Bezuinigingen dwingen honderden bibliotheken hun deuren te sluiten, zoals de befaamde bibliotheek van het Koninklijk Instituut van de Tropen.

De overheidsbezuinigingen op kunst en cultuur hebben de Nederlandse bibliotheken hard getroffen. Sinds 2011 hebben al driehonderd van de duizend openbare bibliotheken hun deuren moeten sluiten. Wetenschappelijke en speciale bibliotheken zijn ook slachtoffer geworden van deze ontwikkelingen, zoals de bibliotheek van het Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT) in Amsterdam.

Als speciale bibliotheek was het niet alleen de omvang, maar ook het unieke karakter van de collectie die het KIT onderscheidde van andere bibliotheken, vertelt de oud-directeur van de KIT-bibliotheek en schrijver Hans van Hartevelt. De collectie omvatte ruim 1 miljoen banden (waarvan 25.000 tijdschriften), en was gespecialiseerd op het gebied van sociaaleconomische ontwikkeling, gezondheid en cultuur. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking was de bibliotheek bovendien een van de grootste informatievoorzieners in de wereld.

Ondanks haar omvangrijke en unieke collectie, was het onzeker of deze nationale bron van kennis behouden kon worden. De overheid gaf het KIT namelijk geen tijd, geld of opslagruimte om op zorgvuldige wijze met de gedwongen ontmanteling om te gaan. Het was met name voor het ‘kwetsbare’ deel van de collectie –de werken die gepubliceerd zijn tussen 1950 en 2000 en daarom nog onder het auteursrecht vallen- erg moeilijk om een nieuw onderkomen te vinden, waardoor het overgrote gedeelte van de collectie geruime tijd het gevaar liep om voorgoed verloren te gaan.

 

'Dit mag nooit meer gebeuren. Ik hoop dat deze Tegenlicht-aflevering zal leiden tot reflectie, en uiteindelijk tot wetgeving of tot beleidsregels waaraan voldaan moet worden bij het sluiten van bibliotheken. Je kunt uniek werk toch niet vernietigen!'

Hans van Hartevelt, in reactie op de ontmanteling van de KIT-bibliotheek

Nieuwe bestemmingen

Na een stressvolle periode vol onrust en onzekerheid is het gelukt om 98% van de collectie bij andere instituten en organisaties onder te brengen (de laatste twee procent van de collectie, die uit doubletten bestond, werd weggegeven aan het publiek). Zo heeft de Rijksuniversiteit van Leiden de erfgoedcollectie (werk van vóór 1950), en de volledige kaartencollectie van het KIT overgenomen. Het Kennis- en documentatiecentrum Medische Geschiedenis in Urk heeft bovendien de gehele medische geschiedeniscollectie onder haar hoede genomen.

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam heeft zo’n twaalfhonderd publicaties in zijn collectie opgenomen, net als het Vredespaleis, het Rijksmuseum, het Afrika Studiecentrum en een aantal andere instellingen. Delen van de collectie zijn de grens over gegaan, onder andere naar Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Tot slot heeft de Goethe-universiteit in Frankfurt een deel van de collectie overgenomen. 

Op het laatste moment bood de vermaarde Bibliotheca Alexandrina in Egypte aan om de resterende vierhonderdduizend boeken en twintigduizend tijdschriften van het KIT over te nemen: ruim zestig procent van de gehele collectie. Daarnaast heeft de Bibliotheca de rol van tussenpersoon overgenomen bij een speciaal samenwerkingsproject tussen het KIT en Elsevier. Dit initiatief heeft het mogelijk gemaakt dat honderdvijftig organisaties in ontwikkelingslanden (met name in Afrika) onbeperkt en gratis toegang hebben tot zeventienhonderd wetenschappelijke tijdschriften. Hierdoor kunnen onderzoekers en professionals in deze ontwikkelingslanden gebruik maken van actuele en kwalitatief hoogwaardige informatie op het gebied van gezondheidszorg en duurzame economische ontwikkeling. "Dat is wel een mooie ontwikkeling," vindt Van Hartevelt, "dat nu een Afrikaans land deze dienst gaat verlenen aan een groot aantal ontwikkelingslanden op zijn eigen continent". 

Bibliotheek van de toekomst

Het sluiten van de KIT-bibliotheek staat dus niet op zichzelf, maar moet gezien worden als onderdeel van een (inter)nationale trend. Bibliotheken worden door de overheid als verouderde kostenpost gezien, terwijl de KIT-bibliotheek toch echt een moderne bibliotheek was, benadrukt Hans van Hartevelt: "Het KIT was echt een van de koplopers op het gebied van automatisering en digitalisering". Zo had de bibliotheek al meer dan een miljoen pagina’s gedigitaliseerd, die op woord doorzocht konden worden met speciaal voor het KIT ontwikkelde software. Ook de 25.000 kaartbladen die het KIT in zijn bezit had waren op zeer geavanceerde wijze gedigitaliseerd, waardoor het mogelijk was om in detail naar de historische ontwikkeling van een bepaalde stad, rivier of land te kijken. 

De toekomst ligt nu bij de digitale bibliotheek, zegt Van Hartevelt, al mogen de fysieke bibliotheken die nog bestaan niet zomaar verdwijnen zonder dat hun belang is vastgesteld. Men moet goed blijven nadenken over wat van belang is, zodat die informatie vervolgens beschikbaar gesteld kan worden met behulp van de nieuwste technologieën. Ook elektronische informatie moet beschikbaar worden gemaakt en geordend worden. Dat is dan ook de blijvende functie van de bibliothecaris: de toegevoegde waarde die hij/zij toekent aan een bepaalde bron.  

Verkwanseling van een kroonjuweel

Deze maand verschijnt de nieuwe roman van Hans van Hartevelt, De verkwanseling van een kroonjuweel, waarin het proces van afbraak en sanering wordt beschreven dat vele instituten en organisaties getroffen heeft na de overheidsbezuinigingen. Geïnspireerd op zijn eigen ervaringen als directeur van de bibliotheek van het KIT, probeert van Hartevelt de verschillende rollen en belangen binnen een dergelijk proces weer te geven, waarbij ook een inkijk gegeven wordt achter de schermen van de Haagse politiek.

Van Hartevelt lanceert zijn boek tijdens Tegenlicht Meet Up, op dinsdag 9 september 2014 in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam.