Wanneer zijn speelfilms hem niet opslokken, fotografeert Anton Corbijn nu vooral beeldend kunstenaars. Maar het begon allemaal met muziek. Een korte verkenning in zes songtitels, omdat hij zestig wordt en dat viert met een dubbeltentoonstelling in Den Haag.

door Nicoline Baartman

‘Son of a Preacher Man’ – Dusty Springfield

Olala, de domineeszoon in het liedje kon er wat van. The only one who could ever reach me… Daar is weinig stichtelijks aan. Maar in die paar zinnen waarin Dusty haar vergeefse weerstand opbiecht, Being good isn’t always easy / No matter how hard I try, heeft ze meteen het calvinisme te pakken. Het besef tekort te schieten, hoezeer je je ook je best doet. Als son of a preacher man voelde hij de ogen constant op zich gericht, zegt Corbijn in Inside Out, de documentaire van Klaartje Quirijns. Thuis in Strijen in de Hoeksche Waard waren ze Nederlands Hervormd, maar de omgeving zat vol met Gereformeerde Bonders. Zwaar op de hand dus. Het heeft zijn kunst gekleurd en de manier waarop hij in het leven staat. Zoals Bono van u2, Iers en katholiek, het formuleerde in zijn voorwoord van fotoboek Famouz: ‘The son of a Dutch cleric he throws a reformer’s eye on beauty and celebrity.’

Bij die zuinige blik – tegelijkertijd: hoe royaal kan een fotograaf wezen in zijn monochromen – heeft Corbijn zelf meermalen kanttekeningen geplaatst. Zo vond hij de nederigheid waarmee hij David Bowie in lendedoek en Captain Beefheart met hoed in de hand afbeeldde, bij nader inzien wel erg drastisch. In dat opzicht mag het zelfportret ANTON, doorgestreept, er ook wezen.
Met de ‘blauwe’ serie 33 Still Lives zocht hij eind jaren negentig willens en wetens de lichtheid op. Hij wilde beroemdheden op een paparazzi-achtig manier betrappen, hen vastleggen met een vluchtigheid die zijn eerdere werk ontbeerde. Interessant concept, maar frivool werden die foto’s van Björk, Johnny Depp, Cameron Diaz niet. ‘Er zit een zwaarte in mijn werk die blijkbaar bij mij hoort,’ zei de domineeszoon anderhalf jaar geleden tegen NRC.

‘I Remember Nothing’ – Joy Division

Gedrevenheid, dat is de kern. In Joy Division, de band uit Manchester, herkende de jonge fotograaf meteen zijn eigen heilige vuur. Zoals hij als twintiger naar Londen werd gezogen, mekka van de nieuwe popmuziek met de als spreekbuis, zo zette hij later alles op alles om de speelfilm Control te maken. Joy Division – leadzinger Ian Curtis voorop – is in zijn loopbaan zo niet alpha en omega, dan toch iets dat in de buurt komt.
Er was ook nog een brief, van platenmaatschappij Ariola, die van invloed was op het vertrek uit Nederland. De samenwerking werd opgezegd, zijn foto’s waren te duister, het had menig artiest al de nodige krantenmillimeters gekost. Voor zover hij een aansporing behoefde, dit was er een. De andere was Unkown Pleasures (1979), het debuut van Joy Division.

Bart Chabot bracht hem ermee in aanraking, op zijn studentenkamer op één hoog. Beiden woonden in Den Haag en zochten elkaar regelmatig op. Bart zag hoe Anton dat deed, die donkere luchten, druk in de weer met stukjes karton in een gangkast die dienstdeed als doka. En natuurlijk ging het vaak over muziek, waarbij Anton zich met mate kon vinden in Barts enthousiasme voor ‘doemmuziek’.

