Juist door de dingen die níet worden gezegd leren we Boudewijn de Groot beter kennen in de documentaire Boudewijn de Groot – Kom nader.

Het uur van de wolf
NPO 2, 22.40-0.20 uur
‘Nee, ik ben niet alleen, néééé, niet alleen,’ juicht Boudewijn de Groot in ‘Mensen om me heen’. Desondanks blijft de zanger in de ogen van het Nederlandse publiek een einzelgänger, een wandelend mysterie. Matthijs van Nieuwkerk vroeg vorige maand in De wereld draait door niet voor niets aan De Groots kinderen of zij hun vader beter hadden leren kennen door Suzanne Raes’ documentaire Boudewijn de Groot – Kom nader.
De Groot zelf zat er het hele gesprek tamelijk onbewogen bij. Het was ook de reden waarom regisseur Raes besloot Boudewijns verhaal door diens vrienden en familie te laten vertellen, in plaats van door hemzelf. ‘Ik ben bij hem thuis op bezoek geweest, we hebben samen zijn honden uitgelaten. Toen werd al snel duidelijk dat het niet makkelijk zou worden. Hij is niet onaardig, absoluut niet, maar gaf mij desondanks het gevoel dat al mijn vragen hem al honderdduizend keer gesteld waren.’
Raes probeert in haar film (die op het Idfa de publieksprijs voor beste muziekdocumentaire won) te achterhalen waar zijn afstandelijke houding vandaan komt. ‘Je ziet het op archiefbeelden gebeuren, in de blik in zijn ogen: als achttienjarige zit hij nog vol bravoure, maar in de daaropvolgende jaren trekt hij zich steeds meer terug.’ Gelukkig kunnen – naast vrienden als Henny Vrienten en George Kooymans – zijn kinderen Marcel, Caya en Jim hun vader uitstekend doorgronden. Raes: ‘Ik had Boudewijn gevraagd wie hem het beste kenden. Hij antwoordde: “Lennaert Nijgh, maar die is er niet meer, de vrouwen met wie ik heb samengeleefd en mijn kinderen. Marcel begrijpt mij het best, Caya weet het meest van me en Jim heeft mij het best geanalyseerd.”’
Hij heeft gelijk. Caya weet alles over zijn tijd in Indonesië, waar ze het graf van Boudewijns moeder bezocht. Met Marcel treedt Boudewijn nog altijd samen op; ze spelen vlekkeloos samen, zonder een blik te wisselen. En Jim bekent dat hij net zo lang zoon is als fan, omdat zijn vader er vanaf zijn achtste levensjaar niet altijd voor hem was. ‘Ik heb een groot deel van het vaderschap via het vinyl tot mij genomen,’ zegt hij in Kom nader. Dat zorgt ervoor dat hij nog steeds geraakt wordt door liedjes die te dichtbij komen.
Boudewijn worstelt intussen met vergelijkbare problemen, getuige het lied ‘Anamorfose’, dat hij tijdens de film over zijn eigen vader schreef. ‘Toen Boudewijn daaraan begon, viel voor mij alles op z’n plek,’ vertelt Raes, die hem bewust niet op deze gelijkenis wees. ‘Het is een journalistiek misverstand dat je enkel achter de waarheid kan komen door iemand ergens keihard mee te confronteren. Soms hoef je alleen maar te kijken.’