O'Hanlon laat ons kennismaken met zijn helden uit de negentiende eeuw, de tijd waarin hij zelf het liefst geboren had willen zijn. In de eerste aflevering van het eerste seizoen bereid O'Hanlon zich voor op zijn vertrek vanuit Pelican House.

Tekst en foto's: Caroline Ligthart

De ontdekking Redmond O’Hanlon

Redmond O’Hanlon, schrijver, avonturier, geobsedeerd door Darwin, monomaan vogelobservator. Een man die eigenlijk in een andere eeuw geboren had moeten worden zodat hij minstens een land, of liever nog een nieuwe diersoort had ontdekt. Hij heeft geen idee hoe hij een computer moet gebruiken en van ‘email recieving devices’ moet hij niets hebben. Geen probleem dus om hem los te laten in de jungle van Gabon of hem op Spitsbergen te laten dwalen met het risico dat de ijsberen hem als een lekker hapje beschouwen? Moet hij wel overnachten in een ijskoude Yurt, of dat bonkige lijf van hem op een woest Przewalskipaard hijsen zodat hij over de vlakten van Mongolië kan stormen? Het kan allemaal. Want wat je ook voorstelt, O’Hanlon zal op alles ‘Excellent!’ zeggen.

O’Hanlon, die zo intens gelukkig was tijdens zijn reis op de Beagle omdat hij zijn ultieme held Darwin kon nareizen, zal deze nu – bijna vrijwillig - achterwege laten. Redmond heeft namelijk meer 19e eeuwse helden. Hij wil graag terug naar de tijd dat er nog veel te ontdekken viel en reist af naar de toenmalige witte vlekken op de kaart die zo’n enorme aantrekking hadden op de avontuurlijke en eergierige geesten. Redmond wil weten wat die mannen bezielden, waarom ze hun comfortabele huis verlieten om aan de andere kant van de aarde allerlei ontberingen te verduren. Waarom moesten ze zo nodig de heuvel op om te kijken wat daarachter lag. En daarachter…

De komende acht afleveringen reist O’Hanlon de wereld over. Maar voordat hij het vliegtuig kan nemen moet hij zich voorbereiden. In de eerste aflevering krijgt hij onder andere een opfriscursus survival en leert hoe hij een beest moet prepareren. En ik, duidelijk een product van de 20ste eeuw, verkeer in de luxe positie dat ik vanachter de camera mag meekijken tijdens het maken van de serie. En wat ik me afvraag zijn twee dingen. Wie is de man achter die bakkebaarden en valt er voor hem nog iets te ontdekken?

stapels

Bij het betreden van de Pelican House in Oxfordshire, wordt mij duidelijk dat er op deze wereld verschillende werkelijkheden bestaan waarin iemand kan verkeren. Het is makkelijker de werkelijkheid van een ander te zien dan die van jezelf, maar het interpreteren ervan is weer een ander verhaal.

O’Hanlon houdt van boeken en dat is eufemistisch geformuleerd. De vloer is  ermee bezaaid, op de stoelen en tafels liggen torenhoge stapels, de kasten puilen uit. Volgens Redmond: ‘Vermenigvuldigen de boeken zichzelf op een totaal willekeurige manier.’ Aan de muren is geen plek meer vrij. Overal hangen oude prenten, foto’s, ansichtkaarten, Afrikaanse beelden, en beesten. Er staan, liggen, hangen schildpadden, uilen, salamanders, kraaien, schorpioenen, marters en vlinders, en schedels van dieren. De gigantische vitrine met de pelikaan, waarnaar het huis is vernoemd, domineert de gang. Redmond wil geen plaats maken voor een nieuwe poster, hij is van plan die op het plafond vast te prikken. Daar had ik nog niet aan gedacht. Het kan allemaal nog voller. De vraag of het de moeite loont hier schoon te maken, en hoe dan, dringt zich aan mij op. Wanneer je gaat zitten, áls je dat al lukt, weet je nooit of er niet een beest zal opstijgen uit de zitting. Op de lange houten tafel, ook vol met boeken, papier, blaadjes met aantekeningen, ligt een geeltje met de tekst: Can I have a word with... geen naam ingevuld. Midden op tafel vanzelfsprekend een ouderwetse telefoon met snoer. Super smerig. Maar het mooiste zijn nog wel de twee rieten manden vol met spullen waar een briefje op ligt: Already sorted. Onder Redmonds stoel ligt een revolver. Als ik Redmond daarop wijs zegt hij: ‘O, ik heb er nog twee.’ Goed om te weten.

