Hoe wordt uw cassière eigenlijk behandeld door haar werkgever? Twee medewerkers van een willekeurige supermarkt in een yuppenbuurt vertellen over hun ervaringen in een column.

De wereld bezien vanuit uw cassière

De column ' Het sprookje van 1000 en een Nisha' is op video te bekijken via de link rechts op deze pagina.

Andere columns van Kassa 5:

Achter de Kassa

Bleep, bleep, bleep. Dat is dan € 3,40 alstublieft. Dank u wel. Hier is uw wisselgeld en wilt u de bon er bij? Prettig weekend, fijne avond en een gelukkig nieuw jaar. En dan…de volgende klant, bleep, bleep. En als er geen boodschappen op de band staan? Dan staar ik voor me uit, recht in de ogen van een collega, zonder haar te zien. En ik verveel me.

Verveling is waar het werk van de caissières om draait. Van elf uur s’morgens tot acht uur s’avond zitten we in dezelfde houding, maken we dezelfde bewegingen en stellen we dezelfde vragen, over and over again. Een routine die slechts wordt onderbroken door een uurtje pauze en het opruimen van de boodschappenmandjes. Het bedienen van de kassa is simpel, er acht uur lang achter zitten niet. Het werk is geestdodend en vervreemdend. De caissière is het verlengstuk van de kassa, een soort human interface. Klanten negeren je of denken je overal de schuld van te kunnen geven en ondertussen eist de baas en verwacht de klant een glimlach op je gezicht. Zeker niet iedere klant vindt zichzelf koning en jou zijn onderdaan, maar je wordt wel in een positie geplaatst die dit soort verhoudingen mogelijk maakt.

De supermarkt van mijn baas, the scene of the crime, ligt aan de Oostelijke Handelskade. Op de scheidslijn tussen het eiland en de Indische buurt. Aan mijn kassa verschijnt een divers publiek. De yup die voor € 70 aan boodschappen in een mandje kwijt kan en het gezin dat voor € 25 een wagentje vult. Dit maakt van mijn werk een gedwongen observatie. De fles Ragati voor de alcoholist, de roddelbladen voor de eenzamen en de ongezonde energydrinks voor mijn collega’s, ik reken het allemaal af en ik observeer. Ik zie de armoede uit de buurt en de rijkdom aan de overkant van het water. De scheiding is zwart/wit, arm/rijk en ertussen stroomt een kanaal. Kassawerk is niet alleen vervelend, het is ook een confrontatie met de sociale verhoudingen in Nederland.

Deze confrontatie is het hardst op het gebied van racisme. De gevolgen van het zogenaamde ‘integratiedebat’ zien wij terug vanachter de kassa. Alle Nederlanders met een kleurtje zijn een potentiële dief en dienen in de gaten gehouden te worden. De beveiligingsmedewerkers weten op wie ze moeten letten, de sfeer is opgefokt. En dat terwijl deze jongeren volledig geïntegreerd zijn in de economie. Zonder hen zou die hele supermarkt niet kunnen bestaan, geen vak zou worden gevuld.

En wat krijgen we ervoor terug? Het minimumloon op basis van een nul-urencontract. Dit zogenaamde contract maakt onze positie zeer kwetsbaar. Als de baas van mij af wil is ontslag niet nodig, ik word gewoon voor nul uur ingeroosterd en dan kan ik opzoek naar een nieuwe kassa. Deze kwetsbare positie maakt het omzetten van onze verveling in verzet moeilijk en niet zonder risico’s. De uiting van onze onvrede beperkt zich nu tot individuele subversiviteit, zoals ‘luiheid’ en natuurlijk het terugstelen uit de kassa. Willen we iets veranderen in de supermarkt dan zullen we de onvrede moeten organiseren. Hoe we dat gaan doen? Er komen nog uren van verveling om daar over na te denken, achter de kassa.

