De titelsequentie, het uithangbord van films en televisieseries, heeft met de opmars van ‘kwaliteitsseries’ een nieuwe impuls gekregen en aan visuele kracht en vindingrijkheid gewonnen.

De ouverture zet de toon in de opera, de amuse prikkelt de smaakpapillen voor het diner. Op dezelfde manier wordt de televisieserie, elke aflevering weer, voorafgegaan door een titelproloog die niet alleen zegt: ‘beste kijker, we zijn er weer’, maar ook opwarmer en proeve van bekwaamheid is. De titelsequentie is het uithangbord van de serie, de kaft om het boek. En het hoeft geen verrassing te zijn dat de titelsequentie met de opmars van ‘kwaliteitsseries’ (uit Scandinavië, van Netflix en HBO) een nieuwe impuls heeft gekregen en aan visuele kracht en vindingrijkheid heeft gewonnen. Met als voorlopige prijswinnaar, ook de Emmy-jury van 2014 is het ermee eens, True Detective, de HBO-serie van en met Woody Harrelson en Matthew McConaughey. Het is hoogstaande collagekunst van gruizige, over elkaar heen geprojecteerde en in elkaar vervloeiende verontrustende beelden. Ingenieus gemaakt, allesbehalve gelikt. Je weet onmiddellijk: dit belooft niet veel goeds, behalve een topserie.
Doorspoelen, denkt de binge viewer in ons, die dóór wil als hij eenmaal de smaak te pakken heeft. Dat scheelt toch gauw zo’n anderhalve minuut, de ultrakorte van Breaking Bad niet meegerekend. En hij zou bijna vergeten eens goed te kijken naar het proloogje, officieel titelsequentie geheten – eerder een technische dan een lekkere term, maar goed.
Aan de oorsprong daarvan liggen natuurlijk de eenvoudig beletterde titelkaarten van de stomme film, die begin en einde markeerden en informatie gaven over makers en medewerkers, sterren en studiobazen. Die functie is nauwelijks veranderd, vorm en uitvoering, onder invloed van technologische ontwikkelingen en commerciële belangen, des te meer. De muziek ging een cruciale rol meespelen, het grafische handwerk kreeg hulp van uitgekiende computerprogramma’s.
Saul Bass
Ook op dit vlak hebben film en televisie elkaar steeds beïnvloed. De filmindustrie ging bijvoorbeeld meer werk van de titelsequentie maken toen de opmars van de televisie, die geduchte nieuwe huisbioscoop, onstuitbaar bleek. Zo’n mooi uitgewerkte titelrol, grafisch verzorgd, die op dramatisch vlak verwachtingen wekte, maar nog niks verklapte, waaraan dus werkelijk iets te beleven viel, moest het verschil maken. Speelfilms zouden aan gewicht en cachet winnen.
Het intro van Peyton Place (1965-1969), de eerste internationaal succesvolle soapserie op televisie, was inderdaad slechts een paar stappen verwijderd van de titelkaarten van de stomme film. Een kerktoren, gezwollen orkestklanken, een witte voluptueuze schreefletter en een gewichtige mannenstem verkondigt: ‘This is the continuing story of Peyton Place… Starring…’ Terwijl de titelsequentie van Hitchcocks North by Northwest uit 1959 nog altijd te boek staat als baanbrekend. De bewegende typografie – teksten die met behulp van animatie in en uit beeld schuiven – was revolutionair, zoiets bestond nog niet. Als je nu die openingsbeelden googlet (zoek op title sequence) en ziet hoe het grafische raster waarlangs de titels op en neer bewegen ongemerkt verandert in de raamstructuur van een wolkenkrabber, denk je onwillekeurig aan Mad Men (geometrische animatie van vallende man tegen wolkenkrabbergevel) en Suits (blokjesgrid in combinatie met wolkenkrabbers). Ook de huidige generatie die voor televisie ontwerpt, is kennelijk schatplichtig aan Saul Bass, Hitchcocks veelgeroemde titelontwerper.
Ook onder veel oudere televisieseries – van Bonanza tot All in the Family, van The Flintstones tot The Fresh Prince of Bel-Air – zijn mooie voorbeelden te vinden. De titelsequentie als memorabel kunststukje is niet voorbehouden aan Netflix of HBO. Relatief nieuw is dat de ‘filmkwaliteit’ is overgewaaid naar de televisieserie. De digitalisering deelde een belangrijke stroomstoot uit in de jaren negentig. En daar was die fenomenale titelrol van Kyle Cooper voor David Finchers Seven (1995), die gemaakt lijkt door de seriemoordenaar zelf. Een nieuw ijkpunt, dat veel televisieontwerpers tot voorbeeld strekte.
Outstanding
Trends en modes zijn er, vanzelfsprekend. Je ziet overeenkomsten waar je ze niet vermoedde (het versneld afspelen van het straatleven in House of Cards en The Bridge/Bron). Er zijn titelmakers die zichzelf enorm veel werk op de hals halen: de minutieus in elkaar gestoken ‘organisch levende’ fantasiewereldkaart van Game of Thrones wordt naar gelang de gebeurtenissen in de serie aangepast. Typografische grapjes te over: een tatoeage op de arm van een biker (Sons of Anarchy) vervormt tot naamkaart.
De introductie van personages in levende lijve, lange tijd de core business van het medium, is allang geen must meer. Geen mens te bekennen in het intro van Twin Peaks – voor 2016 is een vervolg aangekondigd. De portrettengalerij waarmee Orange is the New Black begint, bestaat bijna exclusief uit vrouwen, ex-gedetineerden, die niet meespelen. En de ‘titels’ van Downwton Abbey tonen slechts het been van Hugh Bonneville, pater familias, naast zijn hond. Niet voor niets. Dat introfilmpje, een aaneenschakeling van terloops aangeduide menselijke bedrijvigheid, de beweging van een huisbel, het openen van de luiken, het snuiten van een olielamp, geeft aan: personeel en zelfs bewoners zijn passanten, wat telt is traditie en bezit en het onderhoud daarvan. Juist, Downton Abbey ten voeten uit.
De filmindustrie mag steeds voorop hebben gelopen, een Oscar voor ‘Best Title Design’ is er niet. Een Emmy-award voor ‘Outstanding Main Title Design’ daarentegen wel. Bij de laatste uitreiking ging die, zoals gezegd, naar True Detective. Andere winnaars waren eerder Dexter, Six Feet Under en Game of Thrones. Maar natuurlijk kan iedereen zijn eigen toplijst samenstellen aan de hand van zijn eigen persoonlijke kijkgeschiedenis.

