De VPRO Gids interviewt Ramsey Nasr

In de laatste aflevering van dit seizoen besteedt Tegenlicht aandacht aan de omwentelingen in de Arabische wereld. Volgens Ramsey Nasr zouden wij wat van de Arabische demonstranten kunnen leren.

Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr schreef onlangs een vlammend betoog in NRC Handelsblad over de discrepantie tussen wat hij op televisie zag – honderdduizenden Arabieren die oprecht snakten naar vrijheid, soevereiniteit, waardigheid en gelijkheid – en de treurige manier waarop wij zelf met onze vrijheid omgaan. Het onderwerp fascineerde hem zelfs zodanig dat hij dagenlang niet voor het scherm was weg te slaan: ‘Elke avond, tot diep in de nacht, staarde ik met een bakje pinda’s op schoot stomverbaasd naar al die mensen die scandeerden dat ze maar één ding wilden: leven in vrijheid.’

Wat moeten we ons voorstellen bij die nachtelijke kijkmarathons?
Nasr, lachend: ‘Ach, ik heb voor mijn doen inderdaad behoorlijk veel gekeken. Maar dan moet je wel bedenken dat ik normaal niet zo heel veel televisie kijk. Ik ben niet iemand die de hele avond voor de buis gaat zitten. Ik kijk tamelijk gericht en als ik ga zappen ben ik vaak in een half uur wel klaar.’

U had het gevoel: eindelijk gaat het weer eens ergens over?
‘Nee, dat klinkt me een beetje te pedant. Mijn fascinatie kwam eerder voort uit het feit dat televisie op dat soort momenten echt van karakter verandert. Hetzelfde medium dat je normaal gesproken inschakelt voor ontspanning, of hooguit fictieve spanning, wordt ineens een nieuwskanaal waar je in real time een ervaring deelt met mensen in een ander deel van de wereld. Vooral de avond dat men op het Tahrirplein vergeefs stond te wachten tot Mubarak zijn aftreden zou aankondigen, zat ik op het puntje van mijn stoel. Wat ik ook geweldig vond om te zien, is die echte heldenmoed van de demonstranten. In Syrië lopen jongeren een moskee binnen om kreten te uiten tegen een imam die op hand van de regering is. Terwijl ze weten dat de hele moskee vol zit met regeringsfunctionarissen en dat ze opgepakt zullen worden. Dat is burgerlijke heldhaftigheid. Ik krijg daar echt kippenvel van: te zien waartoe mensen in staat zijn.’

Denkt u op zo’n moment ook: ik moet daarheen?
‘Nee. Ik bedoel: als het me werd gevraagd, zou ik natuurlijk gaan. Maar het is de vraag of ze in Libië op mij zitten te wachten, en het is niet zo dat ik nu thuis zit te kniezen dat ik daar niet ben. Ik heb niet de reflex van de oorlogsverslaggever die in zo’n geval meteen op het vliegtuig springt.’

bekijk de afleveringen bij deze bijlage

Had u, als halve Palestijn, de opstand zien aankomen?
‘Niemand zag die echt aankomen. Zelfs de Israëlische en de Amerikaanse veiligheidsdiensten niet. Ze wisten wel dat er iets borrelde. Maar dat het zo snel en zo radicaal zou gaan, had niemand verwacht.’

Maar zelfs over die sluimerende onvrede wisten we weinig of niets. Hebben de westerse media zitten slapen?
‘Dat zou je kunnen zeggen. Je kunt ook zeggen dat die media gewoon de propaganda van anderen hebben overgenomen. Maar ik ga in dit geval liever van het positieve uit. We hebben in het Westen de Arabische wereld altijd gezien als een homogeen geheel. Arabieren stonden bekend als achterlijke, hoofddoek- of baarddragende figuren die dictators nodig hadden, omdat ze anders als beesten tekeer zouden gaan. Dat beeld is de laatste maanden drastisch bijgesteld. Iedereen heeft kunnen zien dat Arabieren normale mensen zijn die denken en praten zoals jij en ik. Mensen die in vrijheid willen leven zonder dictator. We beseffen eindelijk dat hun wereld net zo complex is als de onze. Dat er verschillende landen zijn, met verschillende culturen en een verschillende geschiedenis. Ik vind dat een enorme stap vooruit. Hetzelfde geldt voor de brengers van het nieuws. Vroeger was dat altijd Eddo Rosenthal (lacht). Nu komt het nieuws ook tot ons door Arabische verslaggevers.’

In uw stuk vergelijkt u de oprechte, en vaak ontroerende, vrijheidsdrang van de Arabieren met de lakse manier waarop wij in Nederland met onze vrijheid omgaan. We verkwanselen onze cultuur, zoeken de uiterste grenzen van de vrijheid op in pulpprogramma’s als Big Brother en Oh Oh Cherso, en maken iedereen uit voor rotte vis met een beroep op de vrijheid van meningsuiting.
‘Ja. Ik werd enorm getroffen door het verschil tussen wat vrijheid betekende voor de Arabieren, en wat het betekende voor mij. Op televisie zag ik de Egyptische bevolking massaal opkomen voor de waarden waarop onze westerse maatschappij ooit gestoeld is. Er was een gesluierd meisje dat in de camera riep: “We willen vrij zijn, net als jullie!” Maar toen ik bij mezelf te rade ging, moest ik tot mijn schande toegeven dat ik haar vrijheidsdrang niet herkende. Het is een gevoel waarover we wel eens hebben gehoord van onze grootouders, maar dat we zelf niet bezitten. Ik waardeer mijn vrijheid niet meer, en dat komt omdat het in Nederland een hol begrip is geworden.’

