Het deze week jubilerende NOS Journaal (60) is een kijkcijferkanon, al ondervindt het steeds meer concurrentie van andere nieuwsmedia. Vooral het Achtuurjournaal laat niemand onberoerd.

Niet bellen tussen acht en half negen ’s avonds. Zouden er nog mensen zijn die zich iets gelegen laten liggen aan deze ongeschreven regel uit de nationale etiquette? Vaststaat dat tussen deze tijdstippen nog altijd zo’n twee miljoen kijkers zijn afgestemd op het NOS Journaal, en het zou zomaar kunnen dat zij niet gestoord wensen te worden tijdens hun dagelijkse nieuwsinname. In veel huiskamers vormt de bezichtiging van het Achtuurjournaal nog een vast ritueel waaraan niet te tornen valt, voor sommigen is het zelfs het enige moment op de dag om nieuws tot zich te nemen. Het Journaal, door de NOS het plechtanker in de publieke programmering genoemd, geldt nog steeds als de belangrijkste nieuwsbron van Nederland, ook al neemt de concurrentie van andere nieuwsmedia steeds meer toe.
Het begon op 5 januari 1956 met wat toen nog het NTS-journaal heette. Er waren drie uitzendingen per week, nog zonder presentator. Pas bijna twee jaar later werd verslaggever van het eerste uur Coen van Hoewijk ook de eerste nieuwslezer, en in 1965 was Eugènie Herlaar de eerste vrouw. Het bulletin werd nog voorgelezen van papier, waarbij het de kunst was aan het eind van een zin telkens kort de blik op de kijker te richten zonder de draad kwijt te raken.
De autocue werd in 1973 ingevoerd. Inmiddels is het Journaal, de verzamelnaam voor alle nieuwsuitzendingen van de NOS op ­radio en televisie, een ware nieuwsfabriek. Alle redacties werken onder de naam NOS Nieuws samen in het videocentrum op het Mediapark in Hilversum. Daarnaast is er een Haagse redactie, met radio- en televisiestudio. Het aantal nieuwsuitzendingen op televisie is, inclusief herhalingen, gestegen tot zo’n veertig per dag, verspreid over NPO 1, 2 en 3 – maar het bulletin van 20.00 uur blijft het belangrijkste. 

'Vroeger ging het soms over een elektriciteitscentrale of een treinramp, maar vaak ook over de nieuwe haarmode.'

eugènie herlaar
Elke nieuwe hoofdredacteur (de laatste drie: Nico Haasbroek, Hans Laroes, Marcel Gelauff) probeert zijn stempel op het Journaal te drukken, uit concurrentieoverwegingen – sinds 1989 is RTL Nieuws de belangrijkste tegenstrever –, op basis van nieuwe, tegenwoordig door wetenschappers aangereikte inzichten, of gewoon verandering omwille van de verandering. Die nieuwe vormgeving, pardon restyling, heeft betrekking op logo, leader, tune en decor en is steeds een ingewikkelde en kostbare aangelegenheid. De laatste grote verandering in de huisstijl was in 2012: in het decor staand en lopend presenteren. De rol van de journaallezer als blikvangend anker is daarmee nog belangrijker geworden. Critici schamperen dat de aandacht van de kijker in plaats van naar het wereldnieuws onwillekeurig steeds meer naar de nieuwslezers wordt getrokken, naar hun uiterlijk, kleding en wijze van voortbewegen over de nieuwsvloer. Welnee, zeggen voorstanders van de uitgesproken persoonsgebonden aanpak, zo raakt de doorsnee kijker meer en beter bij het nieuws betrokken. 

'Aan het rondlopen van de presentatoren ben ik nu wel gewend.'

