Is het documentaire of performance art? Briljante cinema of een egotrip? Enjoy Poverty van Renzo Martens druist in tegen alle conventies.

door Jos de Putter

De consternatie was groot na de première op de openingsavond van het idfa 2008. Precies waarop regisseur Renzo Martens had gehoopt, vermoed ik. Sommige bezoekers, onder wie nogal wat regisseurs van naam, waren woest en noemden Martens een gewetenloze ijdeltuit die een schandelijke, zelfs moreel verwerpelijke film had gemaakt. Anderen waren eveneens verbijsterd, maar dan in positieve zin -volgens hen had Martens een briljante film gemaakt, zowel inhoudelijk als formeel. Zelf behoor ik tot de laatste groep, en ik prijs me gelukkig dat ik getuige ben geweest van een deel van het wordingsproces van Episode III: Enjoy Poverty zoals Martens de documentaire voluit noemt.

Ik ontmoette Renzo Martens voor het eerst tien jaar geleden, bij een vertoning van een film die ik in Tsjetsjenië had gemaakt. Martens stelde na afloop een vraag die ik in eerste instantie onbegrijpelijk vond; hij had het over de omkering van object en subject, dus ging het over de vraag wat het gefilmde beeld zegt over de maker. Renzo vroeg me of ik hem kon helpen Grozny (hoofdstad van Tsjetsjenië) binnen te komen, wat in die tijd geen sinecure was. Uiteindelijk ging hij op eigen houtje, en die onderneming leverde enkele onvergetelijke filmische momenten op in zijn Episode I, en ook een eerste inzicht in het project dat hij gaandeweg steeds verder ontwikkelt en verfijnt.

Episode I opent met een beeld waarin een zichzelf filmende Renzo te voet de grens tussen Rusland en Tsjetsjenië probeert over te steken. Hij wordt teruggestuurd door een grenssoldaat die hem nog toevoegt dat gekken zoals hij normaliter meteen worden doodgeschoten. Dus laat Renzo zich binnensmokkelen in de kofferbak van een auto, en wanneer hij tussen de puinhopen van Grozny weer uitstapt, vraagt hij een oud vrouwtje dat haar schamele bezittingen in een karretje achter zich voortsleept hoe zij denkt dat het met hem is. Het is een verbijsterende vraag natuurlijk, en even verbijsterend is het te zien hoe deze vraag vol mededogen wordt beantwoord.

Hutkoffers

Bij het zien van dit moment moest ik denken aan een beroemde scène uit Professione: reporter van Michelangelo Antonioni. Daarin zien we hoe Jack Nicholson als verslaggever in Afrika een stamleider interviewt. De man draait de camera om, en plots hangen de vragen van de interviewer in het luchtledig ? een vacuüm dat meteen daarna gevuld wordt door de crisis van het personage van Nicholson, die zich realiseert dat zijn vragen in wezen altijd hemzelf dienen, en dat hij eigenlijk een rover is van beeld en geluid. In de montagekamer van Enjoy Poverty begon ik te vermoeden dat dit inzicht de kern vormt van het werk van Martens: het is een wezenlijk ethische vraag, die hij tot op het bot uitbeent. Renzo vertelde me dat hij Professione: reporter nooit had gezien. Voor hem is Episode III gewoon het logisch vervolg op Episode I, een uitdieping van morele en esthetische vragen die samenhangen met de rol van een kunstenaar/filmmaker in de wereld. Een van de dingen die ik zo knap vind aan Enjoy Poverty is de manier waarop en de mate waarin Martens zichzelf op het spel zet. Vroeg in de film zien we hem op een Congolese rivier als een soort kruising tussen de Klaus Kinski uit Aguirre en de Jezus Christus uit Pasolini's Il vangelo secondo Matteo. Bij die rol past niet alleen de witte kledij en de strooien hoed, maar vooral ook de mysterieuze raad aan de vissers dat ze beter op iets anders zouden vissen. Intussen worden hutkoffers aan land gebracht en gaat de hoofdpersoon als een moderne koloniaal met zijn dragers de jungle in.

