De Britse schrijver en voormalig activist Paul Kingsnorth heeft het opgegeven de aarde te redden. Valse hoop, zegt hij. ‘Ik wil weer naar de aarde luisteren.’

Het zal even schrikken zijn voor de klassieke VPRO Tegenlicht-kijker. Ditmaal geen optimistische inkijkjes over nieuw geld, de kansen van kweekvlees of de doorbraak van windmolenparken. Deze keer zien we een portret van een voormalig antiglobalist die dit allemaal achter zich gelaten heeft.

Als journalist stond Paul Kingsnorth vooraan bij alle demonstraties en vergaderingen over armoede en milieu. Hij bezocht de zapatisten in Mexico en streed tegen ontbossing met de Papoea’s. Maar hij raakte gaandeweg verwijderd van de milieubeweging. Het is ijdele hoop, zegt hij, als we doen alsof we het met beter beleid kunnen fiksen. Er is iets mis in het diepste binnenste van onze beschaving, in de mythes van groei en vooruitgang die we koesteren, en dat gaat niet veranderen, want we laten ons liever in slaap sussen met schijnoplossingen, zoals duurzaamheid, om zo maar niet te hoeven breken met onze levensstijl.

Kingsnorth heeft de antiglobalisten verlaten en ook de paneldebatten en de opiniepagina’s. Hij is met zijn gezin gaan wonen in de natuur, in een Iers dorp, om te leren voedsel te verbouwen en paddestoelen te vinden, om te leren werken met de zeis en te leren luisteren naar de wildernis. En om boeken en gedichten te schrijven.

We moeten de afgrond in de ogen zien, zegt Kingsnorth. We moeten stoppen met praten over milieu, of over natuur, alsof dat iets is wat los van ons staat, buiten onszelf, dat we in stukjes kunnen hakken en analyseren en dan kunnen beheersen. Laten we accepteren dat we te ver zijn gegaan, dat onze beschaving ten einde loopt. Ja, we gaan op de afgrond af. Maar laten we over het randje kijken. Misschien ontdekken we dat daar ook nog leven is.

Het leven is meer dan de mens. Er is een wildernis die groter is dan wij, en waar wij deel van zijn. ‘Ik heb een sterk gevoel dat de aarde leeft,’ zegt Kingsnorth in een interview. ‘De wereld is geen machine, het is een groots web van leven, waaronder een vreemd religieus mysterie borrelt.’ Maar om dat mysterie te horen, moet je uit de machine van de beschaving stappen, en stil worden.

Ambitieus

Paul Kingsnorth groeide op in Zuid-Engeland. Zijn vader was een ambitieuze en veeleisende zakenman. Dus ook Paul moest het maken. En dat lukte, al was het linkser dan zijn vader had gehoopt. Hij studeerde geschiedenis, werd redacteur voor The Ecologist, vloog de wereld rond voor debatten en schreef voor gerenommeerde kranten om mensen bewust te maken van onrecht en uitputting. Als mensen maar gaan inzien dat er een probleem is, dacht hij, dan gaat er iets gebeuren, dan kunnen we de wereld veranderen. Maar zo werkte het helaas niet.

In 2007 overleed zijn vader. Gek genoeg bracht dat naast verdriet ook opluchting. Hij besefte dat hij veel had gedaan om relevant te zijn in de ogen van zijn vader. Ineens was hij vrij, zegt Kingsnorth, om ‘naar de marge te gaan’. Het was een bevrijding. Pas nu kon hij zich losmaken van zijn ambitie om iets te veranderen en nadenken over waar hij nu écht in geloofde.

‘Alleen al tijdens mijn leven is een kwart tot de helft van al het wild op aarde verdwenen’, schreef hij in een essay dat te lezen is in de bundel Confessions of a Recovering Environmentalist (2017). Het zijn tekenen aan de wand. Maar de milieubeweging blijft hopen dat we de wereld gaan redden met een of ander verdrag of een of andere schone technologie. We blijven geloven ‘dat er een Beweging nodig is om de leugens te onthullen die de Slechte Mannen met Macht vertellen om te voorkomen dat de Mensen opstaan en doen wat ze allemaal zouden willen doen als ze de Waarheid zouden horen’. Maar ze vergeten één ding: mensen willen de waarheid helemaal niet horen. En de groenen? Die hebben zich laten inkapselen. Hun strijd tegen de doorgaande verwoesting van de wereld door onze grenzeloze consumptie heet tegenwoordig ‘duurzaamheid’, erger nog: CO2-reductie. Terwijl we allemaal wel voelen dat er een grote val komt. Ons rijk wordt van binnen uitgehold.

