Palestijnse, Westerse, Arabische en joods-Amerikaanse investeerders helpen mee om de nieuwe Palestijnse stad Rawabi te verwezenlijken. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. Maar terwijl de wooncomplexen in Rawabi verrijzen, rijzen ook de discussies over Palestijnse en Israëlische belangen.

Bayti Real Estate

De nieuwe stad wordt mogelijk gemaakt door Bayti Real Estate Investment Company, een bedrijf dat in het leven geroepen werd om de ontwikkeling van de Palestijnse vastgoedsector te bevorderen. Volgens de website van het bedrijf is de missie van Bayti Real Estate het creëren van betaalbare, toegankelijke en gezinsvriendelijke woningen en gemeenschappen voor Palestijnen.

Bayti Real Estate Investment Company is gezamenlijk eigendom van Masri's bedrijf Massar International en het Qatarse investeerdersbedrijf Qatari Diar Real Estate Investment CompanyQatari Diar is eigendom van de Qatarse Emir Hamad bin Khalifa al Thani. Volgens Masri is de Emir zeer geïnteresseerd in het investeren in de groei van de Palestijnse natie.

Nationale en internationale financiering en steun

Het project krijgt ook steun vanuit the Palestine Investment Fund (PIF), een bedrijf dat met overheidssteun werd opgezet in de laatste jaren van voormalig Palestijns leider Yasser Arafat. Andere financiering en steun komt uit onder andere de Verenigde Staten, het Midden-Oosten en van het "Midden-Oosten kwartet". Het Midden-Oosten kwartet is een diplomatieke organisatie die bestaat uit de Verenigde Naties, De Europese Unie, Rusland en de Verenigde Staten. De voormalig Britse premier Tony Blair is de huidig gezant van het Midden-Oostenkwartet. Blair bezocht Rawabi en sprak met een delegatie van Massar International en Qatari Diar.

Joodse en Israëlische steun

Ook is er interesse getoond door joods-Amerikaanse bedrijven, zoals te zien is in de uitzending, maar Masri geeft geen informatie over contracten met investeerders. Hij zegt absoluut te willen voorkomen dat het project Rawabi een politieke lading krijgt. Volgens hem is het 'business as usual'. Dat betekent ook: als er in Palestina geen cement te krijgen is, gebruikt hij Israëlisch cement. Zo heeft Masri contracten gesloten met een aantal joods-Israëlische bedrijven, die meehelpen aan de bouw van Rawabi. 

In die contracten is echter vastgelegd dat er voor de bouw géén materialen uit de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden mogen worden gebruikt. Enkele leden van het de Knesset (het Israëlisch parlement) riepen daarop op tot een tegenboycot van de deelnemende Israëlische bedrijven, omdat die bedrijven zo zelf andere Israëlische bedrijven zouden boycotten. Het Palestijnse Boycott, Divestment and Sanctions National Committee (BNC) heeft vervolgens haar zorg uitgesproken over het risico op boycotten van het bouwproject door Israëlische partijen.

Discussie over bomen

Vanuit Massar International heeft Masri ook een programma opgezet waarbij hij Palestijnen aanmoedigt om bomen te planten in Rawabi en andere Palestijnse gebieden. Dit programma vertoont gelijkenissen met de boomplantcampagnes van het Joods Nationaal Fonds (Jewish National Fund) waardoor inmiddels honderden miljoenen bomen in Israël zijn geplant om het land groener te maken en overleden familie te memoreren. En bewust, want Masri wil de Palestijnen, ook degenen die ervoor gekozen hebben hun eigen land te verlaten, betrekken bij de natievorming van Palestina. Volgens hem heeft de Palestijnse diaspora nu een punt bereikt waarop deze in sommige opzichten met de joodse diaspora vergeleken kan worden. Masri zou dan ook het liefst zien dat er naast de staat Israël een aparte Palestijnse staat komt, zodat Palestijnen in hun eigen land kunnen blijven. Er ontstond echter discussie toen joodse investeerders van Rawabi drieduizend pijnbomen doneerden aan het Palestijnse bomenproject. Masri verving deze bomen door olijfbomen, ten behoeve van het behoud van de Palestijnse identiteit van de stad.