De zevende aflevering van Ondersteboven gaat over kunst: in de jaren 60 niet langer iets voor de happy few, maar voor iedereen. Blijft de vraag: wat is kunst? Veel: van het leeggieten van een flesje limonade tot het voorlezen van een boodschappenlijstje in Carré.

Lokien de Bie

De kunstvorm Fluxus, begin jaren zestig ontstaan in New York, kreeg in Nederland bekendheid door Willem de Ridder en Wim T. Schippers. De kunstenaar zelf en/of zijn handelingen werden tot kunst verklaard. Zo goot Wim T. Schippers in 1963 een flesje limonade leeg in de zee bij Petten. Schippers noemde zijn activiteiten 'a-dynamisch': met zes personen een 'Mars door Amsterdam' houden en de vloer van een museumzaal met pindakaas, zout of glasscherven bedekken. In 1962 publiceerde hij het eerste (voorlopige) a-dynamische manifest waarin gepleit werd voor de 'waarachtige oninteressantie', de stijlloosheid, de 'slapte' en 'werken die bestaan bij de gratie van het nimmer uitvoerbaar zijn'.

Werden de ontblote lijven – bij het vorderen van de steeds woeligere jaren zestig – bij iedere happening, aksie of kommunikaasie naar hartelust beschilderd (action-painting), in de internationale kunstscene was de Japanse kunstenares Yayoi Kusama een van de eersten. Vanaf 1962 exposeerde zij diverse malen in Nederland, uitgenodigd door kunstenaar Henk Peeters, lid van de Nul-groep. Na opening van haar met stippel- en falluspatronen beklede installatie Polka Dot Love Room trokken de door Kusama georganiseerde Bodyfestivals veel publiciteit. Zo werd de foto van Kusama die het naakte lichaam van de voormalige Nul-kunstenaar Jan Schoonhoven met stippen beschildert een van de legendarische beelden uit die tijd.

 

 

Ook in de letteren waait een nieuwe wind. In de literaire tijdschriften Barbarber (1958-1972) en Gard Sivik/De Nieuwe Stijl (1955-1966) worden niet alleen teksten, maar ook tekeningen en foto’s gepubliceerd. ‘Niet de fiktie, maar de realiteit dient tot kunst te worden verklaard’ aldus De Nieuwe Stijl. Realisme, een vergrootglas op de alledaagse werkelijkheid. Met tekstvormen als de readymade: een 'gevonden' tekst, zoals een boodschappenlijstje of een briefje dat ergens is aangetroffen. Onder anderen Cees Buddingh en K. Schippers oogsten met deze kunstvorm veel succes in 1966 tijdens de eerste Poëzie in Carré.

De Friese kunstenaar Pieter Kooistra (1922-1998) vond dat kunst niet alleen voor een kleine elite, maar ook voor mensen met een krappe beurs bereikbaar moest zijn. Met enkele bevriende kunstenaars startte hij in 1955 in Amsterdam een primitieve vorm van kunstuitleen, die later uitmondde in de SBK.

‘Kunst moet uit het museum naar de mensen’, volgens een groepje Maastrichter kunstenaars, verenigd  onder de naam Luuks.

Met als inspiratiebron het New Babylon van kunstenaar Constant Nieuwenhuis, een utopische stad voor de spelende mens, maakt Luuks pamfletten, affiches, happenings, ‘warnings’en ‘prototiepen’ om die speelsheid in de maatschappij te brengen.

Hoogtepunt vormen de ‘speespakken’: speelpakken met afritsbare pijpen waarbij het de bedoeling is een pijp met een andere speespak-drager te ruilen – kommmunikaasie! Bekende Amsterdamse provoleden reizen naar Maastricht af om een cursus zeefdrukken bij Luuks te volgen.

meer Ondersteboven