Grensverleggers is een interviewserie met creatieve mensen die buiten de gebaande paden treden. Quinsy Gario (1984) is bekend van ‘Zwarte piet is racisme’, waarmee hij een gevoelig punt raakte in het publieke debat. Veel mensen zien hem als activist, maar hij is vooral kunstenaar. VPRO sprak met hem over zijn kunstzinnige benadering voor maatschappelijke problemen in Nederland.

Cevahir Varan en Rowan Blijd

Quinsy, je bent bekend van ‘zwarte piet is racisme’. Maar jij bent kunstenaar.

'Ik ben kunstenaar, of tenminste, ik was al kunstenaar. Maar niemand zag mijn werk als kunst. Iedereen zag het als activisme. Daarom is het leuk om met jullie te praten over mijn kunst en wat voor kunst ik maak. Ik zoek naar verhalen en vervolgens naar media om die verhalen te kunnen vertellen. Dat kan een film, gedicht of een installatie buiten zijn. Maar mensen kennen mij voornamelijk van mijn performance-poëzie.'

Met welk nieuw kunstproject ben je bezig?

'Een nieuw performance stuk, genaamd PAPI: Poging andere politieke interventies. Heel lang liep ik rond met het idee voor een nieuwe politieke partij. Maar mijn moeder zei "nee." Ze is bang. Ik heb al behoorlijk wat over me heen gekregen. En ze vindt het niet handig als ik dan nog een politieke partij opstart. Het stuk is een vertelling van het onderzoek naar het Nederlands politiek systeem en wat voor belangrijke politieke veranderingen de bezoekers van het stuk willen zien.                                

Het stuk gaat erover dat het me niet gelukt is om een nieuwe politieke partij te beginnen. Over de noodzaak van onze stemmen in de politiek. En de noodzaak van de erkenning van mensen die raciaal gemarginaliseerd worden in de Nederlandse samenleving. Er is een grote dominante groep: middenklasse, heteroseksueel, 40plussers. Alle andere groepen worden in de Nederlandse samenleving gemarginaliseerd.'

Hoe worden ze volgens jou gemarginaliseerd?

'Door het beleid wat ingesteld wordt door de groep die nu aan de macht is. De politieke partij, die ik wilde opstarten, zou ook een kunstproject zijn. Het idee is dat kunst functioneel moet zijn. Kunst moet op de een of andere manier bruikbaar zijn voor de samenleving. Ik vind dat een bijzondere manier van kijken en doen. De Duitse kunstenaar Christoph Schlingensief probeerde in 1999 een politieke partij te starten om mee te doen met de Duitse verkiezingen. Een van zijn acties was gericht op het vakantiehuis van de toenmalige bondskanselier. Schlingensief had uitgerekend dat het vakantiehuis van de bondskanselier onder water zou lopen als zestigduizend man in het meertje voor zijn huis ging staan. Uiteindelijk is het hem enigszins gelukt om het huis voor een paar centimeters blank te zetten.

Dat vond ik bijzonder omdat er op een ludieke wijze aandacht werd gevraagd om op een andere manier naar politiek te kijken. Toen dacht ik: Nederland heeft dat nu ook nodig. En ik wilde het juist doen vanuit het idee dat kunst de inbreng is. Kunst wordt vaak gezien als iets wat afzonderlijk staat van de samenleving en alleen aan zichzelf moet refereren.

Ik vind juist dat kunst niet alleen een reflectie op de samenleving is, maar ook een activatiemiddel moet zijn. Kunst moet niet alleen zien, maar ook dwingen tot verandering in de samenleving. Dat is iets wat de Cubaanse kunstenaar Tania Bruguera ook aan het ontwikkelen is. Ik ben nu aan het kijken naar een manier waarop ik de landelijke verkiezingen in maart 2017 op de een of andere manier kan beïnvloeden. Ik wil in ieder geval dat meer mensen geïnformeerd gaan stemmen. Want ik weet dat veel mensen keuzes maken op basis van zichtbaarheid, in plaats van inhoudelijke toetsing.'

Waar heb je ‘PAPI’ al uitgevoerd?

'In het Hugo Olijfveldhuis, dat een hele speciale betekenis voor mij heeft gekregen omdat het pand van de Vereniging Ons Suriname is. De vereniging bestaat al 97 jaar en het is een van de weinige en oudste verenigingen, die is opgezet en nog steeds wordt geleid door mensen met een Surinaamse afkomst. Zij zijn altijd voor zelfbeschikking, empowerment en hebben altijd een rol gespeeld in het ontwikkelen van geluid van mensen die een andere kijk op Nederland hebben. En door het publiek naar het Hugo Olijfveldhuis te trekken, zoek ik naar verbinding. In dit geval presenteer ik het falen van mijn politieke partij. Het is niet doen alsof, maar doen met het publiek. Dat komt terug op het idee dat kunst moet activeren.'

Welke problemen in Nederland zou je op een kunstzinnige manier willen aankaarten?