Pia Dijkstra
Over de personalisering van het nieuws in de onderwerpkeuze schreef Ad van Liempt bij het vorige jubileum: ‘Steeds meer berichtgeving over bekende mensen en steeds meer reportages over onbekende mensen die iets is overkomen. (…) Het percentage emotie stijgt.’ (in Het Journaal – 50 jaar achter de schermen van het nieuws.) De zelfopgelegde missie om als publieke nieuwsvoorziening een zo breed mogelijk publiek te bereiken heeft consequenties voor de selectie van nieuwsitems, wijze van presenteren, ‘gesprekjes’ met correspondenten en het uitvoerige weerpraatje. Sommige, toch al goed geïnformeerde kijkers haken af omdat het Journaal voor hen geen toegevoegde waarde meer heeft.
De jubilaris zelf stelt in een persbericht dat het ‘NOS Journaal voor veel mensen nog steeds een ankermoment in de avond’ is, maar dat het met andere reguliere journaals op televisie ‘wat minder’ gaat. ‘Reden genoeg om na te denken over hoe we hen kunnen bereiken op de plek die het beste bij ze past.’ 

Dionne Stax (30), Presentatrice NOS Journaal

‘Vroeger vond ik het NOS Journaal een serieuze, wat deftige instantie. Het is natuurlijk nog steeds serieus, want onze taak is alle kijkers van Nederland te informeren over het nieuws. Maar door de jaren heen is er wel iets veranderd. De redactie is verjongd en dat levert interessante nieuwe invalshoeken op. Ook brengen we onderwerpen op een manier die dichter bij de kijker ligt. Bij een discussie over de zorg filmen we bijvoorbeeld niet alleen instanties, maar ook patiënten.
Toen ik begon bij de NOS, keek ik wel wat mensen op Twitter over me zeiden, maar daar ben ik snel mee opgehouden. Ik heb wel mensen in mijn omgeving waar ik opbouwende kritiek van aanneem. Direct na een uitzending bespreken we hoe het ging en we evalueren ook bij onze dagelijkse grote vergadering om 13.15 uur. Een uitzending is geslaagd als we alle belangrijke onderwerpen hebben belicht op een begrijpelijke en evenwichtige manier. Het wordt nooit routine, want je weet nooit wat de dag gaat brengen.’

Dionne Stax

Gert-Jaap Hoekman (34), Hoofdredacteur Nu.nl

‘Het zou heel hip zijn om te zeggen dat het Achtuurjournaal ouderwets is en kapot gaat. Maar als dat al gaat gebeuren, duurt het nog heel lang. De functie is wel veranderd. Ik kijk omdat ik een samenvatting wil hebben van alles wat er speelt in de wereld. Ik zit heus niet de hele dag op Nu.nl, want ik heb ook vergaderingen en zo. Een enkele keer hoor ik nog weleens wat nieuws op het NOS Journaal. Dan zeg ik tegen de redactie: waarom hebben we dat niet? Meestal krijg ik dan als antwoord: dat hadden we vanmorgen al.
Op televisie heeft de NOS zich bewezen door miljoenen mensen te bereiken, maar online zijn wij veel groter. Ze bieden begrijpelijk nieuws zonder de kijker als een onbenul te behandelen. Wat ik wel graag zou willen, is direct aansluitend op het Journaal nieuws uit mijn eigen regio. Dat zou technisch toch moeten kunnen?’

Pia Dijkstra

Pia Dijkstra (60) Presentatrice NOS Journaal (1988-2000), nu Tweede Kamerlid voor D66

‘Ik word de hele dag via de smartphone op de hoogte gehouden van het nieuws, maar ik kijk naar het NOS Journaal voor duiding en context. Ik denk dat het Journaal in onze huidige beeldcultuur een betrouwbaar nieuwsoverzicht kan blijven bieden. Ik ben natuurlijk een beetje bevooroordeeld, maar ik kijk er heel graag naar. Ik vind dat Rob Trip mooi vertelt en Annechien Steenhuizen is ook een heel prettige nieuwspresentator. Aan het rondlopen van de presentatoren ben ik nu wel gewend. Bij de heel zachte nieuwtjes denk ik weleens: voor mij hoeft dit niet. Ik zou wel wat steviger en meer buitenlands nieuws willen, dat is de afgelopen decennia minder geworden. Ik vind ook dat het NOS Journaal wat minder achter de instituties aan mag lopen. Zaken zijn vooral nieuws als het vanuit de regeringspartijen komt. Maar dat zeg ik natuurlijk ook uit eigenbelang.’

