Nadat de geallieerden in 1945 Duitsland hadden verslagen, wilden ze de Duitsers nog een stevig lesje leren over de verderfelijkheid van hun daden.

Andere tijden
Dinsdag, NPO 2, 21.20-22.00 uur
 
In april 1945 werd Burgsteinfurt, even ten oosten van Enschede, door Britse troepen bezet. Eerder al hadden twee geallieerde bomaanvallen het centrum van dit spoorwegknooppunt voor de helft weggevaagd. Toch zou hier de komende jaren het Britse militaire bewind zetelen. Blij met de bezetters toonden de inwoners van Burgsteinfurt zich niet; hun was immers, net als alle Duitsers, jarenlang voorgehouden dat Engeland een vijand was van nazi-Duitsland. Veel Duitsers leken niet te beseffen dat het nationaal-socialisme verderfelijk was en verklaarden niks te weten over de concentratiekampen. De geallieerden besloten daarop met een landelijke campagne de burgerbevolking te confronteren met de gruwelen van de kampen en haar democratische beginselen bij te brengen. 

Bewoners van Burgsteinfurt wonen verplicht een filmvertoning bij, 30 mei 1945

Haat
Burgsteinfurt kwam er extra gekleurd op te staan toen in The Soldier, een krant van het Britse bevrijdingsleger, het dorp een ‘village of hate’ werd genoemd. Die haat had de journalist bespeurd in de ogen van de inwoners. Hoe dan ook, de Britten besloten ook de Burgsteinfurters beelden uit de kampen te laten zien. Op 29 mei werd in de plaatselijke
bioscoop de film Atrocities – The Evidence vertoond, maar de belangstelling was minimaal. Een dag later werd daarom het bekijken van de film verplicht gesteld. Duizenden inwoners moesten zich bij het treinstation verzamelen, waarna ze in groepen werden opgedeeld en in het gelid, onder aanvoering van de burgemeester en een Britse legerkapitein, naar de bioscoop marcheerden. Op de gevel van de bioscoop viel de tekst ‘Beweise der Grausamkeiten über die Konzentrationslager Belsen & Buchenwald’ te lezen. Links voor het projectiescherm stond een schoolbord met de tekst ‘Belsen & Buchenwald’. Dat de Burgsteinfurters aangeslagen de bioscoop uit kwamen, laat zich raden. Twee jonge vrouwen die van de zenuwen moesten lachen werden gedwongen de film nogmaals te bekijken. Het idee was de bewoners niet alleen voor te lichten, maar zich ook schuldig te laten voelen.
Schokeffect
In de Andere tijden-aflevering ‘Duitsers democratie leren’ halen hoogbejaarde getuigen uit Burgsteinfurt herinneringen op aan de filmvertoning en aan wat in hun dorp tot 1948 onder het Britse militaire gezag is voorgevallen. Aan het woord komen Elisabeth Epping, die destijds bij de film van de zenuwen moest lachen; Hans Jacobi, die ternauwernood een bombardement op het ouderlijk huis overleefde; Helmut Evermann die bij de Hitlerjugend, en Ilse Niemeier die bij de Bund deutscher Mädel zat. De laatste twee vertellen hoe ze in 1945 nooit iets anders dan nationaal-socialisme hadden gekend en dan ook niet begrepen waarom ze zich van de Britten ongemakkelijk moesten voelen.
Daarnaast zijn fragmenten te zien uit Amerikaanse en Britse propagandafilms en komt de 92-jarige Peter Sichel aan het woord, een Joods-Duitse Amerikaan die als adviseur betrokken was bij de landelijke geallieerde campagne en hoofd van de CIA in Berlijn was. Sichel vertelt dat verbroedering tussen legermensen en Duitsers uit den boze was. Duitsers moesten worden gewantrouwd, gestraft en heropgevoed. Het was nuttig hun die beelden van concentratiekampen te laten zien, want ze beweerden daar niks van af te weten. Ze wílden er niks van weten. Door het schokeffect van de beelden werden ze gedwongen hun recente verleden onder ogen te zien.
Na een jaartje werd de aanpak van de geallieerden bedachtzamer, was er meer toenadering en belangstelling. Toen de Russen zich in 1947 agressiever opstelden, ging het opeens snel en werd Duitsland in het westerse kamp getrokken. Het moest snel worden opgebouwd en een sterke bondgenoot worden in de strijd tegen het Russische gevaar.