Zo'n opening druist natuurlijk in tegen nogal wat conventies. De belangrijkste is wel die van de empathie - het is een ongeschreven wet in documentaireland dat de maker de toeschouwer op de een of andere manier snel voor zijn zaak wint, meestal door een beroep te doen op de emotie of andere 'feelgood'- mechanismen. Ook een rauwdouwer als Michael Moore bedient zich per saldo van dezelfde techniek: hij neemt ons bij de hand zodat we samen kunnen schieten op wat ons niet bevalt. De spelregels zijn van meet af aan helder. Hoe anders in het geval van Martens; hij overtreedt willens en wetens de basisregel dat de toeschouwer niet in verwarring mag worden gebracht, sterker, hij provoceert en bruskeert ons door ons te dwingen te kijken naar iemand die mogelijk een rol speelt, die zich superieur opstelt, die ongrijpbaar blijft. Die rol is niet alleen inhoudelijk, dus binnen een documentaire die zich in de Congo afspeelt, maar ook stilistisch - dat blijkt wanneer Martens zijn hutkoffers uitpakt en er neonletters uit haalt die de woorden Enjoy Poverty vormen. Eenmaal aan lange bamboestokken bevestigd straalt die tekst radicaal de Afrikaanse nacht in. Op dat moment gaat de documentairevorm een symbiose aan met de performance art en begrijpen we dat Martens niet alleen deze letters vooraf heeft gefabriceerd, maar ook zijn personage, dat hij nu inzet om de toeschouwer een harde spiegel voor te houden. Want deze Ren Zor, zoals hij door een lokale arbeider wordt genoemd, is in de optelsom van alle rollen die hij ons voorspeelt (die van kritische journalist, bizarre hulpverlener, machteloze toeschouwer en bevlogen dan wel cynische aanklager) in ultimo 'de Ander', dat wil zeggen wij, als toeschouwer en beeldconsument.

Kinderkarkassen

Dat is allicht een boodschap die niet door iedereen graag wordt gezien, al helemaal niet door mensen die een broodwinning hebben aan de verkoop van beelden en verhalen vol hoop, emotionele betrokkenheid en mededogen, de leveranciers van de lach en de traan in een beeldcultuur die niet alleen stompzinnig, maar ook pervers is. En veelomvattend: een belangrijk deel van de filmkritiek miste de slag volledig. NRC Handelsblad bestond het de film weg te zetten als een egotrip. En bijna vanzelfsprekend werd de documentaire onlangs genegeerd op het Gouden Kalverengebeuren. De jury kan bijgezet worden in het treurige rijtje dat de belangrijkste film van het jaar vergeet.

De weg die Martens bewandelt om ons te wijzen op wie we zijn is steeds opnieuw verrassend, zodra je denkt dat je hem door hebt neemt hij de volgende stap. Het is één ding om aan een buitenlandse fotograaf te vragen van wie de foto's zijn die hij maakt (van de fotograaf, of de persoon aan gene zijde van de klik), en alweer een bijzonder vervolg om dan aan lokale fotografen uit te leggen dat ze zelf foto's moeten gaan maken voor de wereldmarkt. Hun armoede is immers een bron van inkomsten. De consequentie daarvan is dat deze mensen moeten oefenen in de beeldtaal die wij van hun wereld wensen te kopen - dat zijn geen dorpsbruiloften, maar kinderkarkassen. En natuurlijk krijgen we vervolgens te zien hoe deze onderneming stuk loopt: in een ontluisterende scène vertelt iemand van Artsen Zonder Grenzen met de voeten op tafel en een biertje voor zich dat de foto's niet goed genoeg zijn voor een organisatie die de publiciteit liever overlaat aan sterfotografen. Maar ook dat is nog niet alles, want Martens speelt de reactie van de hulporganisatie uit door de 'locals' erop te wijzen dat ze altijd arm zullen blijven. Zo lijkt de cirkel (en de reikwijdte) van Enjoy Poverty rond, maar ook dat is maar voor even, want in een laatste briljante manoeuvre zet Martens zijn positie nogmaals op het spel; terwijl hij zijn gezicht wast in de rivier (een briljant beeld, want een reflectie van het 'zelf' in de omgeving) zegt hij tegen de camera dat hij moet oppassen voor ijdelheid, omdat hij weet dat hij daar vatbaar voor is.

Het effect van die ontboezeming is duizelingwekkend - hier staat een maker die tegenover zichzelf, en de toeschouwer, rekenschap aflegt van zijn rol, terwijl die rol noodzakelijk is geweest om te tonen wat aan de orde gesteld moest worden. Deze scène is voor mij de ultieme voorstelling van de kwestie van de moraal, niet alleen in deze film, maar in het genre van de documentaire überhaupt. Het vervolmaakt het beeld dat je gaandeweg krijgt van deze maker, een duivelskunstenaar, een man die het documentairegenre ingrijpend vernieuwt, en dan niet via een academische exercitie voor louter cinefielen, maar, al doende, met zijn voeten, hart en hoofd in de aarde, de waanzin, de dood en de beelden van het Afrikaans continent.

Jos de Putter is documentairemaker en eindredacteur van Tegenlicht.

Uit: VPRO Gids Nr. 46 (2009)