tegenstrijdigheden

Boven de eettafel is een vierkante meter gewit, daarna is er nooit meer een kwast aangeraakt. Ik vraag me af wie er hier op een ladder heeft gestaan en al zo snel gedemotiveerd raakte over het oneindige van de opknapbeurt dat hij meteen weer is gestopt. De hoop is opgegeven. Maar duidelijk niet door Redmond. Die scharrelt vrolijk tussen zijn spullen, aait zijn geliefde poes Bertie en maakt zich niet druk om de vochtige kou. De verwarming is kapot. Redmond heeft wel een elektrische radiator, maar die staat in de schuur te branden om het overtollige vocht te laten verdampen. Een lekkende leiding zette de vloer blank. Redmond kan de kachel niet meer vinden door alle rotzooi die er weer overheen is gegooid. Dus is de schuur een sauna en het huis een vrieskist.

Ik kijk nog eens rond en opeens zie ik in de aangrenzende kamer een stofvrije, spierwitte Mac als omgekeerd anachronisme. Het enige bewijs dat ik me in de 21e eeuw bevind. En vanuit die 21ste eeuw kijk ik tussen de spinnenwebben en het stof door een andere wereld in.

Als het huis werkelijk een afspiegeling is van zijn persoonlijkheid, vraag ik me af hoe de binnenwereld van Redmond er uitziet. Dat deze man ooit een gestructureerd verhaal op papier heeft kunnen zetten is een wonder. Ik krijg een beeld van vogels die zich nestelen in de wirwar van zijn gedachten over zijn reizen en helden.

Ik vraag het aan de mensen om hem heen. Mensen die ook in de eerste aflevering een rol spelen. Wat voor man is Red, Redsy, Reddy, Redmond O’Hanlon eigenlijk? Een greep uit de uitspraken van zijn familie en vrienden: ‘Erg excentriek, intelligent, grappig en volkomen gek. Een groot kind met een originele kijk op de wereld. Hij heeft een woeste ziel en ziet dingen die wij nooit zien.’ Deze trekken vallen nog te rijmen, maar al gauw vliegen de tegenstrijdigheden me om de oren. ‘Hij is afschuwelijk onzeker, maar kent geen schaamte. Hij heeft een sterk karakter. Hij is depressief. Hij wil bij iedereen geliefd zijn, toch kan het hem niets schelen wat anderen van hem denken.’ Zelf zegt hij: ‘Ik heb geen zin om mezelf te beschrijven. Dat wordt geheid een leugen. Het hangt af van degene met wie ik omga.’

Redmond was een vrolijk, blond, zeer beweeglijk jongetje dat het heerlijk vond de bossen in te lopen en te verdwijnen. Dat willen verdwijnen heeft hij nog steeds.

Serena Hemdy

verhalen

Is hij werkelijk iemand die wordt wat een ander in hem opwekt? Het zou kunnen, maar ik geloof Redmond niet. De tijd dat ik in zijn buurt was en het gezelschap wisselde, bleef hij zijn looiige, grappen makende, naar slaap verlangende zelf met altijd dezelfde verhalen, zodat niemand ooit een kans krijgt daardoor heen te breken om te zien wie zich daarachter schuilhoudt. En inderdaad, hij wil aardig gevonden worden. Ik vraag me af of dat altijd lukt. Naar alle waarschijnlijkheid zal ik niemand vinden die voor een tweede keer met hem op reis wil. Degenen die dat deden, zwoeren het nooit meer te doen. ‘Not even to High Wycombe, which is down the street.’

Om te weten te komen hoe Redmond als kind was, gaan we filmen bij Serena Hemdy, bij wie Redmond als zesjarige zijn toevlucht zocht omdat zijn ouderlijk huis geen plek was waar hij zich veilig voelde. En, zoals Serena mij later zal vertellen: ‘Zijn moeder was ongelofelijk streng. Ze was niet een moeder zoals je graag wilt dat een moeder is. Red ontvluchtte het huis. Hij vond het hier fijn. Hier hoefde hij zich niet te gedragen als zoon van een dominee.’ Redmond doet nog regelmatig zijn moeder na. Hij zet een hoge stem op, begint de anekdote met ‘Redsy, ....,’ dan volgt er iets wat hij niet mocht doen en sluit hij zijn nabootsing af met het leegschieten van een pistool dat naar de grond wijst waar op dat moment het fictieve graf van zijn moeder ligt.