The Sopranos

Speelfilmkwaliteit, was de expliciete opdracht aan de makers van de titelsequentie van The Sopranos. Het was pas het tweede HBO-televisiedrama van serieuze lengte van eigen makelij. Maar het idee van die man achter het stuur, die zich laat meevoeren in het verkeer van New York naar ‘zijn’ New Jersey, viel niet meteen goed. Dat wil zeggen: HBO vond de continue beweeglijkheid en de wisselwerking met de omgeving prima, maar verlangde wel dat hij onderweg een paar van zijn tegenspelers tegenkwam. Op een uitrit of zo. Die beelden kwamen er, tegen heug en meug, maar werden niet gebruikt.
Een ander opstandig idee, om elke aflevering een ander liedje mee te geven, haalde het niet. ‘Woke Up This Morning’ van Alabama 3 is derhalve het lijflied van maffiabaas Tony Soprano.
Evident dat het logo van de serie naar dat van The Godfather verwijst. Het grapje van het marionettehandje in dat ontwerp is hier simpelweg een R in de vorm van een pistool, helemaal in lijn met de terugkerende frase ‘Got yourself a gun…
In de oorspronkelijke versie kwamen overigens onderweg de Twin Towers voorbij, dat shot is er later uitgehaald. Nog een kijktip: de titels ‘rijden’ het beeld in, stoppen even en ‘rijden’ er weer uit. Als auto’s.
Een auteur-regisseur-uitvoerend producer die de euvele moed heeft om zijn naam in de titelrol op een grafsteen te zetten: typisch Six Feet Under. Gedurfd en suggestief is de serie van Alan Ball, ook bekend van American Beauty, die het wel en wee volgt van de Fishers en hun familiebedrijf, een begrafenisonderneming in Los Angeles.
Elke aflevering begint met de introductie van een nieuw sterfgeval, waarna de herkenningsmelodie inzet. Helbelichte shots uit de uitvaartpraktijk worden afgewisseld met vanitassymbolen. Zwarte kraai. Oude foto. Verwelkende lelie. Vliedende wolken.
Prachtig allemaal, maar wat het filmpje echt goed maakt, is het cyclische ervan. De eenzame boom op de heuvel van het begin, met op de voorgrond twee handen die elkaar bruusk loslaten, komt op het einde terug en verandert in een animatie. De lijn van de boomstam wordt doorgetrokken onder de grond en vormt daar een witte rechthoek in de vorm van een doodskist. De hele rechthoek kleurt wit, als fond voor de titel Six Feet Under – een krachtig beeldmerk dat vervolgens wegfade. Alleen de levensboom blijft kleintjes over, vruchtdragend, in herfsttooi, dan kaal.
De toepasselijke muziek, sober en etherisch, is van Thomas Newman, broer van Randy.
(Outstanding Title Design 2002)

