Deze maand neemt Dick Berlijn afscheid als commandant der strijdkrachten. Kees Brouwer en Edmond Hofland maakten voor Tegenlicht een portret van de hoogste militair van Nederland.

Door Kees Sluys

Staat de opperste bevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten als een Patton of een Schwarzkopf voortdurend voor landkaarten met een aanwijsstok te zwaaien? Moet hij een rauwdauwer zijn, een onverschrokken militair die zelf de trekker menigmaal heeft overgehaald en die weet wat doden is? Die onvoorwaardelijk met zijn manschappen optrekt in levensgevaarlijke operaties?
Of is dit romantisch geklets in deze tijden van ‘cleane’ oorlogsvoering, in verre gebieden waar Nederlandse en andere militairen bepaalde ‘missies’ uitvoeren en waarbij één gedode militair al bijna te veel van het goede is? In de film over commandant der strijdkrachten Dick Berlijn, die we in onvolledige versie vooraf konden zien, begeeft de afscheid nemende cds zich weliswaar naar het slagveld in Afghanistan, maar niet om te vechten. Wel om in Kamp Holland in Uruzgan afscheid te nemen van zijn manschappen. Het zal de laatste keer zijn dat hij zich daar laat zien. Toevallig viert hij net zijn 58ste verjaardag, en wordt hij in een enorme tent door de manschappen toegezongen: ‘Lang zal hij leven in de gloria!’ Van Kamp Holland gaat het naar Deh Rawod. Per helicopter, vaak vlak over de grond scherend om de radar te slim af te wezen. Daar in het onherbergzame, ‘bijna bijbelse’ landschap zoals programmamaker/cameraman Kees Brouwer het noemt.

Per tank gaat het weer verder en laat Berlijn zich een paar optimistische geluiden ontvallen wanneer het gezelschap een nederzetting passeert. Het lijkt er vreedzaam, maar Brouwer werd juist op dat moment overvallen door het onaangename gevoel ‘alsof er ieder moment iemand achter een muurtje vandaan kon springen’.

GEEN HOUWDEGEN
Eventjes vertoeft Berlijn ook nog op het fregat hms De Ruyter dat voor de kust van Libanon patrouilleert. En dat is het dan wel wat het front betreft.
We zien hem minister van Defensie Eimert van Middelkoop souffleren op weg naar de Navo-top in Noordwijk, eind oktober 2007.
Daar ook begint deze aflevering van Tegenlicht, die een inkijkje geeft in het werk van de bevelhebber. Die vergadert vooral veel, op allerlei niveaus, en soms ook over de futielste zaken van de bedrijfsvoering op het ministerie van defensie. Er wordt een nieuwe staatssecretaris van Defensie geïnstalleerd. Spanning over het al dan niet doorgaan van missie naar Uruzgan. Een telefoontje uit de Tweede Kamer dat hij in ieder geval op de vvd kan rekenen. Een optreden in Buitenhof. En als een constante speelt nu en dan de ‘bloedgroependiscussie’ tussen landmacht, luchtmacht en marine weer op.
Lastig wordt het wanneer melding moet worden gemaakt van doden in Afghanistan. In een mooi lang shot zien we Berlijn van achteren gefilmd door lange gangen lopen naar de ruimte waar hij op de nachtelijke persconferentie opening van zaken moet geven.
Geen houwdegen dus. Meer een diplomaat, politicus bijna? Of moet hij zijn Sun Tzu en Von Clausewitz nog wel degelijk kennen?

KO COLIJN, bijzonder hoogleraar Internationale betrekkingen (in het bijzonder mondiale veiligheidsvraagstukken) aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam en columnist voor Vrij Nederland, wijst desgevraagd op de ‘drie D’s’, die het huidige buitenlandse beleid kenmerken: defense, diplomacy, development.
‘De generaal trekt de jas van de ontwikkelingswerker aan, de minister van Buitenlandse Zaken het camouflagepak van de militair en de minister van Opbouw het 3D-lig pak van de diplomaat. Berlijn wil het gladde ijs van de politiek vermijden. Maar de 3D-formule zorgt er wel voor dat de rugnummers soms moeilijk uit elkaar te houden te zijn. Allen, ook de minister van Defensie overigens, worden door deze formule gedwongen om nogal eens plaatsvervangend te denken en over het speelveld te zwerven. In zijn briefi ng van de Kamercommissie over de verlenging-Uruzgan, najaar 2007, schetste hij slechts de scenario’s, maar deed dat wel zo slim met de bijbehorende dilemma’s. Het kwam erop neer dat hij de politiek voor de keus stelde: handhaven van het ambitieniveau kon niet langer met hetzelfde budget, anders moest de Nederlandse ambitie omlaag of moest Defensie zijn eigen leger ‘opeten’ om missies voort te zetten. Zo speelt hij indirect in de politiek een rol.
Sun Tzu zei: de beste oorlog is de oorlog die niet gevoerd hoeft te worden. Ik denk dat die woorden Berlijn erg sympathiek zijn. Ze zouden bijna op het wandtegeltje van de Hollandse soldaten in Kamp Holland kunnen staan. Machiavelli zei iets in de trant van: als je oorlog voert, doe het dan niet half. Dit vind ik meer een adagium van Colin Powell dan van Dick Berlijn. Toch: als het nodig is delen we natuurlijk wel een lel uit, zei hij in een Vrij Nederland-interview uit 2006.’

KEES HOMAN, generaal-majoor der mariniers b.d. en part-time medewerker bij het Instituut Clingendael, vindt dat Berlijn het goed heeft gedaan. ‘Hij leverde een positieve bijdrage aan de zichtbaarheid van de krijgsmacht. Ik vind het wel jammer dat hij weg moet, maar zo is dat nu eenmaal geregeld. Zijn voorganger Kroon was wat terughoudender in de media. Ook belangrijk was dat Berlijn regelmatig de troepen in het veld bezocht. Dat was ook een sterk punt van minister Kamp.’

FRANK VAN KAPPEN, generaal b.d en Eerste-Kamerlid voor de vvd, heeft alleen maar bewondering voor de manier waarop Berlijn zijn taak heeft vervuld.
‘Het is bijna een onmogelijke functie. Enerzijds ben je politiek-militair adviseur op het hoogste niveau, en tegelijkertijd ben je verantwoordelijk voor de gang van zaken in de hele krijgsmacht. Die moest een enorme reorganisatie ondergaan en dan werd defensie ook nog eens geplaagd door de meest afschuwelijke bezuinigingen die moesten worden doorgevoerd.
Ik vind Berlijn een beschaafde vent en een moderne militair. Af en toe is het nodig om hard te zijn, en dat kon hij. Wat hij ook goed deed was dat hij niet alleen de ruimte kreeg, maar soms ook ruimte nam om dingen in de pers uit te leggen. Dat gebeurde vóór hem veel minder. Ik heb eigenlijk geen zwakke punten gezien.
Clausewitz en Sun Tzu moet je gelezen hebben, maar met al die internationale missies en operaties bevind je je tegenwoordig niet meer in de klassieke oorlogssituatie. Het is allemaal zo complex en je hebt met zulke ingewikkelde geweldsinstructies te maken. Was het maar oorlog, denk je soms, dan lag het allemaal een stuk duidelijker.’

Uit: VPRO Gids Nr. 16