We zitten in de auto en hoe dichter we in de buurt van Serena’s boerderij komen, hoe drukker Redmond wordt. Hij vertelt nog een keer dezelfde anekdote over de Obelisk en bevriend schrijver Ian McEwan. Ze waren zo stoned tijdens de wandeling dat de Obelisk in de verte maar bleef verspringen. Elke keer als ze opkeken stond het ding op een andere plek. Ik luister met een half oor. Het is de derde keer dat hij dit verhaal vertelt. We rijden langs zo’n ouderwetse rode telefooncel die ik het toppunt van romantiek vind. In het veld loopt een schaapherder met een mobiel, wat het plaatje meteen weer verstoord. Als we de afslag nemen ziet Redmond zichzelf fietsen op de landelijke weg. ‘Hier fietste ik toen ik klein was op mijn crosscountry bike. Met de bochten had ik wel wat problemen.’ Die  moeite bleef hij houden, op latere leeftijd reed hij zijn motor recht de heg in.

verdwijnen

Ondanks zijn nare jeugd, heeft Redmond goede herinneringen aan die tijd. Hij vergelijkt reizen met het plezier van kind-zijn: ‘Het mooie is dat je dat fantastische gevoel van toen weer terugkrijgt. De hele wereld voelt nieuw, je leert continu. Alles is een ontdekking.’

In de toppen van de bomen zitten raven. Redmond wijst ze deze keer niet voor ons aan, dat is opmerkelijk. Zodra er iets met vleugels slaat is Redmond afgeleid en moet iedereen kijken naar wat er vliegt. Hij weet ook altijd precies wat er daar boven ons onderweg is. Een mooie gave. Voor mij is een vogel vanuit de verte alleen maar bruin, zwart of gekleurd. Redmond let niet op de raven. Hij fluit en zingt.

Serena Hemdy (81) woont al vierenvijftig jaar op de boerderij, waarvan Redmond al vertelde dat het een paradijs is voor kinderen: vuile plekken van de honden of van laarzen die de deur opentrappen, de deurknop heel laag, goed bereikbaar voor iedere lengte.  Een kooi met een gehavende papegaai erin. Een zitkamer met een open haard waar je rechtop in kunt staan en een vrouw des huizes met opgestoken haar en een brutale blik.

Serena houdt twee varkens, net als vroeger. Ze zijn gigantisch. Alleen de ezel die in de keuken stond is verdwenen. ‘Redmond was een vrolijk, blond en zeer beweeglijk jongetje dat het heerlijk vond de bossen in te lopen en te verdwijnen,’ vertelt Serena. Dat willen verdwijnen heeft hij nog steeds. In het buitenland voelt hij geen enkele behoefte om te weten op welk deel van de kaart hij zich precies bevindt. ‘Ik volg de man die voorop loopt,’ om steeds dieper in het oerwoud door te dringen met de kans het gebied nooit meer te kunnen verlaten. Aan de andere kant: O’Hanlon die geruisloos van de kaart verdwijnt? Onmogelijk. Zelf heeft hij ooit gedacht dat hij zou sterven tijdens een bootreis in the Arctic. Daar kwam zijn ego tegen in opstand: niet dramatisch genoeg. ‘Verdrinken is verre van chique.’ En erger nog, het zou slechts een halve pagina in de Shetland Times opleveren. Nee, als O’Hanlon gaat moet dat op een heroïsche manier om vanzelfsprekend breed uitgemeten te worden.

overleven

Om een vroegtijdige dood tijdens een van de komende reizen nog even uit te stellen, krijgt Redmond van Afghanistanveteraan (The Parachute Regiment) Levison Wood een opfriscursus overleven in de jungle. Het zal nodig zijn, want Redmond kreeg ooit een prachtig kompas voor zijn reis naar Borneo dat hij nooit heeft gebruikt. Hij kreeg het ding niet open.

