Vanuit de lucht gezien is al meteen duidelijk dat Nederland een unieke delta is, mede dankzij eeuwenlang menselijk ingrijpen.
De vierde aflevering van Onzichtbaar Nederland gaat over waterbeheersing. De VPRO Gids ging naar museum Nieuw Land in Lelystad.

God heeft alle landen geschapen behalve Holland, dat hebben de Hollanders zelf gedaan, luidt het internationaal bekende gezegde. Nederland is grotendeels kunstmatig ontstaan, het land is bevochten op het water. Onze droge voeten zijn zo vanzelfsprekend geworden dat alleen buitenlandse toeristen zich er nog over verbazen dat we hier onder de zeespiegel kunnen leven. Ter herinnering: zonder dijken zou meer dan de helft van Nederland onder water staan. Het duurde even voor de wedstrijd met de zee definitief in ons voordeel werd beslecht, via de Zuiderzeewerken en de Deltawerken. De laatste dateren van na de Watersnoodramp van 1953, de eerste zijn een eeuw ouder, althans de plannen. 

Hondsbossche Zeeweering.

Voor de geschiedenis van de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee moeten we naar museum Nieuw Land Erfgoedcentrum. In Lelystad, genoemd naar de ingenieur wiens plan uit 1891 om de Zuiderzee in te polderen gefaseerd, met ruime tussenpozen werd uitgevoerd. Een vluchtige blik op de stadsplattegrond bij Lelystad CS suggereert dat het museum eenvoudig te voet te bereiken valt, tevens de manier om de nieuwe polderstad te verkennen. Maar al snel loopt uw verslaggever zich vast langs een autoweg zonder voetpad. Sterker nog, lopen is hier verboden, en dat midden in de stad. Stug doorzetten levert een reprimande van de politie op, waarna de weg noodgedwongen wordt vervolgd in ruim opgezette, labyrintische woonwijken die door brede singels zijn omgeven – die polder is toch niet voor niets drooggelegd? – en waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. De stedelijke slogan ‘Lelystad geeft lucht’ komt me opeens dubbelzinnig voor. Een voetganger blijkt hier een curiositeit, en alleen lokale fietsers weten via omwegen hun doel te bereiken.

De stedelijke slogan ‘Lelystad geeft lucht’ komt me opeens dubbelzinnig voor.

 Lelystad (sinds 1967) is nu eenmaal een autostad, ontstaan in een tijd dat men nog alle heil verwachtte van dit vervoermiddel. Dus, wie met de trein komt, neme vooral bus 3 naar de Oostvaardersdijk, waar zich bij Batavia Stad, een kluit curieuze hoogbouw (annex winkelparadijs) in een leeg landschap, ook Nieuw Land bevindt. In dit museum, studiecentrum en archief over Flevoland wordt onder meer de drooglegging van de Zuiderzee gedocumenteerd.   

Wisconstich Filosofisch Bedrijf

Langs de Zuiderzee (1914), het negende Verkade-plaatjesalbum van Jac. P. Thijsse,  werd, heel ongebruikelijk, door een Verkade-medewerker voorzien van een extra hoofdstukje: ‘De Zuiderzee drooglegging’: ‘Ge moet dan weten, dat het al een heele tijd geleden is, dat de eerste plannen tot drooglegging werden gemaakt, zoo omstreeks 1850. Wij bedachtzame Nederlanders houden nu eenmaal veel van plannen maken, wat ook veel voor heeft, want het eerste plan is lang niet altijd het beste. Zoo heeft men achtereenvolgens wel een tien ontwerpen gemaakt.’

Het allereerste plan dateert zelfs uit 1667, toen Hendrik Stevin (de zoon van Simon) in zijn Wisconstich Filosofisch Bedrijf voorstelde om ‘het gewelt en vergif der Noortzee uytter Verenigt Nederlant te verdrijven.’ Het was immers ook al gelukt om de Beemster en Schermer droog te malen. Stevin wilde tussen de Waddeneilanden en tussen Ameland en Friesland dammen en sluizen aanleggen, maar dit plan was in technisch opzicht zo kansloos dat een opvolger bijna twee eeuwen op zich liet wachten. In 1848 wilden de zeepfabrikant J. Kloppenburg en werktuigkundige P. Faddegon het IJ, de Zuiderzee en de Wadden indijken, maar ze wisten niet goed hoe en vergaten dat de IJssel in de Zuiderzee uitmondt. Een jaar later voorzag het plan-Van Diggelen wel in de nodige kanalen, maar de politiek toonde geen belangstelling. Dat veranderde toen diverse provincies last kregen van overstromingen, en door de verbeterde economische situatie de grond duurder werd en drooglegging dus interessanter. Maar wie moest het uitvoeren, het Rijk of particulieren?

