De Gemeente Amsterdam wil de stad zo snel mogelijk circulair maken, mét hulp van Kate Raworth's donutmodel. We vroegen wethouder Marieke van Doorninck naar de plannen: 'Mijn rol is om te laten zien dat het kán'.

De Gemeente Amsterdam wil in grote stappen naar een duurzame stad en presenteert daarom vandaag de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025. 

De strategie moet zorgen voor een aanzienlijke vermindering van het gebruik van nieuwe grondstoffen en materialen en zo bijdragen aan een duurzame stad. Het doel: in 2030 een halvering van het gebruik van nieuwe grondstoffen bereiken, en in 2050 een volledig circulaire economie.

Bijzonder detail: voor de uitwerking ervan gebruikt de gemeente het ‘donutmodel’ van Kate Raworth, de voor ons bekende Britse econoom die we in 2017 portretteerden. Haar donutmodel beschrijft hoe samenlevingen en bedrijven kunnen bijdragen aan economische ontwikkeling die de grenzen van planeet en samenleving respecteert.

Maar, hoe gaat de Gemeente Amsterdam dat donutmodel dan precies in praktijk brengen? We vroegen het wethouder Duurzaamheid Marieke van Doorninck. 

'Kate biedt inspiratie en ook handvatten om op een heel andere manier naar economie te kijken'

Hoe kwam u in contact met het gedachtegoed van Kate Raworth?  

‘Het was mede door jullie aflevering dat ik kennismaakte met de ideeën van Kate Raworth. Ze wist overtuigend uit te leggen dat het gezegde “There Is No Alternative For Economic Growth” – dominant in de politiek en de economie – niet waar is. Ze biedt inspiratie en ook handvatten om op een heel andere manier naar economie te kijken.'

Hoe sluiten de ideeën van Kate aan bij jullie visie op de stad?

'In Amsterdam waren wij op theoretisch niveau al een tijd bezig met de circulaire economie, dus zowel met het denken daarover als met de theorie omzetten naar projecten. Wat we eigenlijk nog misten was het vermogen om daar een compleet verhaal van te maken. Hoe maak je een circulaire economie die veel vérder gaat dan enkel wat circulaire projecten?'

'Die projecten zijn op zich wel heel mooi, omdat ze heel tastbaar en zichtbaar zijn. We hebben bijvoorbeeld een project waarbij latex-verf wordt ingezameld en samengevoegd en in de kringloopwinkel weer wordt aangeboden aan mensen met weinig geld.'

'Maar: we zochten naar het verhaal dat vérder gaat. Wat betekent dit alles voor de stad, naast het feit dat je gewoon slimmer met je grondstoffen omgaat? En hoe zorg je dat werkelijk zo’n hele stad daarvan profiteert? Het werd logisch om dan ook sámen met Kate Raworth de “donut-stad” te gaan verwezenlijken.' 

We begrijpen dat nu zowel op heel lokaal niveau alsook op metropoolregio niveau gedacht en gehandeld wordt?

'Ja, de uitstraling van de stad is veel méér dan de stad zelf. Wij werken heel nauw samen in onze Noordelijke metropoolregio. Daar is ook een duidelijk circulair programma: binnen de MRA (Metropool Regio Amsterdam, red.). Als metropool heb je meer slagkracht dan als enkel Amsterdam.'

Hoe en met welke doelstelling past Amsterdam de theorieën van Kate Raworth toe?

‘Hoe wij die donut eruit willen laten zien is dat we eerst en vooral gaan meten wat de impact is van wat we nú doen. Zowel waar het de lokaal-sociale impact van onze economie betreft als in de footprint, dus de ecologische impact. En dat vertalen we naar: wat betekent dat voor Amsterdam en de Amsterdammers?'

'Maar ook: wat betekent dat voor de wereld? En alle mensen en levende organismes op aarde? Welke invloed heeft de inrichting van onze economie op mensen met minder inkomen, en wat betekent het voor de werkgelegenheid? Op het moment dat wij als donut gaan functioneren en een circulaire economie hebben, kunnen we daarmee dan de werkgelegenheid beter maken, zowel hier als dáár? En minder eendimensionaal?'

'Als je werkelijk naar een circulaire economie gaat waarin veel gerepareerd wordt, krijg je andere banen. En: hoe zorgen we dat we minder CO2 uitstoten, zodat we extreme weersomstandigheden in de stad kunnen gaan voorkomen?'