Lev, een aantrekkelijke man van achtentwintig waar de gemiddelde vrouw wel het oerwoud mee in wil, beschouwt voor het gemak Redmonds achtertuin als de jungle. Geen makkelijke opgave. De poes ligt er languit te zonnen en Redmond plukt appels en peren van de bomen en zet zijn tanden erin. De term ‘overleven’ komt hier niet zo snel in me op.

Redmond leert hoe je op drie manieren vuur kunt maken, maar geen van de gebruikte technieken gaat hem heel gemakkelijk af. Bij het zien van de volwassen kerels, in de weer met vuur, het leeghalen van een kip en geheime brieven met zinnen die pas leesbaar worden als je het papier boven het vuur houdt, bekruipt me het gevoel van jongetjes die de meest wilde avonturen bedenken. Gewoon in een achtertuin in Engeland. Boys will be boys. Als ik niet beter zou weten. Van O’Hanlon weet ik dat hij zes maanden jungle heeft overleefd en van Wood dat hij precies dezelfde voetreis maakte als zijn favoriete explorer Arthur Conolly, die vanuit Moskou naar de Caucasus trok. Dat ging goed, tot hij – nog in Rusland - gearresteerd werd omdat ze dachten dat hij een terrorist was. Hij werd vastgezet en verhoord. Wat hem gered heeft is de fles whisky in zijn bepakking. Een rechtgeaarde terrorist heeft zoiets niet bij zich.

Helaas is de spanningsboog van de heer O’Hanlon is niet heel erg groot. Tijdens het onderricht raakt hij afgeleid door Bertie die een muis vangt en opeet. ‘Ik vind het mooi zoals ze eerst het hoofd pakken. Net zoals een luipaard.’

Ik wil graag van hem weten of hij deze middag iets nieuws heeft geleerd. Redmond grinnikt. ‘Helemaal niets. Maar Lev was wel eerlijk. Hij vertelde dat hij het zelf nog nooit voor elkaar heeft gekregen ooit een vonk uit dat verdomde houtje te krijgen.’

Tijdens de survivallessen vroeg ik me af wie ik, op grond van uiterlijke selectie, zou kiezen om de grootste kans te maken te overleven. In Gabon zullen we namelijk diep de binnenlanden intrekken. Overnachten in een tentje in het oerwoud staat op de planning. Hij ziet er misschien niet heel erg fit uit, maar Redmond wil pleasen, dus de kans dat hij voor me springt als er een buffel op mij af komt stuiven is best groot.

opzetten

De volgende dag rijden we over de kronkelwegen van Oxfordshire richting Dover om  taxidermist David Leggett te ontmoeten. Redmond zal van hem leren hoe hij een huid moet prepareren voor het geval hij een nieuwe soort ontdekt die hij in zijn koffer mee naar huis wil nemen. Plotseling schreeuwt Redmond dat we moeten stoppen. Roadkill. Hij stapt uit en komt terug met een dode eekhoorn, die hij triomfantelijk aan zijn staart omhoog houdt. Goed oefenmateriaal.

De werkplek van de taxidermist bevindt zich op een prachtige locatie, in voormalige 19e eeuwse stallen. De bedrijven die in de andere, tot werkplaats omgebouwde vertrekken zitten, zijn allemaal handwerkers. Er zit een meubelmaker, lijstenmaker, een steenrestaurateur en een automonteur.

David (62) staat ons bij de deur op te wachten. Hij heeft iets Catweazleachtigs. Zijn ogen zijn heel licht en puilen een beetje naar buiten. Hij is vriendelijk. Als Redmond bang is dat hij te dik is voor het schort zegt hij droogjes: ‘Kom op, een paar keer goed inademen.’ De eekhoorn wordt naast de vos op de snijtafel gelegd en ze beginnen simultaan te snijden. David geeft aanwijzingen. Redmonds gezicht vertoont de opperste concentratie. De mannen werken heel zorgvuldig, als naaisters.

