De afgelopen zomer werd het nieuws beheerst door de textielcrisis tussen de Europese Unie, de Verenigde Staten en China. Containers vol kleding uit China mochten Europa niet in en winkeliers vreesden lege schappen voor het nieuwe seizoen. De impasse was een uitvloeisel van een crisis die al in januari 2005 begon, toen aan de ‘Agreement for Textiles and Clothing’ van de Wereldhandelsorganisatie na tien jaar een einde kwam.

Een reconstructie van de textielcrisis tussen China, EU en VS

Per 1 januari 2005 werden alle quota voor textiel- en kledinghandel tussen de leden van de Wereldhandelsorganisatie WTO opgeheven. Ook voor China, dat in 2001 toetrad tot de WTO, werd het stukken makkelijker om textiel te exporteren.
Omdat textiel in China vele malen goedkoper geproduceerd wordt dan in landen als Turkije en Mexico, was de verwachting in januari dat de winkelprijzen de komende vijf jaar met twintig à dertig procent zouden dalen. Ook zou de toenemende import uit China er toe leiden dat zeventig procent van alle kleding tegen die tijd uit China afkomstig zou zijn, tegenover de vijftig procent van nu.

Om de bezorgdheid van de Verenigde Staten en de Europese Unie enigszins te temperen, had China de belasting aan exporterende textielbedrijven al verhoogd tot 2 eurocent per kledingstuk, maar dat was niet voldoende. Toen bleek dat de Amerikaanse import uit China in januari met eenenveertig procent omhoog geschoten was, besloten de VS en de EU in maart druk te gaan uitoefenen. China moest de export van goedkope kleding nog meer afremmen. Zowel de Amerikaanse als de Europese brancheorganisaties voor kleding en textiel deden een beroep op de speciale ‘beschermingsmaatregelen’ die ten tijde van China’s toetreding tot de WTO waren afgesproken. Eind april liet Frankrijk weten dat het voor 2005 een verlies van bijna twintigduizend banen verwachtte, te wijten aan de vrije import van Chinees textiel.
Aanvankelijk wilde China niets weten van beperkende maatregelen. Half mei liet de Chinese minister van handel, Bo Xilai, weten dat China de export naar de Verenigde Staten en Europa niet aan banden zou leggen. Zijn reactie kwam juist nadat Amerika had besloten op vier extra categorieën van kleding beperkingen te leggen en daarmee was de crisis officieel een feit.

Een week later beloofde China’s textielonderhandelaar Gao Hucheng dan toch om de exportbelasting op maar liefst vierenzeventig categorieën textiel te verhogen. Maar op 30 mei werd dit plan alweer gestaakt, en bovendien schafte China de heffing op nog eens achtenzeventig verschillende textielproducten af. Reden: volgens China kon de EU niet bewijzen dat Europa te lijden had onder de goedkope importgolf. Hierop dreigden zowel Europa als de Verenigde Staten met importsancties.
De onderhandelingen gingen ondertussen door en op twaalf juni, daags vóór het ultimatum, werd alsnog een akkoord bereikt tussen China en de EU. Dit akkoord, bedoeld om Europa een adempauze te verschaffen, zal lopen tot 2008. China zegde toe zich te beperken tot een jaarlijkse groei van de textieluitvoer met tien procent. De onderhandelingen met de Verenigde Staten, ondertussen, verliepen aanzienlijk moeizamer.

De oude werking van textielquota trad dus opnieuw in werking. Dat de crisis daarmee nog een staartje kreeg, bleek toen Nederlandse importeurs eind augustus de importblokkade voor de rechter brachten. Als gevolg van de heringevoerde quota werden containers met textiel uit China namelijk niet in Europa toegelaten. De winkeliers, die hun collecties al eind 2004 en begin 2005 besteld hadden, kregen de kleding nu niet meer binnen.
De handelscommissaris van de Europese Unie, Peter Mandelson, reageerde in eerste instantie afwijzend op de eisen van de importeurs, die zijn juist zo moeizaam beklonken akkoord aanvochten. Later draaide hij wat bij en op 5 september werd opnieuw een akkoord bereikt. De EU besloot de containers uit China alsnog toe te laten, en mee te laten tellen voor de importquota van 2006.

Terwijl de Verenigde Staten en China nog altijd geen akkoord bereikt hebben, lijkt de impasse met Europa beslecht. Of toch niet?
Begin juni eisten ook de schoenenfabrikanten in de EU importbeperkingen. Volgens hen verkoopt China leren schoenen onder de marktwaarde, en brengt het daarmee onherroepelijke schade toe aan de Europese schoenenmarkt. De EU wil een onderzoek gaan uitvoeren naar de Chinese schoenexport. Als het waar is wat de Europese fabrikanten beweren, zou dat kunnen betekenen dat China een behoorlijke boete moet betalen. Dat China zich tegen het aangekondigde onderzoek met hand en tand verzet, laat zich raden…