'Vincent van Gogh begreep helemaal niets van het Nederlandse landschap. Hij was kleurenblind natuurlijk en daardoor heeft hij niet gezien wat dat speciale licht met het landschap doet: nergens is zo'n groot deel van het spectrum te zien' zegt Geuze tijdens een lezing op de tweede internationale architectuurbiënnale in Rotterdam. Adriaan Geuze (Dordrecht 1960) is een bijzonder veelzijdige landschapsarchitect met wereldwijd prestigieuze parken en wijken op zijn naam. Na zijn opleiding tot Architect aan de Universiteit van Wageningen richtte hij samen met collega Paul van Beek in 1987 West 8 op.

Kennismaking met Adriaan Geuze

“Wat Adriaan Geuze zo bijzonder maakt, is dat hij zich op zoveel verschillende schaalniveaus kan bewegen, van straatmeubilair tot hele landschappen” zegt Hans Ibbelings, co-auteur van een boek dat van de zomer wordt uitgebracht over het werk van West 8. Iemand als Rem Koolhaas verheerlijkt grootschaligheid en verwerpt traditie, terwijl Adriaan Geuze vanuit een optimistische filosofie aansluiting zoekt bij de menselijkheid, het kwetsbare en de poëzie van het gewone en het ongekunstelde.

Over de ruimtelijke ordening van de afgelopen decennia in Nederland heeft Geuze geen goed woord over. Het is een rommelige ongecoördineerde en slecht doordachte praktijk die ten koste gaat van de eeuwenoude veenpolders. Die Nederlandse polders zijn een passie van Geuze: “De polder wordt door niemand begrepen maar door heel veel mensen gewaardeerd”. De passie voor de polder komt volgens Ibbelings voort uit het optimisme dat Geuze in het landschap herkent. Het landschap is door voorgaande generaties met veel zorg voor de toekomst gewonnen.

Door de druk op de ruimte in de Randstad wordt steeds meer polderlandschap in gebruik genomen. Geconsumeerd volgens Geuze. Het ooit heilig verklaarde groene hart wordt volgebouwd met afzichtelijke bedrijventerreinen, infrastructuur op meters hoge betonnen constructies en eenvormige vinexwijken. Van de pittoreske doorkijkjes is bijna geen sprake meer. Geuze verwijt de babyboomgeneratie dit verval: “De babyboomers richten in het Veenweidelandschap van Nederland evenveel schade aan als de Talibaan aan het culturele erfgoed van Afghanistan.” Er wordt volgens Geuze tegenwoordig te onzorgvuldig omgegaan met het landschap dat onze voorouders met zoveel zorg hebben gebouwd en onderhouden: “Nederland kent een traditie van het bouwen aan de natuur, zowel fysiek als mentaal. Dit ging in het verleden altijd gepaard met een groot optimisme, er werd gezorgd voor ruimte in de toekomst, ruimte voor vooruitgang en verandering. Tegenwoordig wordt er niet meer zo zorgvuldig met het aan de zee onttrokken land omgegaan. In kwetsbaar laagliggend gebied worden grote Vinex-wijken gebouwd. En tegelijkertijd zijn er geen grote landprojecten meer, een vooruitstrevende toekomstvisie over het landschap ontbreekt.”

En ruimte of leegte is belangrijk volgens Geuze: "Er bestaat aanvankelijk veel behoefte aan leegte. Leegte is, net als stilte, een kwaliteit aan het worden. Leegte is van iedereen. Het is openbaar. Het is niet geclaimd. Dat schept lucht en bevrijding. Dat hebben mensen nodig. Maar al werkend merk je dat iedereen ruimte claimt; er zijn zoveel mensen bezig de stad in te richten en toe te delen aan bepaalde functies - elke meter, zowel onder de grond als boven de grond, is geclaimd, en al die functies liggen in allerlei soorten kaarten vast. En voor alles gelden codes en regels.” Het wekt in Geuze de behoefte aan ontwerpers die het tegenovergestelde doen. Die niet alles volplempen, maar ruimtes durven laten voor wat ze zijn: ruimtes.

Geuze was curator van de tweede internationale architectuurbiënnale in Rotterdam, die in mei 2005 gehouden werd. Als thema koos Geuze de Zondvloed. Hij heeft hiermee voor een thema gekozen dat als metafoor dient, een literair thema, maar ook zeer concreet is in de problematiek die ermee wordt aangehaald. In een interview met NRC naar aanleiding van de biënnale zegt Geuze over Nederland: “Iedereen die ik spreek vindt Nederland steeds lelijker worden. Het land verrommelt, we hebben geen vogels meer, geen paddestoelen en dadelijk verzuipen we. Als jij nu in de auto stapt en over de A15 rijdt, dan rijd je langs 120 kilometer geluidswal van de Betuwelijn. Die weg is aangelegd met Marshallhulp eind jaren vijftig, een verhoogde route zodat de automobilist van het rivierenlandschap kon genieten. En nu rijd je langs een 120 kilometer lange betonnen Berlijnse Muur. Heb jij daarom gevraagd? En waar is het loket waar we kunnen klagen?”.

Geuze heeft de geschiedenis van de Nederlandse polders vastgelegd in het boek ‘Polders; Gedicht Nederland’. Tijdens zijn onderzoek naar de geschiedenis van Nederland in relatie tot het thema water deed Geuze een opmerkelijke ontdekking. “Na vijf eeuwen inpolderen zijn we in Nederland ineens gestopt met landaanwinning en met het plannen als collectieve daad. Er wordt nergens land opgespoten of een nieuwe polder aangelegd. We hebben ons land volledig op slot gezet.'' Geuze vindt het onbegrijpelijk dat aan die mooie Nederlandse traditie een einde is gekomen.”We hebben meer dan drieduizend polders, een rijke schat aan watersteden en kennis over het veroveren van land op de zee. Maar kennelijk heeft iemand eind jaren zeventig besloten dat het pragmatische landwinnen moest stoppen, alsof wij geen toekomst hebben, alsof wij niet meer willen bouwen aan een land waarin het met elkaar prettig wonen is.''

Het Goddelijke licht van de polders heeft volgens Geuze een bepalende rol gespeeld in de Nederlandse schilderkunst. Rembrandt schilderde wel wat polderlandschappen, maar dat was niet het belangrijkste element in zijn werk. Geuze: “Ik ben ervan overtuigd dat hij al zijn schilderijen schilderde zoals hij de polder schilderde. Het licht en de kleuren van het polderlandschap zie je op een of andere manier in al zijn andere werk terug. Hij speelt God, met die selectieve belichting van onderdelen van zijn schilderijen.” Ook in het werk van Vermeer herkent Geuze het licht van en verwijzingen naar de polder. “Hij geeft ons een indruk van het landschap zonder dat hij dat landschap schildert. Daardoor krijgen wij als toeschouwers de ruimte om dat beeld in ons hoofd te vormen. De melkmeid, bijvoorbeeld. Alles wat op dat schilderij te zien is, verwijst naar de polder: de kruik met melk, het brood, de pompoen, de hele polder zien we voorbijtrekken.”

Bovenstaand artikel is samengesteld uit verschillende interviews en stukken over Geuze. Hiernaast in het rechtermenu staan de links naar die stukken.