Tegenlicht

Gesubsidieerde aarde, deel 1

Tegenlicht duikt in twee uitzendingen in de wereld van de Europese boer. In het eerste deel een beeld van de ingewikkelde afwegingen die boeren moeten maken om zich staande te houden binnen het Europese landbouwbeleid.

Met de toetreding van tien nieuwe lidstaten is de discussie rond het landbouwbeleid van de EU weer in volle hevigheid opgelaaid. Hoe zit het met de 40 miljard aan subsidies die boeren in Europa jaarlijks ontvangen, moet dat eigenlijk wel en kan de sector zonder? In hoeverre moeten de nieuwkomers gaan delen in de subsidiepot? Hoe moet het boerenbedrijf er in de toekomstige Unie uit gaan zien: nog groter en efficiënter of juist kleinschalig en biologisch?

En hoe zit het met het welzijn van de dieren en de kwaliteit van ons voedsel? Tegenlicht duikt in twee uitzendingen in de wereld van de Europese boer. In het eerste deel een beeld van de ingewikkelde afwegingen die boeren moeten maken om zich staande te houden binnen het Europese landbouwbeleid.

Berekenende boeren

Gewassubsidies, oppervlaktepremies en melkquota, geen boer in Europa die niet op de een of andere manier te maken heeft met de Brusselse regels. De gemiddelde boer is voor ongeveer een derde van zijn inkomen afhankelijk van geld uit Brussel. Europese burgers dragen jaarlijks zo’n 40 miljard euro bij aan de agrarische sector. Dat bedrag komt van de belastingafdracht van de inwoners van de EU. Daarnaast worden door het landbouwbeleid de voedselprijzen kunstmatig hoog gehouden. De marktprijzen van etenswaren liggen in Europa zo’n 40 procent boven de wereldmarktprijzen. Dat levert de agrarische sector in de EU jaarlijks nog eens zo’n 80 miljard euro aan de kassa op. Volgens cijfers uit 2001 is een gemiddeld gezin met twee kinderen jaarlijks 1250 euro kwijt aan het Europese landbouwbeleid.

Nu 10 nieuwe Oost Europese landen in de Unie zijn toegetreden, blijft het bedrag in de subsidiepot gelijk, er worden alleen meer lepels uitgedeeld. Grootschaligheid zal voor de meeste boeren de enige manier zijn om nog rond te kunnen komen. In het Europa van de komende jaren zal de kleine boer het extra moeilijk krijgen, tenzij er geld wordt gereserveerd voor het behoud van het platteland. Een lastig dilemma voor de Brusselse politici, dat terug te zien is in de dagelijkse praktijk van de grote en kleine Europese boeren die in het programma worden geportretteerd.

Maar er is nog een andere sturende kracht; die van de markt. Zo bepaalt superkruidenier Albert Heijn met haar inkoopbeleid in grote mate de manier waarop boeren werken. Geleid door de wensen van haar klanten stelt het concern daarbij haar eigen regels, die vaak veel verder gaan dan die van de EU. Zo zet Albert Heijn bijvoorbeeld met hulp van een voederfabrikant een keten op voor het fokken van biologische kippen in Wallonië. Vijftig boeren, die op de moeilijk te bewerken Belgische bodem wat extra willen verdienen op deze manier. En zo zet Albert Heijn over de hele wereld stukjes landbouw naar haar hand.

De Europese burger heeft dus eveneens een dilemma: de spelregels van het toekomstige landbouwbeleid zijn bepalend voor de voeding van morgen. Maar wat is per saldo de beste weg waarlangs we de landbouw kunnen sturen? Via de parlementen en de EU, of via de bonuskaart en het winkelschap?

Regie: Eugene Paashuis
Research: Simcha de Haan
Productie: Karin Spiegel/Madeleine Somer
Eindredactie: Hans Keller/Frank Wiering/Doke Romeijn