De grootste migrantendoorgang ter wereld ligt tussen Guatemala en de VS. In de VPRO-serie Americanos reist Stef Biemans vijf weken langs deze route mee met hoopvolle latino's, op weg naar hun beloofde land.

Hij woont al twaalf jaar in Nicaragua, maar nu is Stef Biemans even in Nederland om de puntjes op de i te zetten voor Americanos, zijn nieuwe tv-serie over migranten die vanuit Latijns-Amerika naar de Verenigde Staten proberen te komen. We hebben afgesproken in een buurtcafé in Nijmegen. Stef is er al. Verwikkeld in een gesprek, of eigenlijk meer een monoloog van een mevrouw die lampen maakt van kroonkurken. Met zo min mogelijk aanmoediging laat hij haar uitpraten. Dan gaan we aan een tafeltje op het terras zitten, onder een boom die ons een uur lang zal bestoken met bloemetjes en kleine beestjes. Het voelt bijna tropisch, en van Stef had dat echt niet gehoeven, want zo is het bij hem thuis elke dag.

Een interview met Stef Biemans is anders dan anders, want hij wil ook van alles van mij weten. Omdat hij echt geïnteresseerd is in andere mensen, en omdat het anders zo raar voelt, dat eenrichtingsverkeer. In zijn tv-series stelt hij niet alleen vragen, maar geeft hij meestal ook veel van zichzelf bloot. Over zijn liefdesleven bijvoorbeeld, in Amor met een snor (2014), of over heimwee, in de kinderserie Hé Frans, hé Stef (2015). 

Waarom zitten we hier in Nijmegen?
Mijn moeder woont hier, en ik ben hier opgegroeid. Mijn ouders waren gescheiden, maar woonden vlak bij elkaar, vanuit het idee dat wij kinderen dan niet ver hoefden te reizen. Want ze hadden co-ouderschap.

In de vroege jaren tachtig? Wat modern!
Ja ja, dat was heel modern. Mijn vader was ook een van de eerste mannen met een deeltijdbaan, zodat mijn moeder ook kon werken. Werd-ie voor mietje uitgemaakt op z’n werk, omdat dat gek was in die tijd. Mijn ouders kwamen hier wonen omdat ze vonden dat mijn zus en ik meer moesten weten van andere culturen. Dit is een migrantenwijk, waar de eerste generatie gastarbeiders naartoe kwam. Ze werkten bijna allemaal in de Dobbelman-fabriek, je weet wel, van dat waspoeder.

In een migrantenwijk gaan wonen voor de culturele diversiteit. Wat heerlijk links.
Ja, Nijmegen is sowieso heerlijk links, maar deze wijk is eigenlijk nog linkser. Het is mooi hoe dat is opgezet, vind ik. De gastarbeiders werden om en om geplaatst met gewone Hollandse gezinnen, maar vaak van een beetje hoog niveau. Intellectuele Hollandse huurders, om die integratie te bevorderen. En dat is in deze wijk heel goed gelukt, dus je zult hier geen radicalisering aantreffen. Al mijn vriendjes van vroeger, van Turkse en Marokkaanse afkomst, zijn ook bijzonder succesvol gebleken. Eentje werkt bij de NASA, eentje werkt bij de VARA - Sinan Can - en ze zijn eigenlijk allemaal heel goed terechtgekomen. Nul discriminatie, het was echt uit den boze om in deze wijk te discrimineren. Zij zeggen zelf dat het daardoor komt.

Speelt het feit dat je nu zelf een migrant bent nog een rol in je nieuwe serie?
Nee. Nou ja, ik denk dat het uitmaakt dat ik zelf in Nicaragua woon, en dat ik me inmiddels een beetje een Latino voel, maar de stap die ik heb gemaakt is natuurlijk niet te vergelijken met wat de migranten doen die ik voor deze serie heb ontmoet. Ik heb nooit armoede gekend. Ik had het goed in Nederland, maar ik wilde na vier jaar heen en weer pendelen bij mijn geliefde gaan wonen. De mensen die je ziet in Americanos willen iets heel anders. Die hopen dat ze een paar jaar in Amerika kunnen werken, illegaal natuurlijk, en dan gaan ze meestal weer terug.

Het is wel grappig dat je de VS Amerika noemt, ook in de serie. Het is toch allemáál Amerika?
Ja, maar Amerika, of de Verenigde Staten dus, heeft zich dat woord toegeëigend. Tot grote frustratie van alle Latijns-Amerikanen. Americano word je volgens de Amerikanen pas als je de grens overgaat, maar volgens de Latino’s zijn ze allemaal Amerikanen. Daarom heet de serie zo.

Waar gaat het over, in het kort?
Over die migranten, en waarom ze doen wat ze doen. Eigenlijk over de essentie van het leven: een zoektocht naar geluk.

'Ik heb gemerkt dat er een verschil is: met een Latino man moet je eerst lachen en kun je daarna huilen, bij een Latina is het precies andersom.'