'We meten tegelijkertijd ook het sociale aspect voor andere plekken op de wereld. Bijvoorbeeld arbeidsuitbuiting die vaak voorkomt bij het winnen van primaire grondstoffen. Bijna al die industrieën zitten arbeidsrechtelijk niet goed in elkaar, en dan druk ik me nog heel zacht uit. Dat zien we allemaal terug in het “impact-beeld” dat Kate Raworth voor ons heeft gemaakt. Daarin zie je vrij snel waar het sociale fundament, de binnenring, zou moeten liggen, en tegelijkertijd ook hoe je het milieu kunt beschermen, om niet boven de planetaire begrenzing (de buitenring van de donut) uit te komen.'

En welke functie heeft het donut-model er precies bij? 

‘In eerste instantie is het een spiegel. Het laat ons zien waar we staan, en het laat ons zien waar we door de ondergrens heenzakken of buiten de bovengrens gaan. En dat geeft ons dus ook meteen een handelingsperspectief: waar moeten we aan gaan werken?'

'We werken op drie niveaus: wat kunnen we als stad en metropool zélf? Waarmee moeten we naar de Rijksoverheid? En waarmee naar de Europese Commissie?'

'We willen met Amsterdammers in gesprek gaan over consumeren. Die hebben genoeg van afval en verspilling: dat kán ook gewoon niet meer.'

'Met producenten gaan we afspraken maken: dingen moeten gemaakt gaan worden om weer te hergebruiken, of te repareren, of ze moeten op een goede manier weer uit elkaar kunnen worden gehaald. Die drie dingen kunnen we niet als Amsterdam alleen: daar zullen we mee de boer op moeten richting de Nederlandse overheid en zelfs richting de Europese Commissie. Om zo met het beeld wat Kate voor ons gemaakt heeft die lobby in te vullen.'

'We kunnen niet meer doen alsof alles oneindig is, terwijl we in een eindige wereld leven. Daar zullen we ons op moeten gaan aanpassen. En Amsterdam is daar heel ambitieus in, dus waar wij dat lokaal kunnen doen, zullen we dat ook doen. Maar op de andere bestuursniveau’s moet daarover ook meegedacht worden.' 

'het helpt enorm om mensen een handelingsperspectief te geven'

“Meten wat de impact is van wat we nú doen” …dat is nog niet heel ambitieus?

‘We moeten eerst weten waar we moeten ingrijpen. Met paddestoelen kweken op koffieprut laat je wel zien dat elke afval een grondstof is voor iets anders, maar da’s nog geen omslag. Waar de grote slag in zit, is de overgang van “leuke circulaire dingen doen” naar álle dingen circulair gaan doen.'

'Je moet gaan zien waar in Amsterdam de grote winstpunten zitten. Waar en waarmee produceren we nog teveel afval? Waar hergebruiken we grondstoffen nog veel te weinig? En hoe zou je daadwerkelijk die omslag kunnen maken? En daarvoor is het nodig om zo’n eerste beeld te maken.'

'Wat we vervolgens in onze strategie gaan doen is vanuit dat beginbeeld kijken waar de grote meters gemaakt kunnen worden. Dat zien wij op dit moment heel sterk in de bouw, in consumptiegoederen en in voedsel. Daar hebben we als gemeente ook heel veel eigen invloed op.'

'Neem voedsel: we willen kijken naar hoe we ook daarin meer circulair kunnen gaan inkopen. Meer kunnen zorgen dat er regionaal geproduceerd voedsel geconsumeerd wordt, waardoor we ook hopen dat het weggooien van voedsel veel minder gebeurt.' 

'Mensen zullen zich bewust worden hoeveel tijd het kost om voedsel te maken en hoe zonde het is om dat weg te gooien. En we zorgen ervoor dat voedsel dat weggegooid wordt via organische afvalsystemen wordt opgevangen, via bijvoorbeeld wormenhotels, waardoor we compost kunnen maken: zo dient de koffieprut weer tot voedsel voor de oesterzwammen.'

'Zo proberen we dingen te combineren waarbij je tegelijkertijd Amsterdammers handelingsperspectief geeft. Door te laten zien dat de circulaire economie iets is waar ze zelf aan mee kunnen werken. En ook te laten zien wat er vervolgens mee gebeurt. Op die manier kunnen we dan ook weer producenten erop aanspreken dat het anders moét.'

Afval bestaat niet?

'Precies. Alles wordt weer een grondstof. En uiteindelijk moeten we ook tot mínder afval komen, dus afval moet meer worden gebruikt en hergebruikt, maar we willen ook echt dat er minder afval kómt.' 

tekst loopt door onder de afbeelding

Economieën worden voor een groot deel door ‘de markt’ bepaald; is de slagkracht van de overheid daarin niet beperkt? 

