werk niet voor Google en krijg geen geld van ze. Ik moest zelf voor mijn Glass betalen, 1500 dollar.’
Google kan de bril op afstand blokkeren, zodat Horn hem niet meer kan gebruiken. ‘Als ik in de media dingen zeg die niet goed zijn voor Google, krijg ik een mailtje. Ik weet zeker dat ze ook dit artikel gaan lezen. Ik had tegen de NOS gezegd dat niet al mijn vragen door Google beantwoord werden. Daarop kreeg ik een mailtje: “Wat zijn je vragen dan?” Die ben ik nu samen met een informatiejuriste aan het formuleren. We willen dingen weten. Data zijn heel veel geld waard. Hoe lang bewaren ze onze informatie en foto’s, van wie zijn die data eigenlijk, op welke manier willen ze het gaan gebruiken? Ze zeggen dat ze de informatie versleutelen, maar hebben ze een lijntje met de NSA?’ 

Glassholes
Mensen die hun Google Glass op ongepaste momenten gebruiken worden nu al glassholes genoemd. ‘Ik hou me aan de wet,’ zegt Horn. ‘Hier binnen in dit café mag ik niet filmen, tenzij ik daar toestemming voor heb. Op straat mag dat wel. En je voelt aan wat gepast is. Als ik een etentje met vrienden heb, doe ik hem in het hoesje. Als ik mijn nieuwe liefde aan mijn zus voorstel, hoeft hij niet op. En toen me net aan jou voorstelde, deed ik hem ook een beetje af, als een hoed. Hij zit dan toch in de weg. Er moeten etiquetteregels voor komen, en dat zal ook wel gebeuren. Maar ik zoek wel de grenzen op. Ik heb in het Paleis van Justitie gefilmd en in de P.C. Hooftstraat bij juwelier Tiffany’s. Dat is ook om de dialoog aan te wakkeren. Wat gebeurt er als iedereen dit ding gaat gebruiken? Criminelen, jongeren op scholen. Je kunt met technologie goed doen, maar ook kwaad. En als iets op internet staat, staat het er voor altijd. Daar maak ik me ook zorgen om.’
Nog een vraag. In april 2012 presenteerde Google de Glass, in het voorjaar van 2014 is hij naar verwachting overal te koop. Waarom duurt dat zo lang? De techniek is het probleem niet. ‘Ik denk dat ze heel voorzichtig wilden kijken naar het effect. Men voelde zich bijvoorbeeld ongemakkelijk bij de gezichtsherkenning. Toen heeft Google die uitgezet. Hebben mensen problemen met de opslag van data, dan versleutelen ze het. Ze hebben de mogelijkheden en het geld om het rustig aan te doen. Ze zijn het grootste mediabedrijf ter wereld.’
Tot nu toe ziet Horn meer voordelen dan nadelen aan haar gadget. ‘Ik ben veel in de media geweest en heb veel bijzondere mensen ontmoet dankzij Glass. Ik zit tot februari vol met opdrachten en optredens. Maar ik merk ook veel angst en die moet besproken worden. We kunnen het niet tegenhouden, maar moeten leren hoe we met dit soort technologie om kunnen gaan. Als de antwoorden op mijn vragen aan Google me niet bevallen, dan gaan we tweaken en hacken. Dan zou ik de foto’s die ik maak niet automatisch laten uploaden. Ik zou ze in het geheugen van de bril laten zitten en hopen dat Google daar niet bij kan. Ik weet nog steeds niet zeker of Google niet constant meekijkt. Ik leg mijn Glass in ieder geval niet op mijn nachtkastje.’

de techmens

De Tegenlicht-uitzending ‘De techmens’ van regisseur Bregtje van der Haak gaat over de technologie die ons steeds dichter op de huid komt te zitten. Wat voor invloed heeft dit op ons bestaan? Twee deskundigen uit de uitzending komen hier alvast aan het woord over Google Glass. 

Nick Bostrom, wiskundige/filosoof en directeur van het Instituut voor de Toekomst van de Mensheid: ‘Er is een fascinerende verschuiving gaande. We kunnen nu heel makkelijk opnemen wat we aan het doen zijn, wat andere mensen doen, waar, wat ze zeggen en wat ze zoeken. Ik denk dat we verschuiven naar een transparantere maatschappij, waarin iedereen elkaar veel meer in de gaten houdt. Het is interessant om te zien wat dat voor invloed zal hebben op sociale verhoudingen. Ik denk dat het voor behoorlijk diepgaande veranderingen kan zorgen in de maatschappij, politiek en filosofie.’
Ben Hammersley, hoofdredacteur Wired UK: ‘Door Google Glass is het verschil tussen openbare en persoonlijke gesprekken niet meer duidelijk. Dat is sociaal ongewenst en raar. Misschien wordt Google Glass wel een apparaat wat alleen gedragen wordt bij gelegenheden als sportwedstrijden. Maar de richtlijnen hieromheen moeten wel besproken worden. Dat gebeurt over het algemeen pas nadat er iets vreselijks is gebeurd. Maar ik denk dat we aan het begin staan van een periode waarin we op een verfijndere manier omgaan met de technologie om ons heen. En daar hoort bij dat je weet wanneer je een apparaat uit moet zetten.’