Olala, de domineeszoon in het liedje kon er wat van. The only one who could ever reach me… Daar is weinig stichtelijks aan. Maar in die paar zinnen waarin Dusty haar vergeefse weerstand opbiecht, Being good isn’t always easy / No matter how hard I try, heeft ze meteen het calvinisme te pakken. Het besef tekort te schieten, hoezeer je je ook je best doet. Als son of a preacher man voelde hij de ogen constant op zich gericht, zegt Corbijn in Inside Out, de documentaire van Klaartje Quirijns. Thuis in Strijen in de Hoeksche Waard waren ze Nederlands Hervormd, maar de omgeving zat vol met Gereformeerde Bonders. Zwaar op de hand dus. Het heeft zijn kunst gekleurd en de manier waarop hij in het leven staat. Zoals Bono van u2, Iers en katholiek, het formuleerde in zijn voorwoord van fotoboek Famouz: ‘The son of a Dutch cleric he throws a reformer’s eye on beauty and celebrity.’
Bij die zuinige blik – tegelijkertijd: hoe royaal kan een fotograaf wezen in zijn monochromen – heeft Corbijn zelf meermalen kanttekeningen geplaatst. Zo vond hij de nederigheid waarmee hij David Bowie in lendedoek en Captain Beefheart met hoed in de hand afbeeldde, bij nader inzien wel erg drastisch. In dat opzicht mag het zelfportret ANTON, doorgestreept, er ook wezen.
Met de ‘blauwe’ serie 33 Still Lives zocht hij eind jaren negentig willens en wetens de lichtheid op. Hij wilde beroemdheden op een paparazzi-achtig manier betrappen, hen vastleggen met een vluchtigheid die zijn eerdere werk ontbeerde. Interessant concept, maar frivool werden die foto’s van Björk, Johnny Depp, Cameron Diaz niet. ‘Er zit een zwaarte in mijn werk die blijkbaar bij mij hoort,’ zei de domineeszoon anderhalf jaar geleden tegen NRC.