In India erf het kind van een overleden politieagent ook diens baan.

360° - Geo Reportage
Arte, zaterdag, 19.30-20.15 uur

Als een Nederlandse politieagent in the line of duty overlijdt, kunnen de nabestaanden kiezen voor een uitvaart met korpseer. Er verschijnt dan een erehaag, er zijn dragers, en op de kist wordt een vlag gedrapeerd. In de meeste gebieden van India werkt het anders: als daar een agent sterft tijdens actieve dienst, volgt er niet alleen een ceremoniële begrafenis, ook krijgt één kind uit het gezin van de overledene, die vaak afkomstig is uit een lage kaste, automatisch het recht op een betaalde baan bij de politie. De uitverkoren zoon of dochter blijft naar school gaan, maar combineert dat met een opleiding aan de politieschool, zoals te zien valt in Indiens jüngste Polizisten. Er wordt ook gewerkt: het agentje rekent geen criminelen in, maar verricht hand-en-spandiensten op het politiekantoor waar het personeel zich gedraagt als een tweede familie voor het kind.
De traditie om banen te reserveren voor familieleden is overgenomen van de voormalige Britse kolonisator. Waarom houden Indiërs deze traditie in stand? Twee cultureel-antropologen belichten de kwestie vanuit India, waar ze momenteel onderzoek doen.
Drs. Bauke van de Pol (doet onderzoek naar het Nederlandse erfgoed in Calcutta en bezoekt India sinds de jaren 70): ‘Deze traditie, die je overigens ook bij het leger en bij de spoorwegen ziet, fungeert als een soort sociaal vangnet. Het idee is om de positie van de lagere kasten en onaanraakbaren, een maatschappelijke classificatie die officieel is afgeschaft maar nog steeds voortleeft, te verbeteren. De overheid verdeelt al jarenlang banen onder deze groep minderbedeelden. Ook als een soort mechanisme voor geboortebeperking, want een vast en goed inkomen leidt tot minder kinderen binnen een gezin. Maar het beleid veroorzaakt ook kritiek bij hogere kasten die de reserveringspolitiek voor kastelozen nu wel welletjes vinden. Zij worden uitgemaakt voor “overheids-Brahmanen”, nep-Brahmanen dus.’

Dr. Erik de Maaker (onderzoekt veranderende maatschappijen in Zuid-Azië en is verbonden aan de Universiteit van Leiden): ‘De maatschappelijke ongelijkheid waarin je afkomst je levensloop bepaalt is het politieke thema sinds de Indiase onafhankelijkheid. De overheid reserveert
plekken binnen het onderwijs en binnen bestuurlijke- en over­heids­functies niet alleen voor de lage kasten, maar vooral ook voor bepaalde etnische groepen die ‘Scheduled Tribes’ worden genoemd en over het hele land verspreid zijn. Zij hebben eveneens een achtergestelde positie. Sommigen zijn politiek verenigd, en een deel daarvan eist een vorm van zelfstandigheid. De overheid wordt daar nerveus van, en pompt veel geld in de ontwikkeling van deze gebieden. De armoede in India is zo groot dat positieve discriminatie of het systeem van ‘reserveringen’ niet alleen begrijpelijk, maar ook noodzakelijk is. Niet alleen omdat er anders maatschappelijk ongenoegen ontstaat, want de groep op grond van hun “geboorte” achtergestelden is groot. Maar ook omdat mensen nu kansen krijgen die ze anders echt niet zouden krijgen. Het loslaten van de “socialistische” planeconomie en de liberalisering van de Indiase economie die twintig jaar geleden in gang zijn gezet, zorgden voor verandering en economische groei. Maar het leidde niet tot afname van de maatschappelijke ongelijkheid. Die is de laatste decennia eerder toegenomen, want terwijl de middenklassen groeien, blijft het aantal armen heel erg groot. De Indiase economie moderniseert momenteel in hoog tempo. Maar dat leidt niet automatisch tot een evenwichtiger maatschappij. Daarvoor zijn ideeën omtrent maatschappelijke hiërarchie, gebaseerd op “geboorte”, te stevig verankerd.’