De vos komt heel schoon uit zijn vel, er zit een vlies omheen, er komt geen bloed. Op een of andere manier vind ik het vertederend, die opengesneden vos. Dat de essentie zo wordt blootgelegd. De eekhoorn is een heel ander verhaal. Bloederig en het binnenste een rommeltje. Redmond geniet. Hij kan nu eindelijk doen wat hij vroeger zo vaak probeerde: het goed prepareren van een huid, allemaal in een poging iets maken dat perfect was en wat voor altijd zou blijven bestaan. Hij voelt zich weer dat jongetje van tien.

gebakken spek

In de ruimte ernaast hangen posters van het menselijk lichaam aan de muur, er staan vogelboeken in de kast. Daaronder een rij video’s met tamelijk verontrustende titels: The sacrifice, Stalker, Fantomas, In cold blood, Zeven. Ik stel me voor dat deze man inspiratie is geweest voor Roald Dahl. Een beetje arsenicum in de thee en Redmond staat in no time in zijn eeuwige groene broek en blauwe overhemd, de bakkebaarden scheef geschoren op het binnenplein van deze ambachtelijke omgeving toe te kijken hoe anderen het werk doen. Zou hij dat wel een heroïsche oplossing vinden?

 ‘Natuurlijk is het mogelijk om mensen op te zetten. Het gaat volgens het zelfde stramien.’ David kijkt me doordringend aan, zijn ogen lijken nog wat meer naar buiten te komen. ‘Maar jammer genoeg verandert de huid door het inspuiten van de vloeistof. Het krijgt de kleur van gebakken spek.’ Voor mijn gemoedsrust negeer ik het gebruik van ‘Jammer genoeg’. Toch vraag ik voor de zekerheid nog even door. ‘Zou je het willen doen?’ ‘Niet echt.’ Geen antwoord dat geruststelt. Hij weet te veel. Dat is mijn conclusie. En misschien is zijn Mercedes 420 SEL die buiten staat het bewijs van dit soort praktijken...

Het mooiste van het vak vindt Leggett dat hij in staat is om beesten weer tot leven te brengen. Dat proces. Als het eruitziet alsof het nog leeft dan is het goed. Als het eruit ziet als een opgezet beest niet. Hij heeft een voorliefde voor vossen omdat hij erg geïnteresseerd is in hun gedrag. Twintig jaar geleden had hij zelfs een vos als huisdier. Als hij vertelt komen de beelden vanzelf. Leggett op de bank. De vos naast hem, zijn poten gestrekt over de zitting. David aait de vacht met langzame halen, de gele ogen van de vos lichten bij elke aai even op. En dan het moment dat er niets meer gebeurt, en de vos opgezet blijkt als ik even niet heb gekeken.

Redmond stopt de huid van de eekhoorn in zijn koffer om mee te nemen voor Belinda, zijn vrouw met wie hij al 45 jaar samen is. Hij mist de vriezer. ‘Het zat tot de nok toe vol met dode beesten. Belinda heeft hem weggedaan.’ Misschien niet zo heel gek als de dode beesten naar buiten tuimelen op het moment dat je het deurtje opentrekt. 

depressies

Belinda leerde Redmond kennen tijdens haar studie English Geography. Toen ze voor het eerst zijn kamer binnen kwam was de vloer een grote chaos. Op een stoel lag The paddling of ducks opengeslagen. Voor Belinda een teken dat hij niet iemand was die je IQ beoordeelt bij elke zin die je uitspreekt. Voor haar is Redmonds gevoel voor humor het belangrijkste. ‘Hij maakt me aan het lachen en hij is verfrissend anders. Je vindt niemand met dezelfde blik op de wereld als hij.’ Maar onder die aparte blik en humor ligt een andere laag die niet veel mensen kennen. O’Hanlon lijdt aan depressies. Belinda heeft moeilijke tijden met hem doorgemaakt toen hij niet meer uit bed wilde komen en het liefste had dat zij bij hem kroop om vervolgens samen de wereld te negeren.

