De afgelopen twee jaar in Israël waren niet alleen afgrijselijk vanwege de talloze terroristische aanslagen of de economische neergang. Het ergste van deze tijd is dat het lijkt dat het land weer terug bij af is. Plotseling moeten we onszelf weer vragen gaan stellen die we al tijden vergeten waren. Of het land wel recht van bestaan heeft? Of de oorspronkelijke redenen om hier te komen, nog steeds opgaan? En wat onze toekomst zal zijn in dit land?

Een persoonlijke inleiding van documentairemaker Eitan Wetzler

Wij Israeli’s, met de holocaust nog in ons achterhoofd, zijn bereid om te vechten voor ons land. Ik ben geboren in Israël, en ik ben van plan om hier te blijven. Er is geen andere plek voor mij om naartoe te gaan. Ik ben een Israeli die erin gelooft dat dit ons vaderland is. De eerste Zionisten, die hiernaartoe kwamen aan het eind van de negentiende eeuw, zagen dit land als de enige plaats waar alle joden van over de hele wereld naartoe konden komen, en zich veilig konden voelen. Zij geloofden dit omdat het de plaats is waar onze voorvaderen leefden, en verschillende malen werden verdreven.

De eerste Zionisten waren naïef, of negeerden het feit dat Palestina niet leeg was. Er woonden Arabieren, al generaties lang. Ik erken het feit dat de Palestijnse Arabieren hetzelfde recht hebben als ik om op deze plek te wonen. Om hetzelfde leven te leven als ik wil.

Dit geloof lijkt de afgelopen jaren steeds zeldzamer. Het lijkt erop dat elke partij tegenwoordig niets anders wil dan de andere uitmoorden. Het lijkt erop dat steeds meer mensen van beide partijen zeggen :” Het is wij of jullie.” Beide kanten ontkennen het recht van de ander om in Israël te leven. Te bestaan.

Ik ben er bang voor dat als deze instelling niet verandert, we op weg zijn naar onze eigen ondergang. En dit vindt alleen plaats omdat, bij beide groepen, onze leiders ons dit vertellen. Er is voor mij dan ook geen verschil tussen Sharon en Arafat. Het is een kwestie van manieren en van taalgebruik. Ze willen allebei dat de ander op de één of andere manier verdwijnt.

En nu, tijdens de aanloop naar de verkiezingen, komt er opeens een vrijwel onbekende op het toneel. Deze moedige man heet Amram Mitzna. Hij beweert dat als we uit deze situatie willen komen, we ons los zullen moeten maken van de Palestijnen. En volgens hem moeten we dat doen door zo veel mogelijk samen te werken met de Palestijnen, of desnoods unilateraal door Israel.

Mitzna besloot het initiatief te nemen en zich kandidaat te stellen voor het premierschap. Daarbij speelt bij hem niet de ambitie voor het hoogste ambt van het land; hij heeft dit nooit tot doel gehad. Maar hij wilde niet langer in Haifa toezien hoe het land en de mensen waarvan hij houdt afglijden naar een totale catastrofe.

Voor mij is Amram Mitzna het symbool van de hoop, midden in de chaos waarin het land de afgelopen twee jaar verkeert, voor zowel Israeliers als Palestijnen. Zijn kandidaatstelling is voor mij bijna een laatste roep om gezond verstand. Misschien is het onze laatste kans. De laatste kans voordat het echt uit de hand loopt. Dat was voor mij dan ook de belangrijkste reden om deze film te maken.

Eitan Wetzler