Annechien Steenhuizen

Eugènie Herlaar (76) Presentatrice NOS Journaal 1965-1969 en 1975-1976

‘Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen het Journaal toen ik het presenteerde en nu. Alles is wat minder formeel geworden, ook de uitspraak gaat mee met de tijd. Wij brachten bijna alleen Nederlands nieuws, omdat er geen satellietverbindingen waren. Het duurde dagen voordat we beelden uit het buitenland konden laten zien. Nu schiet je bijna mee aan het front. Daardoor weet je ook veel meer over de ellende elders.
Ik zou de krant ook niet willen missen, maar het NOS Journaal is voor mij echt de belangrijkste bron van nieuws. Zijn er nu mensen die het nieuws niet serieus genoeg vinden? Me dunkt. Vroeger ging het soms over een elektriciteitscentrale of een treinramp, maar vaak ook over de nieuwe haarmode. Ik vind het soms juist wel een beetje te veel ellende.’ 

Journaallezers in Villa Nostalgia

Els Knaapen (26) schreef een masterscriptie over hard en zacht nieuws in het NOS Journaal

‘Ik heb journaaluitzendingen tussen 2001 en 2011 geanalyseerd aan de hand van wetenschappelijke criteria voor hard en zacht nieuws. Al die journaals terugkijken was behoorlijk geestdodend werk. Ik moest vooral zuchten bij de items van verslaggever Peer Ulijn, die een sport van maakt om zichzelf in beeld te brengen. De verrassende conclusie was dat het nieuws in het NOS Journaal juist harder is geworden.
Het zacht aankleden van harde nieuwsonderwerpen, met persoonlijke verhalen bijvoorbeeld, vind ik een goede zaak. Grappige filmpjes kan ik ook wel op internet zien. Ik woon nu in België en kijk dus niet meer vaak naar het NOS Journaal. Ik ga wel naar de site en lees teletekst op mijn telefoon. Bij grote nieuwsgebeurtenissen schakel ik toch naar de NOS voor uitgebreide en betrouwbare verslaggeving.’

jubileum-tv

Dinsdag viert het NOS Journaal het zestigjarig bestaan op NPO 1 en 2. Oud-collega’s als Maartje van Weegen, Henny Stoel, Noraly Beyer, Pia Dijkstra en Eva Jinek lezen de dagbulletins (NPO 1, 10.00-17.00 uur).
’s Avonds laat Annechien Steenhuizen live zien wat er voor en tijdens het Journaal achter de schermen gebeurt in De achterkant van het NOS Journaal (NPO 2, 19.25-20.35 uur), en in Villa NOStalgia (NPO 2, 21.20-22.00 uur) halen oud-presentatoren als Eef Brouwers, Marga van Praag en Philip Freriks herinneringen op. Dat gebeurt zondag ook in De reünie (NPO 1, 20.25-21.35 uur).
Ook het Jeugdjournaal en Met het oog op morgen jubileren: Jeugdjournaal 35 jaar – Presentatoren kijken terug (zondag, NPO 3, 18.30-19.00 uur, zie p. 96), en een Jeugdjournaal-jubileumprogramma(dinsdag, NPO 3, 18.25-18.55 uur). Met het oog op morgen viert zijn veertig­jarig jubileum rechtstreeks vanuit TivoliVredenburg in Utrecht (maandag, NPO Radio 1, 23.00-0.00 uur, zie p. 56). Met Dries van Agt, Hans Wiegel en zanger van ‘Gute Nacht, Freunde’ Reinhard Mey.
Dezer dagen verschijnt ook het boek Was ich noch zu sagen hätte, met veertig interviewportretten van oud-Met het oog op morgen-presentatoren en foto’s van Sacha de Boer.