Over de samenstelling van de jury: ze spreken allen Engels en wonen/werken in het Angelsaksische deel van de wereld.

 ‘Universaliteit betekent een risico nemen om de comfortabele zekerheden te verlaten die ons door onze achtergrond, taal en nationaliteit zijn verschaft, en die ons zo vaak van de realiteit van anderen afschermen’

Edward Said, Representations of the Intellectual (1994)

Van de deskundige jury in The World's Next Supermodel valt natuurlijk direct de samenstelling op: all drie spreken ze Engels en wonen/werken in het Angelsaksische deel van de wereld. Een Nederlander (met een Brits en Amerikaans paspoort) in Londen, een Philippijns-Chinese migrantendochter aan Yale, en een veramerikaanste Indiër uit New York. Bewust wilde Tegenlicht de modellen laten beoordelen door 'onszelf': door 'de Westerling' in feite, maar dan wel de inwoner van de regio van de wereld dat geregeerd wordt volgens het Angelsaksische marktmodel, dat naar verluidt op een failliet afstevent, en daarmee wellicht op z'n retour is. Uiteindelijk zijn de Angelsaksen dan misschien de mensen die het allermoeilijkst te overtuigen zijn van de noodzaak van wisseling van de wacht (macht?) naar een ander, alternatief model. Daarbij geldt dan voor Chua en Khanna ook nog wat Samuel Huntington ('Clash of Civilizations') ooit over Amartya Sen zei: 'dat is één van die niet-Westerse intellectuelen die eigenlijk blanker is geworden dan de blanken. Ook in mentale zin neemt men de kleur aan van de mensen waar men tussenwoont, blijkbaar'.
Toch leek het van belang om 'onszelf' als jury te laten optreden, omdat dat op voorhand het meest invoelbaar is voor de kijker, en een spiegel zou zijn van onze eigen overwegingen in deze tijden van recessie. En jawel: in eerste instantie spraken alle drie de juryleden wel min of meer gloedvol over sociaal-democratische alternatieven voor het 'winner take all'-kapitalisme van wat in de VS '(neo-)liberal democracy' heet. Vooral Khanna en Chua erkennen het failliet van het Amerikaanse systeem; Buiter neemt wat minder afstand van de macht van de markt.

In een eerder artikel in NRC betreurde Buiter de trend dat overheden steeds vaker ingrijpen in de mondiale marktwerking. Deze 'Big Government'-aanpak noemt hij 'het Russische' of 'het Singapore model'. Dat duidelijk aan kracht wint. Letterlijk: ‘Ik vrees dat er nu een periode aanbreekt dat de staat volledig zijn gang kan gaan. Dat is volgens mij haast nog gevaarlijker dan de markt, want de staat vormt een groter risico voor de doelmatigheid van de economie en de vrijheid in de samenleving. We zullen opschuiven in de richting van het Russische of het Singapore model’ (NRC Handelsblad, zaterdag 25 oktober 2008). In zijn eigen weblog voor de Financial Times waarschuwde hij al dat na de marktcrisis wel eens een overheidscrisis kan volgen: ‘Unless these lessons are learnt, not only will the current crisis last longer than necessary, but the next big crisis, following the current spectacular example of market failure, will be a crisis of state ‘overreach’ and of government failure’. In dezelfde blogpost (een toespraak tot Nederlandse sociaaldemocraten) bezweert hij de lezer overigens dat hij lid is van geen enkele politieke partij.
Khanna beschouwde Europa in een artikel in The Guardian getiteld 'These Are the New Middle Ages, Not a New Order' (sept. 2008) als 'the most formidable economic force in the world': meer inwoners en meer omzet dan de Verenigde Staten van Amerika.
Helaas zal pas over een aantal jaren vastgesteld kunnen worden welk van de twee continenten nog het meest toekomstbestendig uit deze -inmiddels 'grote'- depressie zal komen. In de Volkskrant voegde Khanna daar later aan toe: ‘De EU wordt in de VS zwaar onderschat, vooral omdat mensen niet weten wat daar gaande is. Wij hebben in dit land nu eenmaal een soort algemene onwetendheid over andere culturen’. (Volkskrant, za 1 november)
Amy Chua tovert aan het eind van de uitzending het vierde bordje, dat met de Amerikaanse vlag, van onder de tafel vandaan, en Buiter valt haar bij in de keuze voor deze winnaar. Uiteraard was de VS het land van toevlucht/aankomst/bestemming voor haar ouders, en uiteindelijk is het daarmee Amy’s geboortegrond geworden. In de laatste zin van de inleiding van haar –net in het Nederlands vertaalde- meest recente boek ‘Day of Empire’ (2008) schrijft ze dan ook dat ondanks al die publicaties over 'fallen Empire’ haar geliefde Amerika, toch de nr. 1 blijft. Al voegt ze er fijntjes en een beetje cryptisch aan toe: 'Ironically, it may be that America can remain a hyperpower only if it stops trying to be one'. (p. xxxiv) Het is de vraag of de Obama administration precies aanvoelt hoe dat dan precies zou moeten.

En zo wentelt het Westen zich weer zelfgenoegzaam in de wet van behoud van wereldhegemonie. En in de eigen etnocentrische bijziendheid, wellicht.
Latijns Amerika ('sympathiek, maar niet mondiaal toepasbaar') en Azië ('catch up models') blijven met lege handen achter, als gedeeld 3e. Het zal die continenten niet verbazen, historisch gezien. Misschien een agendapunt op de eerstvolgende vergadering van de G20, in april. Maar het is veelzeggend dat de eerste recessie-vergadering van de G7 (nee, niet de G8!) intussen al lang en breed heeft plaatsgevonden. (William de Bruijn,research)