dexter

Hoe verzin je het: een forensisch onderzoeker, bloedspatanalist, die tevens seriemoordenaar is. Uit volle overtuiging, want slechte mensen moeten dood. In het intro van Dexter is de kille bedrieglijkheid van dat uitgangspunt verbeeld in een nauwgezet verslag van het ochtendritueel van Dexter Morgan, een diender in Miami.
Alledaagse, onschuldige handelingen – te beginnen met het doodslaan van een mug – worden dusdanig onder de loep genomen en zintuiglijk gefilmd dat ze in een dubbelzinnig daglicht komen te staan. Scheermes schaaft langs stoppelige keel. Een druppel bloed vloeit in de wasbak. Een druppel bloed wordt opgezogen in een tissue. (Onmiddellijke associatie: een sample.) Zelfs het breken van eieren, het malen van koffiebonen en het uitpersen van een bloedsinaasappel krijgen iets destructiefs dat linea recta verwijst naar de meticuleuze moordpraktijk van de hoofdpersoon. Een flosdraad die zorgvuldig om de vingers wordt gewikkeld? Een wurgsjaal natuurlijk. Veter strikken? Ai!
Het verraderlijke niks-aan-de handmuziekje maakt het af, in combinatie met de smaakvolle, bloedrode belettering. De blik waarmee Michael C. Hall uiteindelijk in de camera kijkt, mag er trouwens ook zijn. (Outstanding Title Design 2007)

mad men

Centraal karakter in Mad Men is natuurlijk Don Draper, de golden boy van reclamebureau Sterling Cooper in het New York van de jaren zestig. Of hij succesvol is? Welzeker, en inventief en woest aantrekkelijk, dat kan zelfs een blinde zien. Los daarvan laat hij zich moeilijk kennen. Een man met een geheim, of twee. Een ondoorzichtig personage, vormgegeven als silhouet in een overrompelend animatiefimpje dat zijn gelijke niet kent. Het rafffinement waarmee de titelsequentie is gemaakt, belooft het beste van het beste op het vlak van styling, kostuum- en setontwerp, en maakt dat in de serie ruimschoots waar. De vallende man die etage na etage naar benee duvelt langs blijmoedige reclamebeelden, is gelukkig een droombeeld. Op het end zit hij weer keurig overeind, arm over de leuning, sigaret in de hand. Wat beklijft is dat het geluk dat in die reclames wordt voorgeschoteld, zelfs op degenen die ze bedenken en verkopen niet automatisch afstraalt. Superesthetisch en enorm intrigerend. Prachtig tijdsbeeld. (Outstanding Title Design 2008) 

true detective

De wow-factor is groot. Vanaf het eerste wonderlijke shot van het intro, geïnspireerd door de foto’s van vervuild Louisiana van de Amerikaan Richard Misrach, word je in een wereld gezogen die onbestemd, troosteloos, mystiek maar toch ook herkenbaar is.
De serie speelt zich af langs de industriële ‘rafelranden’ van de Gulf Coast van Louisiana. In de contouren van een hoofdrolspeler huist een olieraffinaderij. Tussen de wimpers van een schermvullend oog komt een parkeerplaats met truckopleggers tevoorschijn. Vuur en wolken. Een prediker met geheven armen. De billen van een stripper. Nog meer vuur. Het is hoogstaande collagekunst van tot leven gewekte fotografie.
En dan dat enigszins trage, in zichzelf gekeerde liedje erbij, ‘Far From Any Road’ van The Handsome Family. Alsof de titelvormgever is ingefluisterd door detective Rust Cohle (McConaughey): ‘This place is like someone’s memory of a town – and the memory’s fading.’
Dat deze serie een diepere laag aanboort waarbij de gemiddelde politieserie niet eens in de buurt durft te komen, ‘filosofische prietpraat’ noemt collega-detective Martin Hart (Harrelson) dat, zit er vanaf het eerste shot meteen in meegebakken. (Outstanding Title Design 2014)