Waarom willen ze zo graag die grens over?
Voordat ik deze serie maakte, snapte ik dat ook niet zo goed. Ik zag wel veel armoede om me heen, maar ik… ik snapte nooit wat het met je doet. Wat het betekent om in een huis van golfplaten te wonen. Of dat de helft van je familie geen werk heeft. Dat kon ik alleen maar snappen doordat ik zag hoe veel ze voor die reis over hebben. Het lijkt misschien niet veel om zestig dollar per dag te verdienen met zwaar werk, maar in Honduras krijg je voor hetzelfde werk echt bijna niks, als je al werk vindt natuurlijk. En daar komt nog iets bij. Nicaragua is relatief veilig, maar landen als Guatemala of El Salvador zijn in de greep van de mara’s, bendes die ontstaan zijn toen Amerika grote groepen criminele Latino’s uitzette. Dat maakt het leven niet leuker.

Je interviewt in de serie een groepje jonge bendeleden. Was dat niet gevaarlijk?
Nou… Audrey, mijn vrouw, vond het echt helemaal niks dat we dit wilden gaan doen. En ik dacht zelf ook: er zijn wel journalisten vermoord door die mara’s. Dus we hebben er heel goed over nagedacht hoe we het moesten aanpakken. Beveiligers huren we eigenlijk nooit in. Hebben we één keer gedaan, in Brazilië. Stonden er twee van die gewapende mannen naast, en dat filmt toch anders. Hier hadden we via-via geregeld dat een oude bokskampioen uit de wijk meeging.

Je schotelt de kijker waanzinnige dingen voor: een overvol kerkhof, vreemde rituelen, een aangevreten lijk in de woestijn, een neonazi-stel dat op illegale migranten jaagt  en nog veel meer. Wat of wie heeft het meest indruk op jou gemaakt tijdens het filmen?
Ik denk toch Osman, een jonge jongen. We ontmoetten hem in het zuiden van Mexico, waar hij met kapotte voeten bij een soort helderziende genezeres zat. Die was zo onervaren… fysiek ook niet sterk, dat ik dacht: die haalt het niet. Maar we hielden contact, nog steeds trouwens, en hij appte een tijd later dat hij werk had gevonden als verfmenger in het zuiden van Texas. Het was ‘m gelukt! Dat vond ik heel mooi. Dus die hebben we toen weer opgezocht.

Bij de grens gaan alle registers open om die migranten op te pakken, en als ze eenmaal voorbij een bepaald punt zijn, dan ‘heb je het gehaald’ en word je met rust gelaten. Waarom pakt de politie zo’n verfmengende jongen niet gewoon op? Hij is toch niet moeilijk te vinden?
Tja, de Amerikaanse regering heeft natuurlijk ook baat bij de aanwezigheid van migranten. Ze betalen belasting en ze knappen eigenlijk al het vuile werk op. De economie van Amerika draait daarop. Het land zou echt instorten zonder al die latino’s. Dus ze worden maar gewoon met rust gelaten. Plus dat mensen naast zichzelf soms nog wat meer over de grens proberen te smokkelen. Drugs, inderdaad. Dat zit ook in de serie. Dus ook daarom wordt de grens streng gecontroleerd.

Je ontmoet een heleboel mensen, en dat is vast niet allemaal spontaan. Hoe vind je bijvoorbeeld zo’n jongen die de heilige Máximon met allerlei rituelen gunstig probeert te stemmen voor zijn reis?
Ik maakte de serie met een hele goeie researcher, Barbara Smit. Zij heeft heel lang in Nicaragua gewoond, dus zij voelt precies de cultuur aan, voelt ook heel goed aan wat wij allebei leuk vinden. En ze heeft een heel goede neus voor personages. Ze is een week van tevoren naar dat dorp gegaan, en is gewoon op deuren gaan kloppen, op zoek naar verhalen. Zo kwam ze aan die jongen, die op een kermis werkte. En hij had zin om mee te doen. Dat is wel een voorwaarde. We gaan mensen nooit overhalen om mee te doen, want dan werkt het niet.

Je gesprekken zijn vaak luchtig van toon, ook al gaan ze over heel serieuze onderwerpen. Is er een typische Biemans-stijl? Met dank aan je leermeester Frans Bromet misschien?
Ja, die had echt een heel andere aanpak dan ik op de School voor de Journalistiek had geleerd. Stagelopen bij Frans, en daarna met hem werken, dat was echt te gek. Ik hou niet zo van dat hele zware. Ik denk dat mensen zelf ook wel veel lachen om hun eigen situatie, dat ze dat fijn vinden. Als je samen hebt gelachen, kun je ook beter bij je andere emoties. Ik heb gemerkt dat er een verschil is: met een Latino man moet je eerst lachen en kun je daarna huilen, bij een Latina is het precies andersom. Als je bij zo’n vrouw met een grap begint, kun je het verder wel vergeten.

Zo’n jongen die wonderlijke rituelen ondergaat, laat je zonder commentaar zien. Kost dat moeite?
Nee, ik sta daar niet bij te lachen ofzo. Ik denk dat het hem ontzettend helpt om zijn gedachten te ordenen. Mijn vrouw is ook heel religieus, katholiek, en ik zie dat ze veel heeft aan dat geloof. In het begin deed ik er wel een beetje lacherig over, maar toen dacht ik: waarom eigenlijk? Dat ligt echt aan mijn opvoeding. Ik ben heel links opgevoed, atheïstisch ook. Toen ik naar Nicaragua ging, nam ik dat met me mee. Tot grote onvrede van Audrey. En ik ben er anders over gaan denken. Sinds een jaar of twee noem ik mezelf geen atheïst meer, maar agnost.