Energiebedrijf Enron was op zijn hoogtepunt 70 miljard dollar waard. Niets is er van over. Het bedrijf bleek op drijfzand gefundeerd. Duizenden werknemers verloren hun baan en pensioen.

door peter vermaas

In Houston (Texas) zijn op 23 oktober 2001 de papierversnipperaars niet aan te slepen. In een paar uur wil de hoofdaccountant van de plaatselijke vestiging van Arthur Andersen, verantwoordelijk voor de boekhouding van de ineenstortende energiegigant Enron, evenveel papier vernietigen als normaal in een heel jaar. Zijn assistente belt ’s middags in paniek met de lokale firma Shred-It. Ze wil nóg meer capaciteit.

‘Your secrets are safe with us’, luidt de slogan van Shred-It. Maar het is te laat om de geheimen van Enron en Arthur Andersen te bewaren. Hoewel in korte tijd meer dan een ton papier en 30.000 e-mailberichten en computerbestanden vernietigd worden, resteert genoeg materiaal om een van de grootste boekhoudschandalen uit de geschiedenis te documenteren.

Zeventig miljard dollar was het bedrijf op het hoogtepunt waard, en niets is er van over. Duizenden werknemers verliezen hun baan, zijn hun pensioen kwijt en een illusie armer. Het bedrijf dat jarenlang het troetelkind was van Wall Street, de financiële pers en de analisten, het bedrijf dat zes keer op rij door Fortune Magazine werd bekroond met de eretitel ‘meest innovatieve onderneming van het jaar’ en met veel aplomb grootheden als Nelson Mandela en Alan Greenspan heeft onderscheiden met de Enron Prize blijkt op drijfzand gefundeerd. Een kaartenhuis stort ineen.

In eigen zak
In de documentaire ‘The Smartest Guys in the Room’ van Alex Gibney staan drie mannen centraal. Enron-oprichter Kenneth Lay, die na een fusie in 1985 chief executive officer (ceo) wordt en dankzij zijn goede contacten in Washington in een gedereguleerde energiemarkt het Enronimperium kan opbouwen. Door Lay wordt de handige consultant Jeffrey Skilling ingehuurd om het bedrijf te leiden en Skilling vraagt op zijn beurt de briljante bankier Andrew Fastow om ‘chief financial officer’ te worden.

Skilling (1953) wordt het gezicht van Enron en prijkt jarenlang op de covers van alle grote zakenbladen. Hij bepaalt de niets en niemand ontziende bedrijfscultuur bij Enron. Maar Fastow is de man die de financiële constructies bedenkt waarmee Enron de op zes na grootste onderneming van de Verenigde Staten kan worden. Met aandelen Enron als onderpand, begint Fastow alle mogelijke schimmige bedrijven die slechts worden opgericht om fictieve zaken te doen met Enron. Alle grote investeringsbanken betalen mee aan Fastows fake bedrijven die slecht renderende onderdelen van Enron overnemen.

De aandelenkoers van Enron schiet daardoor omhoog, zonder dat daadwerkelijk een product wordt verkocht waarmee omzet wordt gedraaid. En niemand die aan de bel trekt. Aan de zichtbare investeringen van Enron – een peperdure elektriciteitscentrale in India bijvoorbeeld – wordt ondertussen hoegenaamd niets verdiend.

‘De advocaten hadden nee moeten zeggen, de accountants hadden nee moeten zeggen en de bankiers hadden nee moeten zeggen,’ zegt consumentenadvocaat Bill Lerach in de documentaire. ‘Maar iedereen die nee hoorde te zeggen, zei dat juist niet. Ze staken allemaal hun deel van het geld in eigen zak.’

Niet het minst de bedrijfstop van Enron zelf. Als in de directiekamer duidelijk wordt dat het schip zinkende is, incasseren de topmannen miljoenen bij de verkoop van hun aandelen. Maar in alle officiële financiële verklaringen wordt mooi weer gespeeld en personeel van Enron wordt door de top expliciet opgeroepen het bedrijf te blijven steunen en spaargeld om te zetten in aandelen.

Asshole
Voor de buitenwereld worden de eerste tekenen van verval zichtbaar door het artikel ‘Is Enron overgewaardeerd?’ van financieel journaliste Bethany McLean, dat in maart 2001 in zakenblad ‘Fortune’ verschijnt. Het lukt haar niet, schrijft ze voorzichtig, om uit de financiële gegevens van het bedrijf op te maken waarmee nu eigenlijk geld wordt verdiend.