'Van alles. Binnen het onderwijs worden verschillende manieren van denken gepropageerd en meegegeven aan kinderen waar ik me afvraag of dat wel gezond is. En juist daar zie ik ruimte om je stem te laten gelden. Niet alleen vanuit een protest op straat, maar ook binnen de Tweede Kamer. Zichtbaarheid geven aan verschillende stemmen en niet alleen de dominante stem. In het onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer, veiligheid, alles. Zo heb je het vluchtelingenbeleid dat niet klopt.'

Tekst gaat verder na de foto.

Laten we een concreet voorbeeld nemen: het vluchtelingendebat. Hoe zou jij dat kunstzinnig willen aanpakken?

'In Ter Apel bevindt zich een asielzoekerscentrum. Een van de dingen die ik niet kan begrijpen, is dat er maar één bushalte is op een kilometerafstand. De bus rijdt maar een keer in het uur. Waarom kan er geen bushalte dichterbij geplaatst worden? Dat zijn kleine beleidsmatige dingen waarbij je ziet hoe we omgaan met mensen die hier komen. Deze mensen zijn uit verschillende delen van de wereld weggejaagd door geweld, genocide of politieke onderdrukking. En wij zien ze als last. Dat kan niet. Ik heb met vluchtelingen gepraat. Ze zijn enerzijds dankbaar maar anderzijds zijn ze ook gefrustreerd omdat ze niet worden geholpen om een stapje verder te zetten. Ik denk dat kunstenaars vaak vluchtelingen inzetten om hun eigen ideeën over Nederland uit te beelden. Dat moet ook weer niet, want zij hebben hun eigen zorgen. Ik zou open gesprekken met ze willen voeren. En een nieuw bushokje installeren pal buiten het centrum.'

Waarom sluit je jezelf niet aan bij een politieke partij?

'Daar zit het ‘m juist in. Ik denk dat mensen met een migrantenachtergrond in situaties terechtkomen waar het partijbelang meer geldt dan het dienen van belangen van de achterban binnen de kamer. En ik denk dat je partijleden nodig hebt die beseffen dat de zetel van hen is in plaats van de partij. Dus dacht ik met mijn (kunst) partij daar een andere invulling aan te geven. Ik denk dat de urgentie ervan is dat we de vraag stellen wat het effect van het beleid is en waar we het nou eigenlijk over hebben. Ik denk dat veel mensen in de Tweede Kamer zo ver verwijderd zijn van de issues waar ze het over hebben, dat ze geen zicht meer hebben op de impact van hun werk. We moeten geen politiek proces hebben waarin het gaat om wie de beste oneliner heeft, maar om de vraag wie het beste beleid heeft. Wie heeft een visie waar we naartoe moeten: daar gaat het om. Ik denk dat veel mensen nog vanuit een achterhaald concept over Nederland denken: wit, homogeen, alsof diversiteit niet een onlosmakelijk onderdeel is geworden van de Nederlandse samenleving.'

‘Zwarte piet is racisme’ ben je ooit begonnen als kunstproject. Hoe kijk je erop terug?

'Het was een vrij bizarre periode. In eerste instantie had ik het shirtproject, een kunstdialoog waarbij ik in de periode van 1 juni tot 1 juli 2011 - met op een shirt de tekst zwarte-piet-is-racisme - op verschillende plekken zou staan. Die periode van een maand is symbolisch gekozen. 1 juli is de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt herdacht. En in mei 2011 werd Geert Wilders vrijgesproken van haat zaaien. Er was iets interessants gaande. Vrijheid van meningsuiting is goed heilig in Nederland. De definitie van haat zaaien en racisme is niet uitgewerkt in Nederland, dacht ik. Daarom koos ik voor die periode. Om aandacht te vragen voor de vraag hoe verschillende groepen omgaan met alle haat die ze over zich heen gezaaid krijgen. Uiteindelijk heb ik het project zo open mogelijk gesteld dat het min of meer is geëscaleerd.'

Vind je dat er nog racisme is in Nederland?

'Ja, maar dat is een onzin vraag. Hoezo vind ik: ik zie het! Het probleem dat we hier in Nederland hebben, is dat racisme wordt gereduceerd tot het interpersoonlijke. Racisme treedt op het moment dat een vooroordeel wordt gekoppeld aan macht. Iemand met macht kan anderen de toegang tot kennis, beweging en onderwijs ontzeggen. Dat hebben wij in Nederland, het is systematisch. En dat wilde ik aankaarten in het geval van zwarte piet.'

Je kreeg veel kritiek. Had je dat verwacht?

'Ik had wel verwacht dat er iets zou zijn, maar niet zo heftig en onophoudelijk. Er was laatst nog een stuk van columnist Elma Drayer over White Privilege in Vrij Nederland waarin ze het had over “de Qunicy’s” van Nederland. Door het zo te noemen ging het om een soort van radicale aanpak van racisme. Waarom is het aanpakken van racisme zo bedreigend voor veel witte mensen? Zijn witte mensen bereid om bepaalde privileges op te geven als blijkt dat ze dat privilege alleen hebben door racisme en systematische ongelijkheid? Waarom wel of waarom niet? Dat is de vraag die nog te weinig wordt gesteld.' 

Waarom denk je dat het zwartepietendebat op zo’n heftige manier is gevoerd?

