De zesde aflevering van Ondersteboven gaat over de fysieke herinrichting van Nederland. Honderden eerste palen werden geslagen, meters lint doorgeknipt en planologen meenden nog dat ons land maakbaar was.

Hugo Hoes

Rijkswaterstaat spreekt van geleiderails, maar de rest van Nederland noemt de ongeveer twee ton per kilometer kostende zinken snelwegafscheiding vangrails. De eerste werden in 1965 geplaatst: tegen ‘middenbermperforaties’, snelwegbotsingen met tegenliggers. Inmiddels ligt (staat?) er bijna 8000 km van.


 

Op 2 oktober 1967 ontving de familie Van den Bedem de sleutels van hun nieuwbouwwoning aan Middelgronden 12. Zij behoorden tot de eerste groep pionierende inwoners van Lelystad. Bijna een halve eeuw later heeft de provinciehoofdstad een kleine 80.000 inwoners. In jongere, maar grotere broer Almere wonen er ruim twee keer zoveel.

Op 21 juni 1966 opende koningin Juliana de Coentunnel. Daarna hoefde het autoverkeer uit Noord-Holland niet meer per pont naar Amsterdam. Dat was de eerste weken even wennen, meldt dagblad De Waarheid op 1 juli 1966. Omdat de uiteindes van de tunnel nogal steil liepen, strandde een groot aantal automobilisten door gebrek aan benzine. Hun tanks bleken niet helemaal leeg, maar schuin bleef de brandstofleiding wel droog. Ook waren er brommers die de eerste weken de tunnel namen en zelfs een oudere fietser. Vast een eigenwijze Amsterdammer.

Met de groei van het autoverkeer nam ook het aantal ongelukken toe. Vooral op de nieuwerwetse snelwegen, want lang niet iedereen wist hoe je je daar moest gedragen. Genoeg werk aan de winkel dus voor de mannen van de Rijkspolitie in hun snelle en stoere Porsches. Vanaf 1962 controleerden zij het snelwegennetje. En al hadden ze niets van de ouderwetse veldwachter, hun optreden was hetzelfde: streng maar rechtvaardig. Die blitse Porsches waren niet alleen handig vanwege hun snelheid. Je kon er ook langdurig mee achteruit rijden zonder koelingsproblemen.

‘Straat krijgt weer de functie van erf in nieuwe wijk van Emmen,’ kopte Het Vrije Volk op 25 november 1966 op de voorpagina boven het bericht waarin de voorgenomen aanleg van een ‘unieke wijk’ werd aangekondigd. Dat betrof Emmerhout, waar de gemeente door scheiding van de functies wonen en werken het buurtgemeenschapsgevoel weer wilde terugbrengen op straat. Door de groei van het autoverkeer dreigde dat te verdwijnen, en in plaats van plek voor ontmoeting werd de straat een barrière voor contact. In 1968 stapten de eerste woonerfbewoners er over de drempel. Inmiddels zijn er ruim 7000 Emmerhouters.

In Rotterdam werd op 9 februari 1968 de eerste metrolijn van Nederland geopend. 5,9 kilometer lang, met acht haltes van station Rotterdam Centraal tot winkelcentrum Zuidplein. Alle Rotterdammers ontvingen een kaartje voor een gratis rit. Bij de opening zongen het ret Mannenkoor en Politiekoor Hermandad begeleid door de Marinierskapel de metromars ‘Juich Rotterdam’:

Juich Rotterdam, dit is een dag van glorie  Juich Rotterdam, een mijlpaal in d’historie  Een nieuwe schakel tussen Noord en Zuid  Een tijdperk dat wordt ingeluid, dus  Juich Rotterdam, en richt de blik vooruit!

meer Ondersteboven