“Het stereotype beeld van Arabische vrouwen is dat ze onderdrukt en geslagen worden, analfabeet zijn en thuiszitten. De Islam zou vrouwen belemmeren modern te zijn. Maar als je er nu eens van uit gaat dat modern zijn betekent: je eigen geld kunnen verdienen - hoe ziet dat er dan uit in de Arabische wereld?”

Interview met regisseur Bregtje van der Haak

Om die vraag te beantwoorden reisde regisseur Bregtje van der Haak naar het meest liberale land van de Arabische wereld, Marokko, en naar het meest conservatieve: Saoedi-Arabië. Het materiaal dat ze mee terugbracht was zó interessant en spectaculair, dat ze besloot van het tweeluik een drieluik te maken – met twee afleveringen over Saoedi-Arabië.

Het was niet eenvoudig toestemming te krijgen in het conservatieve land te filmen. Uiteindelijk lukte het dankzij de lobby van een Syrische sociologe; die overtuigde de Saoedische ambassade in Den Haag ervan dat Bregtje en haar crew te vertrouwen waren. “En het was ook het goede moment. Saoedi-Arabië staat op dit moment onder druk om te laten zien dat ze niet ongevoelig zijn voor democratisering.”

De film werd onder de auspiciën van het Ministerie van Informatie gemaakt – gelukkig was de begeleiding niet overdreven streng. Van der Haak: “Ze hebben voornamelijk heel veel geholpen, en hun best gedaan te laten zien hoe modern Saoedi-Arabië is.”

Toch volgde Bregtje’s ploeg naast het officiële programma ook een schaduwprogramma. De vrijgevochten professor Fawzia Al Bakr bijvoorbeeld wilde niet dat het ministerie wist van haar medewerking. En ze wilde enkel geïnterviewd worden onder voorwaarde dat de film niet in Saoedi-Arabië zou worden uitgezonden. Bregtje: “Dissidenten lopen echt een risico. Wat Fawzia zegt, is ongeveer zo ver als je kan gaan. Het zou niet mogelijk zijn geweest dit programma te maken met veel kritischer vrouwen – er is gewoon censuur.”

Het stereotype beeld van dociele, onderdrukte vrouwen wordt in het tweeluik grondig onderuit gehaald. De vrouwen die Bregtje sprak zijn modern, hebben topfuncties en drukbezette agenda’s, houden van hun land en zijn tevreden met hun situatie. “Dat was denk ik de grootste verrassing: dat ze niet allemaal diep ongelukkig zijn en niet allemaal zitten wachten om door ons bevrijd te worden.”
Natuurlijk is het niet zo dat er geen kritiek is. En natuurlijk laten de films voornamelijk vrouwen zien in een hoge positie – de fabrieksvrouwen in deel I uitgezonderd. Dat zegt Bregtje zelf ook. Maar toch: “Die vrouwen spreken namens zichzelf, ze bestaan. Ze staan niet zóver buiten de meerderheid dat er een andere groep te bedenken is die wél representatief zou zijn. In Saoedi-Arabië zijn meer vrouwen tevreden dan ontevreden.”

Saoedi-Arabië is aan het veranderen, zeggen de vrouwen in de film. Ook Bregtje van der Haak gelooft daarin: “Het zijn kleine stapjes, maar die zijn wel belangrijk.” Als voorbeeld noemt ze de bijeenkomst over het onderwijs die de nieuwe koning onlangs organiseerde. Daar waren vrouwen bij aanwezig, hun gezichten onbedekt. De koning stond toe dat de bijeenkomst op televisie werd uitgezonden.
En dan is er Prins Alaweed bin Talal, die in het tweede deel van ‘Saoedische Oplossingen’ ruimschoots aan bod komt. Hij zet zich in voor gelijke kansen, gelijke beloning en gelijke posities voor vrouwen. Van der Haak gelooft “voor honderd procent” in zijn oprechtheid. Lachend: “Het was mooi om te zien. Alaweed bin Talal gaat op een ‘iets andere manier’ met het onderwerp van vrouwenrechten om dan wij hier in het Westen gewend zijn. Hij zegt dingen die bij ons ‘not done’ zijn. Bijvoorbeeld dat hij alleen vrouwen aanneemt op voorwaarde dat ze dun zijn.”
In Saoedi-Arabië zelf wordt de prins met gemengde gevoelens bekeken. Enerzijds slaat hij met zijn liberale opvattingen een brug naar het westen; anderzijds gaan zijn uitspraken de meeste Saoedi’s veel te ver. En er is kritiek op het personeel van de vrijgezelle prins, dat door velen als een ‘moderne harem’ wordt aangeduid. Bregtje: “Ik heb geen idee of dat klopt, maar stel dat een paar van die vrouwen zijn vriendinnetjes zijn – dan weegt dat toch niet op tegen de mooie missie die hij heeft.” Als lid van het koningshuis en als vierde rijkste man ter wereld is Prins Alaweed bin Talal geen onbeduidende speler: “Hij krijgt enorm veel voor elkaar, meer dan de meeste NGO’s.”

De motor achter vrouwenemancipatie blijft volgens Bregtje van der Haak evenwel de economie. “In een economie die steeds verder globaliseert kan een land het zich niet veroorloven de helft van de bevolking werkloos thuis te laten zitten. Vooral in Saoedi-Arabië, waar veel meisjes universitair zijn opgeleid. Dat is regelrechte kapitaalvernietiging.”

Ook Prins Alaweed bin Talal gebruikt het economische argument in zijn pleidooi voor vrouwenrechten. Op dit moment maken gastarbeiders tweederde deel van de Saoedische werkende bevolking uit. Van der Haak: “Zij sturen hun inkomsten het land uit, naar hun families thuis. Maar dat geld zou ook ín Saoedi-Arabië kunnen blijven.”

Het economische argument is voor Bregtje dan ook reden optimistisch te zijn over de toekomst. De kapitaalvernietiging die ze aanhaalde, vindt nu nog op grote schaal plaats. Maar die situatie duurt niet eeuwig. Van der Haak: “Nu kan het nog, omdat de olie uit de grond spuit. Maar dat houdt een keer op.”