Iedere twee weken schrijft presentator Wilfred de Bruijn over het maken van de serie 'Op zoek naar Frankrijk'. In de zesde aflevering: 'Schaterlachend roept het bestuur dat het voor de veiligheidsdiensten ook een geweldige manier is om in de smiezen te houden wat er in hun godshuis gebeurt.'

Wilfred de Bruijn

Ik kon me voorstellen dat Nabil geen zin meer had in journalisten. Na de aanslagen van 13 november leek iedereen een moslim voor de camera te willen hebben. Die moest dan maar weer uitleggen dat hij en zijn geloofsgenoten het ook verschrikkelijk vinden, dat het niks met de Islam te maken heeft etc. Daar moet een mens toch op een bepaald moment genoeg van hebben?

Maar nee, de jonge imam en de oude moskeevoorzitter zetten de deuren van hun gebedshuis wijd open en laten ons overal rondneuzen en met iedereen praten. Ze regelen zelfs een 'fixer', een contactfiguur en soort beveiliger die journalisten nodig hebben in oorlogszones en op andere linke plekken. Ook gebruikelijk in de Franse voorsteden. Handig voor ons om rustig de wijk rond de moskee te ontdekken.

baarden vijf euro

Onze gids Omar groeide op in Algerije en woont hier pas vijf jaar. Met z'n baard, jeans en sportschoenen ziet hij eruit als een doorsnee Parijse hipster. Hij studeert voor ziekenhuisimam en praat even lijzig als een EO-dominee. Maar hij kan overal om lachen. Grinnikend laat hij de salon de coiffure mixte zien, baarden vijf euro. Zelfde prijs voor sjiieten en soennieten.

Voor de deur van de nieuwe supermarkt, die na drie maanden weer gesloten werd vanwege 'veiligheidsproblemen'; staat een armoedige struik. Witgespoten, voor de kerstsfeer. Zie je wel dat het hier geen Afghanistan is, roept Omar.

Hoe gekleurd en bevooroordeeld ook mijn blik is, blijkt wel bij koffiehuis Jad. Net als onze cameraman lees ik eerst Salon Jihad. Gezellig met een kopje thee erbij. De Algerijnse student vindt ook dit hilarisch.

De buurt is helemaal op de schop gegaan na de rellen van 2005. Niet alleen om de leefomgeving van de bewoners te verbeteren maar juist ook om er de ordetroepen vrij baan te geven. Voorheen leek het wel een fort: een hoog plein omringd door ommegangen met ontelbare vluchtroutes naar de onderliggende parkeergarages.

Ironisch genoeg heet het plein Commune de Paris. Verwijzend naar de opstand van Parijse arbeiders in 1871 na het debacle van de Frans-Pruisische oorlog. De rode revolutionairen uitten hun woede op de grote monumenten van het nieuwe chique Parijs van Hausman. Ze staken het Louvre, het Tuileriënpaleis en het stadhuis in de hens. Alleen het beroemde museum kon gered worden.

De Franse troepen trokken de stad in en de communards trokken zich terug in het arme oosten van de stad. Wijken die nauwelijks waren opgeknapt door Hausmann en vooral geen boulevards kenden. Achter een kanaal. Een groot probleem voor de troepen die in een bloederige straatguerrilla terecht kwamen. Dat losten ze op door alles en iedereen neer te maaien op hun weg: minstens zesduizend doden.

Onmiddellijk erna begonnen werkzaamheden om het kanaal te overkappen en doorgaande wegen toegankelijk maken. Zo bezien staan de relschoppers uit 2005, of opstandelingen zoals ze zichzelf liever noemen, in een grote Franse traditie. En ook stadsvernieuwing die erop volgde.

soldaten

In de moskee van Nabil en Omar zijn ze hier helemaal niet mee bezig, ondanks de structurele aanwezigheid van vijftien zwaarbewapende soldaten. Natuurlijk om hen tegen aanslagen te beschermen. Maar schaterlachend roept het bestuur dat het voor de veiligheidsdiensten ook een geweldige manier is om in de smiezen te houden wat er in hun godshuis gebeurt. Voor de imam Nabil is de groeiende moskee een kans: moreel reveil, betrokkenheid, sociale banden. Vroeger zorgden hier de communisten voor het sociaal weefsel: per gebouw waren er activiteiten, zomerkampen voor de kinderen. Allemaal weg.

De stad is zelfs niet links meer. Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen heeft rechts gewonnen. Op een gelikte Franse manier. De - rechtse - burgemeester heeft een grote vinger in de pap bij het toewijzen van sociale huurwoningen. De slimmerd heeft aan sleutelfiguren in de verschillende gemeenschappen appartement beloofd. En hop, daar ging de stad om. Meneer Achbouche, voorzitter van de moskee, spreekt zich niet uit over politiek maar snapt het wel.

De communistische burgemeesters hebben er alles aan gedaan om te voorkomen dat er een moskee kwam. Toen Achbouche de derde locatie vond, een voormalige Renault-garage, heeft hij moeten dreigen met een boycot om er voor te zorgen dat alles door kon gaan. Voor hem ook geen liefde voor links dus.

En misschien past de gaullistische, katholieke politieke traditie ook wel beter bij de maatschappelijke opvattingen van deze moslims. Hoewel nog een stapje verder naar rechts wel heel zuur voor ze zou kunnen uitpakken.