Dichter Jaap Robben startte in april samen met Mondo en Poetry International een nieuw project: ‘Dichter aan de Lijn’. Elke dag belt een groep dichters mensen op om een mooi gedicht voor te dragen.

hoe werkt het?

We zitten opeens allemaal thuis. Misschien helemaal in je eentje of met een gigantisch gezin. Misschien zit je de hele dag te werken, of uit het raam te kijken. Schoonheid moet je voorlopig zelf zoeken. Gelukkig is daar nu de hulp van Dichter aan de Lijn. Jaap Robben belt samen met een groep dichters elke avond mensen op om een gedicht voor te dragen.

Het project Dichter aan de lijn is op 9 mei geëindigd met een voordacht van stadsdichter van Amsterdam Gershwin Bonevacia. Dank aan alle dichters en deelnemers. 

Dichters die meedoen aan dit project: 

Jaap RobbenIduna PaalmanEllen Deckwitz, Neske Beks, Ingmar Heytze, Elfie Tromp, Vrouwkje Tuinman, Ted van Lieshout, Edward van de Vendel, Tsead Bruinja (Dichter des Vaderlands), Paul Bogaert, Anneke Brassinga, Maria Barnas, Roberta Petzoldt, Alfred Schaffer, Gershwin Bonevacia, Asha Karami en Hannah van Binsbergen

de voordrachten

Zullen we een bos beginnen?


Graaf een kuil
en plant je boom
voorzichtig
naast de mijne.

Kunnen ze elkaar
uit de wind houden
als het stormt

of in de zondagzon
samen zwijgen.

En als ze ’s avonds
door de wimpers
van hun twijgen
naar elkaar kijken
beginnen ze al
op een bos te lijken.


Jaap Robben

Heden geen gedicht


Vandaag waaide er iets onzichtbaars in mijn oog.
De huisarts spoot fluor op mijn netvlies
om te zien of alles verder in orde was.
Later werd ik aangereden
door een rode Volvo.

De vaatwasser maakt alles vuil. De honing
voor de thee is op. De ibuprofens blijken een jaar
over de datum – zo pijnloos heb ik geleefd –
en ik weet niet of ik ze nog slikken mag.
Zo’n dag. Heden geen gedicht.


Ingmar Heytze


tuscaloosa, alabama

Om wijdbeens op het warme asfalt
aan mezelf te zitten

de veel te grote auto’s
met de veel te grote mensen
laten toeteren
terwijl ik me uitrek
de liefde toelaat
en wegdrentel
als ik daar zin in heb

zoals een kat langs stoelpoten draait
kroel ik gebarsten wegen
druk mijn rondingen tegen hoekige deuren
negeer jongens

er zijn meer dagen dan monden
vogelbekjes van verlangen
om te vullen of
mee te spelen

ik heb me de tijd toegeëigend
voorlopig is alles voor mij
alleen

evengoed
ik ben overvloed

Elfie Tromp


Ik ben zo lenig door de warte

Ik ben zo lenig door de warte
eh zo warrig door de lente

Ben in de bladerbloesemwar
de kiezelende stralenwar
de gniechelende stikkewar
de stommestillestarenwar

Ik bloos me alle kleuren
spruttel woorden uit mijn mond
Ze strikkelen mijn lippen over
donken languit op de grond

Ik warrel en ik zwarrel maar
ik krabbel wel een brief
Zo hardop zeggen lukt me niet
ik vind je veel te lief

Simon van der Geest 


Wij zijn nu sinds een week bij elkaar
en ik ben blij met jou. Er hoeft niets 
aan jou te veranderen. Blijf. Blijf ook 

wie je bent. Alleen hoe je een peer
schilt moet anders. Je doet dat wel
aandoenlijk, maar ontzettend onhandig. 

Je kúnt een peer niet rondom schillen!
Deel hem in kwarten, haal dan pas
de schil eraf en snijd het klokhuis eruit. 

Of laat mij het doen.
Ik zal een peer voor je schillen.
Ik zal altijd een peer voor je schillen.

(Uit: Ted van Lieshout, Rond vierkant vierkant rond - Leopold 2015)


Het woordje kunst

Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen,
die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand.
Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij’en,
maar ach, ik mocht het zelfs niet eens beroeren met mijn hand.

Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken,
die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond.
Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken?
Ik weet niet eens of ’t standbeeld zélf wel wist dat het bestond!

Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen,
die opgesloten liggen in een dichtgeslagen boek.
Ik kan er met mijn vingers en mijn ogen in verdwalen
en vind er soms een streling in als ik een streling zoek.

(Uit: Ted van Lieshout, Hou van mij - Leopold 2009)


Wikseltonge

it grutste gelyk fan de wrâld
hat hânlangers

it âldste gelyk ken allinnich
foarbygongers

it grutste gelyk fan de wrâld
slacht gauris mei de fûst op tafel

it âldste gelyk lit alles sa mar
fan har ôfglydzje

wy ferlizze rivieren
hingje klokken oan muorren
en yn tuorren

it gelyk fan de tiid is der wis fan
wy binne op `e weromreis
it ferhaal is rûn

fynsto dat ek?

it lytse gelyk is de breid
it grutste gelok har tonge
dy't my my opsiket
en tsjinsprekt

myn swetsery tsjin it ljocht hâldt
my wurkje lit oan in oarlochsliet

oer in man dy't sûn en wol
wer thúskomt

Tsead Bruinja


Wisseltong

het grootste gelijk van de wereld
heeft handlangers

het oudste gelijk kent alleen
voorbijgangers

het grootste gelijk van de wereld
slaat regelmatig met de vuist op tafel

het oudste gelijk laat alles zo maar
van zich afglijden

wij verleggen rivieren
hangen klokken aan muren
en in torens

het gelijk van de tijd weet het zeker
we zijn op de terugreis
het verhaal is rond

vind je dat ook?

het kleine gelijk is de bruid
het grootste geluk haar tong
die mij opzoekt
en tegenspreekt

mijn gezwets tegen het licht houdt
mij laat werken aan een oorlogslied

over een man die gezond en wel
weer thuiskomt


We leven vertraagd,
in een herinnering,
in een stilte die de ruimte vult,
in overgave,
in een wereld die ook doorgaat zonder wereld,

in een eenzaamheid waarbij het niet meer gaat om
alleen zijn, maar om de druk op de uitgeputte hemel
te doen verzachten.
Ruimte is iets tijd geven om te kunnen herstellen,
is een windvlaag van absentie, zwevend op de golven
van een fluisterende stad.

Als we maar lang genoeg stil zijn zullen we vanzelf
naakt worden, gaan bestaan voor iets anders
zoals alle ruimtes die niet geleefd,
niet bekeken worden
nu bestaan voor iets anders.

Het allermoeilijkste lijkt mij
iets nieuws durven te betekenen,
dat er meerdere betekenissen
van jou zijn bestaan,
omdat we anders leren kijken

omdat we leven in een zonsondergang van gekooide observaties
in een woonkamer die heel langzaam verandert
in een museum.
We leven in een pauzestand,
zodat we even op adem kunnen komen.
Misschien is dat wel het mooiste.

Gershwin Bonevacia