Het ideaal van gelijkheid was de belangrijkste drijfveer achter de Franse Revolutie, die eind achttiende eeuw de Republiek inluidde. Maar bestaat gelijkheid wel echt in Frankrijk? Laverend langs een diepe kloof tussen de verschillende bevolkingsgroepen gaat Wilfred de Bruijn in zijn woonplaats Parijs op zoek naar een antwoord.

Midden in de beruchte Parijse buitenwijk Saint Denis staat een exclusief meisjesinternaat dat ooit is opgericht door Napoleon. De leerlingen op deze Ecole de la Légion d’Honneur praten met veel liefde over de republikeinse waarden, en over eer en vaderland. Maar net buiten de schoolmuren leeft een heel ander sentiment. De muren symboliseren voor de inwoners van Saint Denis de uitsluiting die zij ervaren. 'Officieel ben ik Frans', zegt een moslima op straat, 'maar niet zo Frans als de blanken.'

Als je de périphérique, de rondweg om Parijs, oversteekt naar het centrum van de stad begint een andere wereld. In het zevende en achtste arrondissement klit een bevoorrechte elite van oudsher bij elkaar. De Franse adel bestaat officieel niet meer, maar een nazaat van een van de machtige families van weleer geeft toe dat de lakens nog steeds door de elite worden uitgedeeld.

In de buitenwijken van Parijs bestaan geen privileges. De haat tegen de gevestigde Franse orde is er enorm. Maar waar zich dat voorheen uitte in rapmuziek en hevige rellen, bedreigen nu radicalisering en terrorisme de Republikeinse waarden. Wat bindt de Fransen nog?