'Omdat het persoonlijk is. Ik heb het debat over racisme van het abstracte naar het concrete gebracht. En dat kunnen veel mensen niet aan omdat racisme altijd iets heel diffuus leek te zijn. Door de jaren heen zag ik dat het steeds weer werd gepresenteerd als iets kleins, terwijl ik het zag als toegang tot grotere vraagstukken over de koloniale geschiedenis, raciale verhoudingen, schreefgroei door ongelijkwaardige behandeling.'

Hoe had je liever gezien dat het zwartepietendebat was gelopen?

'Ik had eigenlijk geen idee hoe het debat zou verlopen. Ik dacht: ik doe een project een maand lang en zie wel verder. En nu zijn we vijf jaar verder. Achteraf besef ik dat zonder die arrestatie tijdens de sinterklaastocht van 2011 het waarschijnlijk een randstedelijk cultding was gebleven. Daarom is het interessant om de rol van GeenStijl en Telegraaf in te zien, omdat zij juist zoveel aandacht hebben geschonken waardoor de andere media ook niet om die heftigheid heen konden. Je zou kunnen stellen dat ik zonder GeenStijl hier niet zat (lacht). Ik denk dat het ook de onbalans en schreefgroei van het debat laat zien, want mensen zien mij als een gelijkwaardige van GeenStijl. Had ik maar hun budget of mediareikwijdte... dan was het debat een stuk anders verlopen.'

Tekst gaat verder na de foto.

Je bent stellig over de media.

'Omdat het altijd wordt gepresenteerd in het kader van de dominante cultuur. We moeten niet zoeken naar een bevestiging van ons beeld over de samenleving, maar juist vanuit een andere invalshoek de realiteit van de samenleving analyseren. Als je kijkt naar de VPRO, die intellectueler moet zijn, maakt het precies dezelfde fouten als de Telegraaf. Alle reisverhalen bijvoorbeeld worden gemaakt door witte mensen. Wat je dan krijgt, is dat er maar een bepaald gezicht wordt getoond. Zelfs programma’s over racisme moeten door een witte persoon geleid worden of op haar inzichten afgestemd worden. Ik wil niet speculeren over de intentie waarom men bepaalde dingen doet, maar ik zie wel wat er gebeurt. We moeten juist letten op die zogenaamde neutrale keuzes en regels waar mensen vervolgens achter gaan schuilen.' 

Wil je meer diversiteit zien in de publieke omroep?

'Ik wil juist dat we niet eens de vraag moeten stellen. Het willen zien, is nog steeds vragen om toegang. Diversiteit moet vanzelfsprekend opgenomen zijn in het bestand van de personeelsmanager, omroepbazen, zendercoördinatoren en directie. Dus ik heb eigenlijk kritiek op de vanzelfsprekendheden waarin stigmatisering is ingebed. Mensen reageren heftig omdat hun basisidee over wie inspraak heeft in de vorming van de Nederlandse samenleving wordt aangepakt en dat is voor veel van hen moeilijk te verteren. Het idee dat het inherent goed en gelijkwaardig zou zijn. Dat we bij voorbaat niet racistisch maar tolerant zijn. En daarom dus het gevoel van achterstelling bij velen hun eigen schuld is en niet van onze samenleving. Dat is dus een van de fouten. Als je dat denkt dan ga je ervan uit dat alles wat je doet niet verkeerd kan zijn. Terwijl het niet gaat om wat je bent. Als ik continu racistisch wordt bejegend, terwijl de politiek en de politie hun schouders ophalen, dan moet ik daar wel iets van kunnen zeggen.'

Hoe zou je willen dat Nederland in de toekomst eruit ziet?

'De toekomst is een plek die we met z’n allen moeten maken. Voor mij is de toekomst meer een kwestie van mogelijkheden tot samenspraak en samen bouwen openzetten, in plaats van vooraf bepalen waar we naartoe gaan. Dat proces begint in ieder geval bij het accepteren van de Nederlandse geschiedenis zoals die is, in plaats van het mooier willen maken of dingen uitsluiten. We moeten de samenstelling van de samenleving dan ook zien als het resultaat van gericht beleid uit het verleden en niet meer doen alsof die keuzes teruggedraaid kunnen worden. Het bouwen aan de toekomst begint met de realisatie dat iedereen die hier woont een mens is en geen abstracte voorstelling van de realiteit. We botsen en klotsen en juist daar zou de kracht moeten zitten.

De samenkomst van al die verschillende realiteiten, waarbij we kijken naar wat ons samen bindt en hoe we de drempels voor volledige deelname aan de samenleving kunnen weghalen. Dat sommigen de Nederlandse samenleving de rug toekeren komt niet doordat ze zich niet invechten maar omdat er een ontmoedigingsbeleid is richting de acceptatie van hun dagelijkse realiteiten hier. Rutte en Wilders vinden elkaar in stoere holle frasen, en ik denk dat we ons niet meer kunnen permitteren om hun regressieve en destructieve kijk op de samenleving de boventoon te laten voeren. We zijn toe aan iets radicaal anders.' 

meer lezen

meer interviews