Waterbouwkundig ingenieur J.A. Beijerinck wilde een dijk tussen Enkhuizen en Urk en zo alleen het zuiden van de Zuiderzee droogleggen, maar dat leverde volgens Waterstaat te weinig op, en de noordelijke provincies waren bang voor hogere waterstanden als alleen het zuidelijk deel zou worden ingepolderd. Het in opdracht van de regering gemaakte plan-Leemans (1877), waarin Urk juist buiten de bedijking werd gehouden, werd door het volgende kabinet weer ingetrokken – zo volgden de plannen elkaar snel op, en werden ze steeds beter. 

etentje

Ook het wetsontwerp van het Friese Kamerlid Buma, die wilde laten onderzoeken of het mogelijk was om én de Zuiderzee én de Waddenzee in te polderen, haalde het niet, maar leidde wel tot de oprichting van de Zuiderzeevereeniging die onder leiding van ir. Cornelis Lely moest bepalen of afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee mogelijk was. Na vijf jaar onderzoek kwam Lely in 1891 met zijn plan, waarvoor de vereniging hem een etentje aanbood.

Lely, dat jaar voor het eerst minister van Waterstaat, stelde een staatscommissie in die besloot dat zijn plan moest worden uitgevoerd, maar daarna volgde weer uitstel door politiek gesteggel en geldgebrek. Pas in 1916 – hij was voor de derde maal minister geworden – kon Lely zijn wetsvoorstel indienen. De watersnoodramp van 1916, waarbij grote delen van de Zuiderzeekust onderliepen en ook doden vielen, gaf hem een zet in de rug. Dat tijdens de Eerste Wereldoorlog de aanvoer van graan overzee onmogelijk werd en daardoor de behoefte aan meer eigen landbouwgrond toenam, pleitte ook voor het plan-Lely.

‘Water is sterk, maar niet slim,’ zegt de door een acteur vertolkte ir. Lely in een filmpje dat in Nieuw Land in een bioscoopzaal wordt vertoond, waarbij sterke ventilatoren de bezoekers een stormwindje in het gezicht blazen. Over de drooglegging zegt Lely dat hij die niet meer zal meemaken, ‘maar dat geeft niet’. Het zijn aprocriefe uitspraken, maar hij had het gezegd kunnen hebben; de ingenieur was bij leven zeker van zijn zaak. Hij overleed in 1929, een jaar voor het droogvallen van de Wieringermeer, en drie jaar voor de totstandkoming van de Afsluitdijk die van de Zuiderzee het IJsselmeer maakte.

In de crisisjaren dertig was het overigens Colijn die voorkwam dat het kostbare Zuiderzeeproject werd stopgezet. Met de klok mee werden nog de Noordoostpolder (1942), Oostelijk Flevoland (1957) en Zuidelijk Flevoland  (1968) drooggelegd. Van een polder Markerwaard is het zoals bekend nooit gekomen, al was er al een dijk tussen Lelystad en Enkhuizen aangelegd. 

Het standbeeld van Cornelis Lely wordt van zijn sokkel gelicht.

swifterbantmensen

Er wonen nu 400.000 mensen in Flevoland, onze twaalfde provincie. Toch zijn deze pioniers niet de eerste bewoners, want een middag in het educatief verantwoorde Nieuw Land (waar buiten het seizoen de stilte weldadig was, al denkt de directie daar vermoedelijk anders over) leverde nog interessante bijvangst op: 6000 jaar geleden werd ‘Flevoland’ blijkens archeologische vondsten bewoond door de zogeheten Swifterbantmensen. Aan hun cultuur is een aparte expositie gewijd.

Voor het museum staat een door Piet Esser vervaardigd standbeeld van Lely. Het stond eerst bovenop een dertig meter hoge pilaar van basaltstenen op het Stadhuisplein van de provinciehoofdstad. Esser was over die opstelling echter niet tevreden, waarna zijn beeld werd vervangen door een replica van het door Mari Andriessen gemaakte Lely-standbeeld dat op de Afsluitdijk staat. Essers Lely werd in 2003 verplaatst naar Nieuw Land, waar het beeld zich naast de bushalte nu op ongeveer vier meter beneden NAP bevindt. Het lijkt de ingenieur niet te deren. Met uitzicht op de Lelybaan neemt hij vanaf zijn sokkel de uitwerking van zijn plan alsnog in ogenschouw.