Redmond: ‘Je krijgt meer voor elkaar als je een gelijkmatige stemming hebt. Je kunt meer uit je leven halen omdat je vol energie zit. Je kunt dingen doen: lezen, mensen vermaken…

Als Redmond reist heeft hij geen last van stemmingen. ‘Reizen is zijn medicijn. Het houdt hem goed,’ zegt Belinda. Voor haar is het duidelijk. Ze mist Redmond liever dan dat hij thuis is en zich ellendig voelt. Want de afleiding die Redmond nodig heeft nu hij niet meer schrijft – hij heeft het writersblock geaccepteerd en denkt dat hij nooit meer zal schrijven – kan zij niet geven. Gedurende de dag is zij hard aan het werk in haar eigen kledingzaak AnnaBelinda. Maar na het werk worden de flessen opengetrokken. Niet een fles wit, nee, de O’Hanlons hebben ieder een eigen voorkeur. Dus staat de fles Chardonay gebroederlijk naast Sauvignon blanc op tafel en vermaakt Belinda Redmond met anekdotes over klanten. Op mijn vraag of Belinda Redmond een ontdekkingsreiziger vindt is ze duidelijk. ‘Nee, hij is een ontdekker van de geest. Hij wil constant leren en nooit hetzelfde verhaal nog eens horen, wat gek is voor iemand die zijn eigen verhalen recyclet.’

Hij laat je zien hoe snel orde chaos kan worden. Hij leeft erin, maar hij kan precies het boek vinden dat hij nodig heeft. Het is een bedrieglijke chaos.

Ian McEwan

knippen

Ze hebben nog een paar dagen samen voordat Redmond afreist. Belinda knipt zijn haar. Volgens Redmond moet het knippen per se overdag gebeuren. In ieder geval op een tijdstip waarop er nog niet gedronken is. ‘Anders komt ze met de schaar op me af, mist en raakt de muur. En je weet hoe vrouwen zijn, ze reageren het op jou af en dan moet je je de hele avond in de wc verstoppen.’

O’Hanlon bereidt zich eigenlijk niet voor op de reis naar Gabon. De avond voor vertrek gooit hij zijn boeken, kleren en medicijnen in zijn koffer. Propt het er allemaal zodanig in dat de deksel nog net dicht kan. Dat is het. Hij ziet mij kijken en zegt: ‘Nooit iets van waarde meenemen op je reis. Niet eens een Zwitsers legermes. Je moet bereid zijn alles te verliezen.’ Ik vraag of hij nog meer tips heeft. Dat heeft hij. Hij geeft me zijn old time favorite: ‘Stop je broekspijpen in je sokken. Het voorkomt dat beesten naar boven kruipen. Ze hebben altijd de neiging naar je kruis te gaan.’

Het is de laatste avond. We zitten aan de tafel in The Pelican house, Redmond schenkt de wijn enthousiast bij. Het is verbazingwekkend hoe gezellig dode beesten worden bij kaarslicht. Ik weet welke diersoort Redmond graag had willen vinden: ‘Iets dat niet ter discussie staat: de gorilla.’ Maar verwacht hij nu nog iets te kunnen ontdekken tijdens de op stapel staande reizen? ‘In deze tijd vind je misschien geen nieuwe soorten, maar je vindt een nieuw idee, of een intellectuele gedachte. En je krijgt zoveel nieuwe informatie. Op kantoor heb ik een heel team van secret agents die allerlei nieuwe dingen ontdekken. Maar behalve kennis, niet veel kans… hoewel, ik had nooit verwacht dat er in 2003 op Flores nog een nieuwe soort homo sapiens gevonden zou worden. Dus je weet maar nooit. Misschien in Gabon.’

chaos

Voor ons vertrek rijden we nog even lang de beste vriend Ian McEwan om hem te vertellen dat hij achter in het paspoort van Redmond staat. Dat mocht er iets met Redmond gebeuren - en die kans is groot nu ik weet dat hij niet in staat is vuur te maken of een kompas te gebruiken en kaartlezen verafschuwt - McEwan wordt gewaarschuwd. Redmond: ‘Hij kan zich een helikopter veroorloven om me op te halen en mijn hoofd in een pot te stoppen en er elke dag naar kijken.’ McEwan had geen idee dat hij in het paspoort van Redmond stond, maar vindt het een eer. Hij  heeft een theorie over Redmond: ‘De tweede wet van de thermodynamica beschrijft de neiging naar chaos. Redmond is hier op aarde neergezet om dit proces te versnellen. Hij laat je zien hoe snel orde chaos kan worden. Hij leeft erin, maar hij kan precies het boek vinden dat hij nodig heeft. Het is een bedrieglijke chaos.’

Hier begint de aflevering. Redmond die naarstig op zoek is naar een boek van een van zijn helden: ‘I know I must have it somewhere...’