In januari 2010 werden de Chinese autoriteiten door Google beschuldigd van het inbreken in Gmail accounts. Na een discussie waarin zelfs Hillary Clinton zich mengde, besloot Google het land te verlaten.

De onrust in het Arabische noorden van Afrika heeft de kracht van het internet in één klap duidelijk gemaakt. Facebook en Twitter bewezen hun nut voor het organiseren van massademonstraties die regimes deden wankelen en omvallen. Hoewel deze landen enorm verschillen hebben ze een aantal dingen met elkaar gemeen: een uitzichtloze economische situatie en een hele jonge bevolking die is opgegroeid achter de computer. Hier vinden we meteen de overeenkomst én het verschil met China: de economische situatie is verre van uitzichtloos, maar de bevolking is wel jong en computer-wijs. Via het internet kunnen ze hun situatie vergelijken met die van jongeren in andere delen van de wereld – en dat schept onvrede over het gebrek aan politieke rechten en vrijheden.

Sinds de “Arabische lente” heeft de Chinese overheid de controle over het internet aangescherpt. Activisten zijn hiervan de dupe maar ook zakenmensen die het internet nodig hebben voor hun dagelijkse communicatie. Privénetwerken (VPNs) worden uit de lucht gehaald en diensten zoals LinkedIn gesaboteerd. Facebook en Twitter hebben in China nooit vaste voet aan de grond gekregen.

Ook Google speelt een cruciale rol in de strijd om internetvrijheid. Ooit legde de zoekgigant het internet open, maakte het virtuele landschap begaanbaar voor iedereen. Maar in China gebeurde, met de hulp van Google, het tegenovergestelde. Zoekresultaten werden gefilterd zodat het leveren van kritiek vrijwel onmogelijk werd. De les was eenvoudig: het is makkelijker om te beheersen wat mensen in de praktijk kunnen vinden dan waar ze in theorie toegang tot hebben.

Zonder de zoekmachine is het internet een vormloze brei van informatie. Het grootste deel ervan zou voor altijd verborgen blijven. Maar dat betekent dat de zoekmachine niet alleen onthullend kan werken, maar ook verhullend. In China is het juist de verhullende kracht van de zoekmachine waar een beroep op wordt gedaan.

Google werkte hier tot voor kort aan mee. Voordat ze een website in China opende, werd er overeengekomen dat de zoekresultaten zouden worden gecensureerd. Maar ondanks deze toezegging wist Google maar een klein marktaandeel te verwerven.

In januari 2010 kondigde Google haar vertrek aan, naar eigen zeggen vanwege cyberaanvallen op de Google emailservice (Gmail). Volgens Google waren de email accounts van dissidenten en mensenrechtenactivisten gehackt en wel met medewerking van de Chinese autoriteiten. Dit lijkt nu te zijn bevestigd door WikiLeaks documenten die spreken van “supervisie” van de aanvallen op het hoogste ambtelijke niveau.

Het is echter niet duidelijk of deze aanvallen als directe aanleiding voor het vertrek van Google mogen worden gezien. Volgens de advocaat van Google, David Drummond, was “zelf-censuur” een “glasheldere” en “niet-bespreekbare” voorwaarde om in China te mogen opereren. Waarom bleef er dan toch een link naar de ongecensureerde versie van Google op de Chinese homepage staan? In dit opzicht was het Google die als eerste de overeenkomst brak, niet de Chinese regering.

Google wordt er door China Daily van beticht een defaitistische houding aan te nemen: ze vertrekken net nu ze iets voor de Chinese burger zouden kunnen betekenen. In plaats van de benen te nemen zou Google moeten strijden om de informatievrijheid steeds verder op te rekken. Cuba wordt als voorbeeld gegeven. Het 50 jaar durende embargo dat Amerika met geweld afdwong, heeft nooit iets veranderd. Het is niet slim om het debat uit de weg te gaan.

De hele affaire heeft een negatieve invloed gehad op het imago van Google. Direct nadat Google bekendmaakte uit China te vertrekken, gaf Hillary Clinton een speech over het belang van internetvrijheid. Het gebeurt niet vaak dat de secretary of state een specifiek bedrijf de hand boven het hoofd houdt. Google veranderde van een internationaal bedrijf in een vooral heel Amerikaans bedrijf. En dat terwijl Amerika bepaald geen smetteloos verleden heeft wat betreft internetvrijheid.

De discussie rondom internetcensuur is zeker nog niet afgelopen. Omdat zoekmachines in feite bepalen wat de internet-gebruiker wel en niet te zien krijgt, verdienen zij onze volle aandacht.