‘Ik denk dat dat heel erg meevalt. Nu neemt meer dan tachtig procent van de winkelende burgers al een eigen draagtas mee naar de supermarkt. De gewoonte van een plastic tasje kopen was er ingeslopen, en gewoon door een verplicht dubbeltje te vragen voor een tasje is dat veranderd.'

'Wij zitten natuurlijk al best lang richting de Rijksoverheid te roepen dat we statiegeld op plastic flesjes willen: zie wat een gigantische impact dat zou kunnen hebben op zwerfvuil! En op hergebruik van petflesjes. Het is eigenlijk een gotspe dat het nog niet bestaat. Dat we dat nog niet doen.'

'Maar je ziet ook hoe moeilijk producenten het hebben als ze alles allemaal zélf moeten gaan doen. Ik denk dus juist dat wij als regulerende overheid een enorme impact kunnen hebben; we moeten niet bang zijn om de markt iets op te leggen.'

'Heel vaak merk je dat als de markt het eenmaal opgelegd krijgt, de producenten ook zien dat er een level playing field is, en zij dus niet de enige gekke henkies zijn. Iedereen doet het omdat het moet.'

'Een ander voorbeeld wat ontzettend goed heeft gewerkt in Amsterdam is de JA–JA sticker. Wij hebben op initiatief van de Partij voor de Dieren (de eerlijkheid gebiedt ons dat te zeggen) gezegd dat je niet langer huis-aan-huis-krantjes en reclameflyers door de bus krijgt als jij daar niet specifiek om hebt gevraagd. Sindsdien is de papier-afvalberg in Amsterdam drastisch gedaald. Dus ja, ik denk dat de regulerende overheid heel veel voor elkaar kan krijgen. Maar dan moeten we dat wel dúrven met elkaar.' 

Wat is persoonlijk uw rol als wethouder hierbij?

Mijn rol is om voortdurend te laten zien dat het kán. Maar dat er ook echt wel doorzettingskracht voor nodig is. Je moet het als overheid ook dúrven, zoals bij die JA-JA sticker; daar waren mensen best boos over. Maar we laten zien dat het kan en daarbij moet je soms tegen de stroom in zwemmen. Omdat je ziet dat je er heel vaak een prettiger samenleving en een prettiger stad voor terugkrijgt.' 

'Ik denk dat goede voorbeelden laten zien enorm helpt om zowel mensen als de stad een handelingsperspectief te geven. Dan zie je dat het werkt.' 

'als grote stad heb je verantwoordelijkheid om het goede voorbeeld te geven'

Heeft Kate Raworth’s donut-model ook gezorgd dat u zelf dingen anders bent gaan doen, in uw eigen leven?

‘Ja, zeker. Ik probeer bijvoorbeeld mijn kleding – mijn zwakke punt – alleen nog maar duurzaam te kopen, of tweedehands. Ik scheid mijn afval veel beter dan ik daarvoor gedaan heb. Ook reis ik op een hele andere manier: niet meer met het vliegtuig.'

Waarom is het voor Amsterdam zo belangrijk om hierin voorop te lopen? 

'Omdat ik denk dat je als grote stad een verantwoordelijkheid hebt om het goede voorbeeld te geven. Als grote stad kan je ook echt meteen massa maken, want er zijn tegenwoordig veel kleine producenten die met secundaire grondstoffen en met afval werken om te laten zien dat het kan, maar die moeten ook ergens hun afzet, hun klanten hebben. Dat kunnen wij als grote stad beter bieden dan anderen.'

'We hebben natuurlijk ook een progressieve bevolking, die dit ook graag wil. Dat vormt een vruchtbare voedingsbodem voor dit soort initiatieven.' 

Welke functie vervult Kate inmiddels in de transitie van Amsterdam naar ‘circulair’?

'We werken met z’n allen aan een samenleving die meer in balans is, die mensen boven de sociale ondergrens houdt en die in z’n functioneren binnen de grenzen blijft van wat de planeet aankan.'

'Dat is volgens mij waarom Kate’s verhaal zo helpt. Zij maakt het niet alleen een technocratische transitie; ze biedt ook werkelijk een doorkijk op een andere samenleving, die beter voor mensen zorgt en die beter is voor ons ecosysteem. Dat is de opdracht aan ons allemaal.'

'Kate Raworth zorgt ervoor dat je het idee krijgt dat deze ontwikkeling ook ván ons allemaal is. En dat je het ook daadwerkelijk zelf kunt gaan doén.'

is een ander systeem mogelijk? ↓