Dus toen Chabot op een keer zijn vriend op de valreep nog iets wilde laten horen, reageerde die met de ironie hem eigen: waarom alsnog een mooie avond verpesten. Anton stond al in de gang, toen Bart de pick-upnaald liet zakken, per ongeluk op ‘I Remember Nothing’, niet het meest toegankelijke nummer. Chabot vertelt: ‘Dat nummer komt heel langzaam op gang, met een kaal intro. Je hoort vervolgens glasgerinkel, wat Anton nogmaals een reatie ontlokte in de trant van: ik hoor het al, ik ben weg. Hij wil verder de trap af lopen en op dat moment begint Ian Curtis te zingen. Hij hoort die door merg en been gaande stem en kijkt om. Weeee… We were strangers … Dat was zijn kennismaking met Joy Division. Ik ben het nooit vergeten, ook omdat er voor mij een beeldrijm in zit met die klassieke foto die hij niet lang daarna nam in de Londense underground, waarop Ian Curtis als enige omkijkt.'

 

‘Enjoy the Silence’ – Depeche Mode

Klassiek geworden videoclip. Zwartwitbeelden van de band worden afgewisseld met indrukwekkende natuurshots waarin zanger Dave Gahan, met kroon en koningsmantel en een dekstoel onder de arm, een dolende ziel is. Alles hebben, de koning te rijk, maar geen rust. Feitelijk een lofzang op de beeldcultuur: Words are very unnecessary / They can only do harm / Enjoy the silence. De studio-opnames voor de clip waren zo klaar, alleen voor de zanger was het ploeteren: van de Schotse Hooglanden naar Portugal en door naar de besneeuwde Alpen en maar sjouwen met die stoel. Gahan over Corbijn tegen The Independent: ‘He gave us a visual side we did not have.’
De imagopoetser had eerst op Herman Brood kunnen oefenen, voordat hij zijn ideeën kwijt kon bij u2 en Depeche Mode. Als geen ander onderkende Brood het belang van goede foto’s en het bespelen van de media. Andersom kreeg Corbijn van Brood de kans richting te geven aan een imago waarvan de basisingrediënten, looks en muzikale kwaliteiten, al dik in orde waren.

Met mtv kwam er begin jaren tachtig een component bij. Bewegend beeld, de video als toegevoegde waarde en autonome kunstvorm. Geen wonder dat Corbijn zich dat medium toeëigende, al deed hij het ‘erbij’. Zijn allereerste clip was voor Palais Schaumburg, ‘Hockey’ in 1983. Net zo klassiek als ‘Enjoy the Silence’ is Nirvana’s ‘Heart-shaped Box’, intens ingekleurd en op en top surrealistisch. Ook memorabel: de alternatieve versie van ‘Viva la Vida’ voor Coldplay. Zanger Chris Martin pakt de koningsmantel en de kroon weer op (Now the old king is dead long live the king) en stiefelt door Den Haag, Corbijns woonplaats als hij niet ergens anders is. Zijn attribuut een schilderij, toch is zelfs de strandstoel even terug in dit eerbetoon aan zijn eigen ‘Enjoy the Silence’.

 

Masker David Bowie, Montreal 2013

‘One’ – U2

Ook een mooie clip van zijn hand, maar ‘One’ mag meedoen omdat er maar één Anton Corbijn is. Wat zijn werk zo uniek maakt? Vraag het zijn Duitse collega Anja Grabert, die in de jaren negentig zijn assistent was en bij grote producties nog altijd hand- en spandiensten verleent, en ze weet niet waar te beginnen. De spontaniteit en de elektrificerende energie tijdens de shoot vielen haar gelijk op. De eerste keer dat ze met hem werkte, was in Berlijn voor Achtung Baby van u2. ‘Ik was het poeha van de reclamefotografie gewend en daar was Anton, een vriendelijke man die niet eens een statief gebruikte. Een camera en drie lenzen en de band, meer had hij niet nodig. Die ervaring veranderde mijn perspectief compleet.’