Kassa 5

Oorlog zonder conventie

Met de prijsverlagingen van enkele honderden producten door Laurus is de volgende slag in de prijzenoorlog begonnen. C1000 schoot al snel terug met twee zegeltjes per tientje in de jaarlijkse pakkettenactie en zelfs Aldi, al jaren één van de goedkoopste supermarkten, gaat zijn prijzen verlagen. Ondertussen maakt Ahold zich op voor een frontale tegenaanval. Daarbij hebben ze Laurus wel gerustgesteld dat de term ‘operatie nekslag’ niet wordt gebruikt, voor het personeel zal dat het niet minder pijnlijk maken.

De prijzenoorlog heeft ieder winkelcentrum in een klein Stalingrad veranderd en het einde is nog niet in zicht. De ondernemers en managers presenteren zich in vakbladen als Distrifood en de Levensmiddelenkrant als het grote slachtoffer van de oorlog, het officierenkorps is in nood. Na de laatste prijsverlagingen van Laurus, praten ze bij Super de Boer zelfs openlijk over muiterij. Vooral de kleinere ondernemers zien geen heil meer in de winkelformule. We staan onder grote druk zeggen de ondernemers, kunnen niet investeren en de winstmarges slinken. Aangezien de aandeelhouder heilig is verklaart, is het voor de ondernemers niet meer dan logisch dit op ons te verhalen, de soldaten: leeftijdsdiscriminatie wordt gerechtvaardigd, wat er op neer komt dat je op je achttiende soms al te oud bent om vakken te vullen of boodschappen te scannen. Na drie tijdelijke contracten is het dan afgelopen, ontslag, tijd voor een nieuwe rekruut van zestien. En de CAO, ons oorlogsrecht, onze conventie van Géneve in deze prijzenoorlog, wordt steeds verder uitgehold en slechter nageleefd.

Nu waren oorlogsomstandigheden het personeel al niet vreemd, op een drukke zaterdag waant een caissière zich soms net een Duitse soldaat tijdens D-day, maar daarvan kun je misschien nog zeggen dat het bij onze baan hoort. De gevolgen van de prijzenoorlog lijken echter ook steeds meer bij onze baan te horen. Dit was te merken aan de onderhandelingstafel voor de nieuwe CAO. Met de werkgevers vallen op dit moment geen heldere en harde afspraken te maken. Het resultaat is dan ook mager. Op het gebied van loon en pensioen viel nog wel iets te halen, de strategie van leeftijdsdiscriminatie, drastische verjonging en dus kostenreductie lijkt de werkgevers hier wat ruimte te bieden. Maar juist de zaken die erg spelen onder het personeel in loopgraven van Ahold tot Aldi, zoals naleving van de CAO, veiligheid en zeggenschap over werktijden sneuvelen in de prijzenoorlog. Wat betreft de naleving van de CAO, zijn controle en sancties het heikele punt, geen duidelijkheid hierover betekent speelruimte voor de werkgevers. In supermarkten waar de vakbond niet aanwezig is zal waarschijnlijk weinig veranderen, laat staan verbeteren.

Bij FNV Bondgenoten is dit ook doorgedrongen, de oplossing wordt niet langer gezocht in verder door onderhandelen, maar in ‘het zelf aanpakken van deze zaken door vakbondswerk op de werkvloer’, aldus de onderhandelaars. De eerste stappen in deze richting zijn gezet. Voorlichting is het startpunt, de internetsite is vernieuwd, promoteams worden de supermarkten ingestuurd, de ‘Supermarktmail’ wordt verspreid. Maar wat wordt de volgende stap? Goed voorgelicht kun je als caissière of vakkenvuller nog steeds machteloos staan in je bedrijf. Ondersteuning van het AbvaKabo idee het jeugdloon af te schaffen is een mooi plan van aanval. Een campagne voor een beetje rechtvaardigheid: een volwassen salaris voor volwassen werk en een flinke steun in de rug tegen de leeftijdsdiscriminatie die zoveel slachtoffers eist op de slagvelden van de prijzenoorlog. De vakbond kan niet alleen maar informatief en ondersteunend te werk gaan. Waar de vakbond afwezig is kunnen we niet wachten tot hij daar vanzelf groeit. We moeten de winkels in, het is oorlog.