VPRO Gidsartikel

Californië beleeft een ongekende economische inzinking. In Tegenlicht maken we kennis met mensen die vrijwel alles kwijt zijn, maar toch met onverwoestbaar Amerikaans optimisme blijven geloven in de toekomst.

Californië heeft altijd een speciale plek ingenomen in de Amerikaanse psyche. Eerst als eindstation van de mythische trek naar het Westen, later als zonnig bejaardenoord en thuisbasis van de droomfabriek Hollywood, en sinds de Tweede Wereldoorlog als de succesvolste economie van het land (en de achtste ter wereld).

Maar het gaat al een tijdje niet zo florissant meer met de Golden State. De staat is hard getroffen door de economische crisis en krijgt al tijden zijn overheidsfinanciën niet op orde. Die combinatie heeft geleid tot werkloosheid, bezuinigingen en een dramatische daling van het niveau van de publieke voorzieningen. De staat die altijd gold als immigratiebestemming verloor zelfs voor het eerst mensen. Tussen 2004 en 2008 pakten een half miljoen Californiërs hun koffers op zoek naar een betere bestemming.

Kevin Starr, een bekende lokale historicus, schreef een jaar geleden dat Californië op de rand stond om de eerste ‘failed state’ van Amerika te worden.

Vooral in steden als Los Angeles zijn de gevolgen van de economische malaise duidelijk voelbaar. Duizenden mensen verloren hun huis toen de hypotheekbubble uit elkaar spatte, en nog eens duizenden raakten hun baan en ziektekostenverzekering kwijt als gevolg van besparingen bij de lokale overheid. Die troffen onder meer universiteiten, scholen, ziekenhuizen en gevangenissen. Zelfs de LAPD, het politiekorps dat met harde hand de orde bewaart in de stad, dreigde een deel van zijn tienduizend agenten te moeten ontslaan.

Reden genoeg voor Bregtje van der Haak van Tegenlicht om juist in L.A. en omstreken eens poolshoogte te gaan nemen. Geen eenvoudige opgave, want hoe vind je je verhaal in een metropool met tien miljoen inwoners, waar de tegenstellingen misschien wel groter zijn dan waar ook ter wereld? Los Angeles is tenslotte de stad waar je je poedel kunt laten logeren in een viersterrenhotel, en waar een paar kilometer verderop mensen onder erbarmelijke omstandigheden op straat leven.

Camper aan het strand
Gelukkig heeft Van der Haak zich niet alleen gefocust op de uitwassen van het ‘verfoeilijke Amerikaanse systeem’, zoals dat vroeger in Nederlandse reportages vaak gebeurde. In plaats daarvan laat ze een aantal zeer diverse, gewone mensen aan het woord, die allemaal de gevolgen van de crisis voelen. Het zwaarst getroffen zijn wellicht elektricien Justin en zijn vrouw Christine, twintigers die allebei hun baan kwijtraakten. Daardoor wonen ze nu noodgedwongen met hun twee zoontjes in een camper aan het strand van het welvarende Santa Barbara. Het verrassendste aan hun situatie was misschien nog wel dat het zo snel ging, vertelt Justin, terwijl hij een paar hamburgers bakt. Binnen twee weken waren ze allebei hun inkomen kwijt en moesten ze zien rond te komen van een uitkering en voedselbonnen. Toch willen de twee niemand de schuld geven van hun situatie: ‘Onze werkgevers waren heel aardige mensen, zij kunnen er ook niets aan doen.’ Optimistisch blijven en werk zoeken is de enige optie, zegt Justin, als hij weer eens op zijn fiets richting het arbeidsbureau gaat.

Ex-gangster Charles heeft nog wel een baan, maar moet wel zes dagen per week keihard bikkelen om tussen de 1200 en 1600 dollar te verdienen. Hij is zo bang om zijn job te verliezen dat hij een voor een al zijn tatoeages laat weghalen en altijd een halfuur te vroeg komt op zijn afspraken. Toch laat ook Charles zich niet klein krijgen door de situatie. Integendeel: hij poetst met trots zijn auto en showt de absurde hoeveelheid kleren die hij met zijn geld heeft gekocht. Wat Charles betreft ziet de toekomst er rooskleurig uit.

Pappen en nathouden
Dat typisch Amerikaanse optimisme zie je ook bij alle andere geïnterviewden terug. Niemand wijst bijvoorbeeld met de vinger naar de Californische overheid, terwijl die toch wel het een en ander te verwijten valt. In de jaren vijftig en zestig kon Californië nog bogen op een uitstekende infrastructuur en het beste schoolsysteem van het land. De freeways van Los Angeles werden over de hele wereld bewonderd, net als het aquaductensysteem dat de uitdijende stad van water voorzag. Maar vanaf de jaren zeventig kwam langzaam de klad erin. Grootste fout was volgens velen het aannemen van ‘Proposition 13’, een wet die bepaalt dat er een tweederde meerderheid nodig is om nieuwe belastingen in te voeren. Omdat die meerderheid vrijwel altijd onhaalbaar bleek, probeerden de opeenvolgende gouverneurs om alle diensten te blijven verlenen zonder de belastingen te verhogen. Dit systeem van pappen en nathouden is nu mede door de crisis op een spectaculaire manier vastgelopen.

Hoe het weer op gang moet worden getrokken, lijkt niemand te weten, maar op kleine schaal passen de bewoners van Los Angeles zich al op allerlei manieren aan aan de nieuwe economische realiteit. Zo filmde Van der Haak in de wijk Silverlake het kunstenaarscollectief Fallen Fruit, dat op een heel eenvoudige manier bespaart op de kosten van het eigen levensonderhoud. De leden van het collectief, van wie er een na zestien jaar is ontslagen als docent aan de universiteit, zochten uit waar je in Los Angeles ‘gratis’ fruit kan plukken langs de openbare weg. Dat bleek op heel wat plaatsen mogelijk en dus eet men nu volop sinaasappels, bananen en avocado’s.

Meer gemeenschapszin
‘Groene’ initiatieven als dit steken de laatste jaren overal de kop op in Californië. Zelfs in het autogekke Los Angeles duiken steeds meer fietsen op in het straatbeeld en er breekt nu ook eindelijk het besef door dat het verstandiger is om appartementen te bouwen in plaats van steeds meer suburbs. Ook loopt Californië voorop in het gebruik van zonnepanelen en hybride auto’s, en worden er – in weerwil van het imago van fastfoodparadijs – ook steeds meer eigen groenten en fruit geteeld.

Architecte Laura, die opgroeide in een commune, is zo’n zelfteler. Door de fors gedaalde prijzen van onroerend goed heeft ze een stuk land kunnen kopen in de verpauperde binnenstad, waar ze samen met vrienden bouwt aan een ‘urban farm’. Ook Laura is helemaal niet somber over de toekomst, vertelt ze voor de Tegenlicht-camera. Integendeel, zij signaleert sinds de crisis veel minder materialisme en veel meer gemeenschapszin in de stad. Laura zal hoogstwaarschijnlijk niet op Arnold Schwarzenegger stemmen. Maar op één punt is zij het roerend met de governator eens. Of de Californische droom voorbij is? ‘Geen sprake van!’

Uit: VPRO Gids #45 (6 t/12 november 2010)