Nu ze voor hem zijn archieven heeft doorgeplozen, met het oog op de komende grote tentoonstelling in Den Haag, waar niet alleen ‘iconische beelden’ worden getoond, heeft ze weer gezien hoe ‘fantastisch’ dat werk is. ‘Het gevoel dat eruit spreekt, soms de somberheid, de compositie, de grofkorreligheid, zijn kleuren, ook zijn kleuren vind ik mooi, de ontwikkeling door de jaren heen, de verschillende formaten en technieken, prachtige foto’s die ik niet kende terwijl ik erbij was toen ze werden gemaakt…’ Als ze dan toch iets mag noemen, naast zijn praktische benadering en zijn oog voor licht en locatie: zijn durf. ‘Anton speelt nooit op safe. Hij vraagt mensen dingen te doen die ik niet zou durven. En het gebeurt zelden dat ze hem iets weigeren.’ Ze was erbij in Seattle toen Corbijn de wellustig bekraste rug van Kurt Cobain fotografeerde. ‘Waarschijnlijk zag hij het toen Cobain zich omkleedde. Ik denk dan: o my God, wat vraag je nu, en uiteindelijk wordt het een geweldige foto.’

 

Johnny Depp, Los Angeles 1998

‘Down Man’ – Brainbox

In A Most Wanted Man, Corbijns derde speelfilm, zingt Kaz Lux op de achtergrond in een café: ‘A man, a room / A man alone in a room…’ Toepasselijke song voor Günther Bachmann, baas van een anti-terrorismeteam in Hamburg, gespeeld door Philip Seymour Hoffman. Over loners gaan de films van Corbijn. Zou zomaar kunnen dat Anton de debuutsingle van Brainbox op zijn jongenskamertje draaide. Hij lijkt er een sport van te maken om een Nederlandse band uit zijn jeugd op te nemen in zijn soundtracks. Als een groet, een alleraardigste groet, aan het verleden dat hem heeft gevormd tot wie hij is.

‘Window of My Eyes’ van Cuby + Blizzards is te horen in The American. Cruciale zin uit de mond van Harry Muskee voor de huurmoordenaar (George Clooney), die tot inkeer lijkt te willen komen: ‘Looking for a way to be the one who I am.’ En wanneer Ian Curtis in Control zich door zijn Debbie mee laat tronen naar een feestje, klinkt daar Supersisters She Was Naked, als teken van verwijdering tussen die twee. Geen idee wat Life, Corbijns nieuwe film, wat dat betreft in petto heeft. Maar iets van Solution, dat zou mooi zijn in een volgende productie.

‘Piece of My Heart’ – Janis Joplin

Janis Joplin! Ze dook al op in de serie zelfportretten die Corbijn maakte met zijn geboorteplaats Strijen als decor. Het is een lachende Janis, deze a. joplin, die deel uitmaakt van de serie a. somebody. Hippiebril met roze glazen, kralenkettingen om de nek. Wat zou hij haar graag voor de camera hebben gehad, maar ze is dood, net zoals de andere popsterren die hij met hulp van grimeur Aaf Corbijn, zijn zus, weer tot leven wekte. Hij laat ermee zien dat zijn werk in de periferie van al die grote namen hem dichter bij zichzelf heeft gebracht. De fotografie als zoektocht, het is ‘uiteindelijk een reis naar jezelf’.

En nu is er ‘Piece of My Heart’, dat zijn onlangs gelanceerde reclamefilmpje voor parfum Miss Dior precies de goeie kant op duwt. Natalie Portman speelt een bruid, een bruid met bedenkingen. En zodra Joplin zingt: ‘I am gonna show you baby / That a woman can be tough’, weet je eigenlijk al dat het feest niet doorgaat. De bruid zegt ‘sorry’ tegen papa, schopt haar schoenen uit en zet het op een rennen. Vanaf een rots wordt ze met een helicopter opgepikt, de vrijheid tegemoet, maar niet voordat ze die prinsessenjurk heeft gedropt. Een feministische parfumreclame.
Typisch Corbijn.

Dubbeltentoonstelling Anton Corbijn:
Hollands Deep, Gemeentemuseum
1-2-3-4, Fotomuseum
Den Haag, 21 maart-21 juni