Als 'ecologisch bouwen en wonen' gedefineerd wordt als 'leven in harmonie met natuur en milieu' dan heeft de mens uiteraard nooit groener gewoond en geleefd dan in de oertijd. De definitie van 'ecocity' luidt immers: een door mensen gebouwde stedelijke woon- en werkomgeving met kwaliteit van leven die minimaal beslag legt op klimaat, milieu en voorraden (schone lucht, schoon water, delf- en grondstoffen). Beperken we ons even tot het broeikasgas CO2. De voornaamste oorzaaken van de C02-uitstoot zijn het gebruik van fossiele brandstoffen en ontbossing. In CO2-grafieken -zie hier rechts naast- beginnen de eerste tekenen van uitstoot vaak rond het tijdperk 1800 of 1850, niet voor niets de begintijd van de Industriële Revolutie. Wetenschappers hebben berekend dat de CO2 concentratie in de decennia vóór het begin van de industrialisatie zo'n 280 ppm (parts per million) bedroeg; in 2009 is dat gestegen tot 390 ppm. Een concentratie van 450 ppm wordt gezien als het begin van een onleefbare planeet.

Uiteraard waren er al eerder dan in onze 21e eeuw initiatieven van groene en gezonde gemeenschappen, dorpen of steden (denk aan Frederik van Eeden's 'Walden', naar het beroemde boek van Henri David Thoreau), maar vooral vanaf de geitenwollen sixties nam het groene leven een hoge vlucht. Legendarisch zijn gemeenschappen als Arcosanti in Arziona (1970) en De Kleine Aarde in Boxtel (1972-1973). Zie de link hier rechts voor een aflevering van Andere Tijden, en een interview met initiatiefnemer Jan Juffermans. Om diverse redenen raakte het revolutionaire vuur op de lange baan: het einde van de oliecrisis na 1973, het overwaaien van de jaren '60 en vooral ook de talloze praktische, technische en relationele problemen. Groene hippie-communes maakten plaats voor punkers, krakers en kunstenaars. Een klein deel van die jaren '80/'90 woongroepen werkten ook aan het milieubewustzijn: denk aan Groen Front (die nu met organisaties als Greenpeace in Kopenhagen acties onderneemt) en zie het NDSM terrein in Amsterdam-Noord, of de poging tot vrijstaat van Joep van Lieshout.

Maar pas in de jaren nul kregen ecologische wooncomplexen grotere variëteit: van de hobbiënde enkeling in Castricum ('het zonnehuis') via ecodorpen als Schönau en Huangbaiyu naar grootschalige ecocity projecten in Abu Dhabi en China. Niet alles lukt, en er blijken steeds weer nieuwe hobbels te nemen, maar de veelheid aan uiteenlopende pogingen tot groen leven vormt interessant studiemateriaal voor de moderne groen-calculerende burger. De pioniers zullen de komende jaren ongetwijfeld kunnen rekenen op meer aandacht van het grote publiek: de rijke website van Omslag bijvoorbeeld (met een zeer volledig overzicht aan eco-wijken en -projecten), of de Nederlandse en Britse initiatiefnemers van de 'transition towns' en het 'low carbon living' tot aan de geestelijk vader van 'eco city building', Richard Register. Register, die in 1987 het begrip 'eco city' muntte, gaf zijn handboek 'Ecocities, (re)building cities in balance with nature' het motto mee: ''we have barely begun the ecocity experiment, but concerned citizens can create little pieces of it immediately”. Dat op de dag van schrijven het NOS Journaal een bezoekje brengt aan het Energieplushuis is misschien een eerste teken aan de wand. [WdB, maandag 7-12-'09]