Radio à la Carte
Eva Maria Staal: Van twaalf tot twee
Eva Maria Staal is schrijfster en voormalig wapenhandelaar. Ze kan zich uit haar kindertijd niet herinneren dat de radio ooit uit stond. En nu nog steeds niet eigenlijk. Zowel thuis als on the road, ze luistert altijd. Ook schreef ze laatst haar eerste hoorspel.
Van twaalf tot twee - door Eva Maria Staal
Na haar laatste duikeling (gestruikeld over eigen rollator, alles geschaafd, overal builen) noemt mijn moeder zichzelf lacherig “Brain-on-a-stick”. Negentig is ze. Haar benen, oren en ogen hebben het eigenlijk wel een beetje gehad hier, maar haar soepele geest laat zich niet kisten.
Voor ik bij haar op de koffie ga, bel ik op. Ik zeg dat ik mijn tablet meeneem omdat ik iets wil laten horen. “Leuk. Ik heb net een appeltaart gebakken.”
De volgende dag zitten we naast elkaar aan haar eettafel, met taart. Mijn moeder likt haar gebaksvorkje af. Zo. Nou.
Ik vraag: “Weet je nog dat we vroeger, als ik uit school kwam, altijd luisterden naar “Van twaalf tot twee”, dat “live” lunchprogramma? Van de KRO?”
“Ja, ja, gepresenteerd door Ted de Braak, met die snor. En dan dat spelletje: “Raden maar”, waarbij de luisteraar een geluid moest raden. Kees Schilperoort belde de kandidaten. Jee, zit dat allemaal in je tablet? Hoe kan dat? Heb je het zelf al beluisterd?”
Neen, nog niet. Ik heb op haar gewacht. En: yesss, thanks, I know, I know… zal de beste-dochter-ter-wereld dan nu op “start” drukken?
Het is 1970. Ted de Braak kondigt het programma aan. Ted de Braak stelt de luisteraars thuis aan het studiopubliek voor: een Limburgs vrouwenkoor en de dames van een gymverening. Ted de Braak kondigt het orkest aan. Het orkest speelt iets comedyachtigs met wekkers en claxons. Daarna worden er wat plaatjes gedraaid. Een mijnheer leest zijn column over een paardenkeuring voor. We luisteren naar de weerberichten, de land- en tuinbouwberichten en het nieuws. We wachten op een vonk die -ook nog eens- ouderwets vlam zou moeten vatten. De pauzes tussen de verschillende programma-onderdelen zijn zo lang dat we steeds denken dat de laptop het niet doet.
“Raden maar” zit in het tweede uur. Kees Schilperoort is een nette man die een nette kandidate op een nette manier ondervraagt. Het geluid wordt niet geraden en iedereen is daar gepast teleurgesteld over.
“Jij nog taart?”, vraagt mijn moeder.
Maar zelfs na twee stukken wil het geen feest worden. “Van twaalf tot twee” is geen leuk programma meer. Was het dat ooit? Was het ooit vuurwerk? Dat nu nat is? En: wat voor mensen waren wij dan, vroeger? Schapen? En wanneer en hoe en wáárom zijn we dan in wolven veranderd? Nou moe. Wou ik ons een middagje ongecompliceerd jeugdsentiment cadeau doen…
“Stel je niet aan,” schatert mijn moeder. “Dat hele programma is gewoon hopeloos ouderwets. Dat woord bestaat niet voor niks. Het is heel goed dat we dit gehoord hebben. Nou weten we weer dat we er met z’n allen enorm op vooruit zijn gegaan. Wees blij!”
Maar ik ben niet blij. In de auto, terug, vraag ik me vertwijfeld af wat dan wèl voor de eeuwigheid is.
Die zwierige krulsnor van Ted de Braak, wat is daar eigenlijk mee gebeurd?