Ruige literatuur

Samen met een gelijkgestemde, Dougald Hine, schreef Kingsnorth in 2009 een donker manifest, met de naam Uncivilization, ‘on-beschaving’. Ze formuleerden een paar stellingen. Eén: ‘We leven in een tijd van sociale, economische en ecologische des­integratie en we willen deze realiteit eerlijk onder ogen zien.’ Twee: ‘We verwerpen het geloof dat zegt dat de samenloop van crises kan worden gereduceerd tot een verzameling “problemen” die we technisch of politiek kunnen “oplossen”.’ En drie: ‘We geloven dat de wortels van deze crises liggen in de verhalen die we onszelf vertellen: de mythe van vooruitgang, de mythe van de mens in het centrum van alles, en de mythe van de scheiding tussen mensen en “natuur”.’

Het manifest verscheen in kleine oplage, maar raakte onverwachts een snaar bij heel veel mensen. Het werd gerecenseerd in de kranten en toen ze er een festival omheen organiseerden was er een nieuwe beweging geboren, Dark Mountain genaamd. Het werd een netwerk dat ruimte bood aan kunst en literatuur en dat zelf ook boeken en poëzie ging uitgeven. Kunst als manier om de afgrond in de ogen te zien. Als vorm van rouwverwerking.

Kingsnorth zelf schreef in 2014 de roman The Wake, een verhaal over mensen die zich verzetten tegen de verovering van het oude Engeland in 1066. Hij kon er geen uitgever voor vinden. Maar toen hij het zelf uitbracht, werd het direct genomineerd voor de Man Booker Prize. Intussen is ook deel twee verschenen in wat een trilogie moet worden, Beast.

Het is ruige literatuur. Hij wil doen waar hij in het manifest toe had opgeroepen: ‘onbeschaafd’ te schrijven. Hij zegt ergens: ‘Wat betekent het om te schrijven vanuit het dier in je, en vanuit het land om je heen, in plaats van vanuit de rationele, welopgevoede en beschaafde persoon die je bent aangeleerd te zijn? Ons schrijven is te beschaafd. Te middle class, te stedelijk.’

'Ja, we gaan op de afgrond af. Maar laten we over het randje kijken. Misschien ontdekken we dat daar ook nog leven is.'

Paul Kingsnorth

Ruimte

Kingsnorth oogst veel kritiek van voor­malige medestrijders die hem zien als
verrader, als nihilist, als iemand die zich verkneukelt om de ondergang van de wereld. Maar dat is niet terecht, vindt hij. Hij keert zich niet tegen actie of politiek. Maar wel tegen valse hoop. Tegen organisaties die zeggen dat we met één grote actie de wereld kunnen redden, terwijl ze weten dat dat zo helemaal niet kan.

Hij geeft de wereld helemaal niet op, zegt hij. Als je het idee toelaat dat we alles misschien wel gaan verliezen, schrijft hij, dan ontstaat er ineens ruimte. Ruimte voor het ontdekken van schoonheid, en betekenis, en kleine dingen die je kunt doen om de wereld een beetje mooier te maken. ‘Veel groene mensen voeren actie voor de planeet Aarde, maar hebben met geen enkel specifiek deel daarvan een band.’

Aanvankelijk ging Kingsnorth in het Noord-Engelse Cumbria wonen, samen met zijn vrouw, Nav, een psychiater die het zat was medicijnen voor te schrijven aan mensen die eigenlijk iets anders nodig hadden. Ze wilden gaan onderzoeken wat het betekent om lokaal te leven, om geworteld te zijn op een bepaalde plaats. Maar ze wilden verder, de natuur in, de beschaving uit, en daarom kochten ze een stuk grond in Ierland, waar ze nu wonen. Kingsnorth stopte met Dark Mountain. Hij wil luisteren naar wat de natuur vertelt, wat een plaats vertelt. Hij wil zijn kinderen bomen geven om in te klimmen in plaats van schermen om naar te staren.

Hongerig

‘Ik word steeds meer aangetrokken door het idee dat er op z’n minst kleine plekjes kunnen bestaan waar leven en karakter, en schoonheid en betekenis blijven. Als ik één daarvan kan beschermen tegen verwoesting, dan is dat misschien al genoeg.’

Ze hebben fruitbomen geplant en proberen te leven van het land. Ze geven hun beide kinderen thuisonderwijs. En hij schrijft, vanuit zijn boshut, om te vertellen over de samenhang tussen mensen en plaatsen, en wat het voortdurende breken van die samenhang betekent voor onze ziel en voor de wilde schoonheid van de wereld. ‘De verhalen die we denken te vertellen komen vaak helemaal niet uit onszelf,’ zegt Kingsnorth in een interview. ‘Ze komen van ergens buiten ons. Er is een bepaalde kracht waar je op kunt afstemmen.’ In cursussen leert hij andere schrijvers om daar naar te luisteren, de stem van de wildernis. Je kunt er pas op afstemmen als je de beschaving achter je laat, de techniek, de schermen, de illusies en de pretenties. Het is de fluistering waar hij ook zelf op wil afstemmen als hij romans schrijft: ‘Dat het land tegen je spreekt, en dat het hongerig is, en dat het iets wil, en dat het dat zal krijgen, of je dat nu wil of niet.’