Het is toch logisch dat onze vrijheidsdrang minder sterk is dan die van mensen die in een dictatuur hebben geleefd?
'Dat is zo, en dat kun je ons ook niet verwijten. Maar je kunt ons wel verwijten dat we voortdurend doen alsof wij de kampioenen van de vrijheid zijn, terwijl dat helemaal niet zo is.’

In de NRC kreeg u er stevig van langs van columniste Rosanne Hertzberger. ‘Wat wil die Nasr nou eigenlijk: dat we hier ook een dictatuur installeren opdat we onze vrijheid weer op waarde gaan schatten?’
‘Dat vond ik laag. Want dan lees je gewoon bewust niet goed wat ik schrijf. Ik verlang niet naar een dictatuur. Ik ben blij dat we hier kunnen zeggen en doen wat we willen. Alleen, het zou goed zijn om eens vaker stil te staan bij de vraag wat vrijheid nou eigenlijk is. We hebben daar in Nederland totaal verkeerde opvattingen over. Wij denken dat vrijheid bestaat uit altijd kunnen doen en zeggen wat je wilt. Vooral als het ten koste gaat van anderen. Maar dat heeft niks met vrijheid te maken. Dat is totaal verloren zijn. Neem Geert Wilders met zijn Fitna 2, waarin hij gaat aantonen dat Mohammed ziek was in zijn hoofd. What’s the point? Wat hoop je daarmee te bereiken, afgezien van woedende reacties en een grotere kans op een aanslag op je eigen persoon?’

Misschien wil hij de absurditeit van religies aan de kaak stellen, zoals anderen dat in het verleden ook hebben gedaan.
‘Onzin. Waarom spreekt hij dan niet over Mozes en Jezus? We geven mensen als hij ruim baan voor hun eigen fixaties, en doen alsof het iets te maken heeft met een nobel, voltairiaans gedachtegoed. Maar het heeft niets met Voltaire te maken. Het verlichtingsdenken was geestig, licht, relativerend. Dit is fundamentalisme van het ergste soort, net zo stompzinnig als het moslimfundamentalisme.’

Hoe ziet vrijheid er volgens u wel uit?
‘Vrijheid is het hebben van een vrije geest. Vrijheid is echt geloven in de verworvenheden die we met zijn allen hebben opgebouwd. Kunst en cultuur, vrijheid van meningsuiting, vrouwen- en homorechten, noem maar op. Nu beroepen allerlei mensen zich daarop, terwijl ze er zelf niets aan hebben bijgedragen. En terwijl ze zelf een klimaat creëren waarin vrije geesten steeds minder goed kunnen gedijen. Of het nou om onderwijs, televisie, cultuur of journalistiek gaat, alles moet steeds platter, eenvoudiger en vooral leuker worden. Ik vind dat gevaarlijk. Als je je publiek op een steeds lager niveau aanspreekt, ga je uiteindelijk mensen creëren die steeds minder weten en minder geïnteresseerd zijn. Als je ze alleen maar keuzes geeft tussen zwart en wit, zonder de nuances daartussenin, zullen ze op den duur alleen nog maar kiezen voor die extremen. En als je poëzie en kunst maar lang genoeg verdacht blijft maken, dan gaan mensen misschien wel denken: ach, waar hebben we dat eigenlijk ook voor nodig.’

We beseffen eindelijk dat de Arabische wereld net zo complex is als de onze. Dat er verschillende landen zijn, met verschillende culturen en een verschillende geschiedenis. Ik vind dat een enorme stap vooruit

Ramsey Nasr

Met u heeft ook de rest van Nederland de beelden van de Arabische lente gezien. Misschien steken we met zijn allen wel wat op van die demonstranten.
‘Ik help het je hopen, maar ik heb er weinig vertrouwen in. Op zo’n reactie hoop je bij elke humanitaire actie, maar er is nog nooit een generatie opgestaan die daadwerkelijk zijn handelen heeft aangepast. Ik heb mijn stuk juist geschreven omdat ik ervan overtuigd ben dat we onszelf niet herkennen in die beelden.’

Dat klinkt somber.
‘Ja. Maar ik hoop gelukkig wel op iets anders, al is het dan misschien niet voor onze generatie. Ik denk namelijk wat we door gebeurtenissen als die in de Arabische wereld wel steeds beter zullen gaan beseffen dat we in één wereld leven, waarin alles en iedereen met elkaar in verband staat. We zitten nu nog volop in de fase dat we die realiteit niet onder ogen willen zien. Het moslimfundamentalisme met zijn hang naar zuiverheid is ontstaan op het moment dat de islam in aanraking kwam met de moderne wereld. Het extreme nationalisme in Nederland schoot wortel toen wij geconfronteerd werden met een globaliserende wereld en massa-immigratie. Ik hoop dat we die dingen op een gegeven moment als vanzelfsprekend gaan ervaren, en niet langer als bedreigend.’

Uit: VPRO Gids #18 (30 april t/m 6 mei 2011)