Skilling, die een maand eerder als CEO nu ook formeel de leiding van Ken Lay heeft overgenomen, reageert ontregeld. Een paar weken later scheldt hij bovendien tot ontzetting van beleggers een prominente beursanalist die hem een vergelijkbare vraag stelt in een ‘conference call’ uit voor ‘asshole’. En tijdens een publieke bijeenkomst in Las Vegas rekent hij onverhoeds en ontactisch af met de staat Californië, waar mede door manipulatie en speculatie door de meedogenloze handelaren van Enron juist enorme stroomstoringen zijn geweest. ‘Toen de Titanic ten onder ging, stond in ieder geval het licht nog aan,’ grapt Skilling tot ieders ontzetting.

Met Jeff Skilling, de personificatie van het succes én de ondergang van Enron, gaat het duidelijk niet goed. Maar zijn vertrek als CEO op 14 augustus 2001 komt toch nog volkomen onverwacht. Vanwege ‘persoonlijke redenen’ – in de internationale zakenwereld geen serieus te nemen motief – neemt hij per direct ontslag. Vanaf dat moment raakt de aandelenkoers in een vrije val, nog eens versterkt door de financiële crisis na 11 september. Als de beurswaakhond SEC vervolgens aankondigt de boeken van Enron én accountant Arthur Andersen te willen controleren, gaat het helemaal mis. Op 2 december vraagt Enron faillissement aan en sleurt het prestigieuze Arthur Andersen, tot dan een van de grootste vijf accountantskantoren in de wereld, met zich mee.

Killers
Met zijn voor een Oscar genomineerde documentaire wil Gibney laten zien hoe goede mensen onder druk zulke slechte dingen kunnen doen, zegt de regisseur in New York. Hij legt daarvoor een link met het beroemde Milgramexperiment uit de psychologie, waarbij in de jaren zestig gekeken werd hoe lang proefpersonen onderzoekers zouden gehoorzamen en stroomschokken zouden toedienen aan zichtbaar lijdende mensen. ‘Het experiment laat zien hoe ver mensen gaan om autoriteiten te gehoorzamen,’ zegt Gibney. ‘Goede mensen kunnen soms vreselijke dingen doen. Tijdens het maken van de film zag ik steeds dat de handelaars van Enron buiten het werk vaak modelburgers waren: ze gaven aan goede doelen en speelden een actieve rol in hun buurt. Maar op het werk, in die macho-bedrijfscultuur van Enron, waren het killers.’

Ook de Texaanse journalist Peter Elkind, samen met Fortune-verslaggeefster McLean auteur van het boek waarop de film van Gibney gebaseed is, blijft zich hierover verbazen. Dat een bedrijf op Enron-wijze de kluit belazert, kan volgens hem zo opnieuw gebeuren. ‘Het is mensenwerk en mensen kunnen last krijgen van overmoed, arrogantie of wanhoop,’ zegt hij. Ieder schandaal begint tenslotte klein, in een corrupte bedrijfscultuur. ‘Je kunt in een kwartaal de balans aanpassen en verliezen doorschuiven naar het volgende kwartaal, maar als het dan weer niet lukt om mooie cijfers te presenteren, dan kom je behoorlijk in de problemen. Ondertussen voel je de druk van Wall Street. De prijs van je aandelen moet blijven stijgen. Die druk leidt tot wanhoop.’

Hartaanval
Na het boekhoudschandaal bij Enron – en iets later dat bij WorldCom – zijn in de VS wat regels veranderd. Om leugenachtige financiële verklaringen te voorkomen, is de leiding van grote ondernemingen tegenwoordig persoonlijk aansprakelijk voor deze uitspraken. Maar met regels alleen voorkom je een nieuw ‘Enron’ niet, zegt Elkind. ‘Zolang grote bedrijven door mensen worden geleid, kan dit opnieuw gebeuren.’

Gibney: ‘Het Enron-verhaal is de duistere kant van de Amerikaanse droom. Enron was geen uitzondering: de Amerikaanse bedrijfscultuur wordt gekenmerkt door onvoorstelbare hebzucht en synergetische corruptie. Het heeft geen zin om louter de regeltjes aan te passen, de cultuur moet anders.’ Het lot van Jeff Skilling kan daarbij als voorbeeld dienen. De na het faillissement aan lager wal geraakte oud-topman gaf rond de 25 miljoen dollar uit aan advocaten, maar werd niettemin vorig jaar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 jaar en vier maanden wegens samenzwering, handel met voorkennis, het afgeven van valse verklaringen en fraude. Hij zit vast in een federale gevangenis in Minnesota.

Andy Fastow trad in het Enron-proces op als kroongetuige en kreeg in ruil strafvermindering. Hij zit zes jaar vast. Ken Lay, de man die Enron oprichtte en in 2001 het licht uitdeed, is eveneens schuldig bevonden en verwachtte een gevangenisstraf van rond de 25 jaar. Maar in juli 2006, drie maanden voor het verdict, overleed hij aan een hartaanval.
Hij was op vakantie in Colorado.

VPRO Gids nr. 45