Noorderlicht
Psychologische beunhazen Advocaten, rechters en officieren van justitie vragen vaak advies aan psychologen om te kunnen vaststellen of een verdachte al of niet toerekeningsvatbaar is, of om de betrouwbaarheid van een getuigenverklaring te kunnen beoordelen. Dat kunnen zij beter laten, vindt hoogleraar rechtspsychologie Eric Rassin van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Volgens Rassin zijn juristen geen wetenschappers en kunnen zij de oordelen van die psychologen in het geheel niet wegen. Ook zijn vakgenoten spaart hij niet: psychologen hebben maar al te vaak weinig kaas gegeten van empirische wetenschap. ----- Anticonceptie voor malariaparasieten Als het aan wetenschappers van de Radboud Universiteit ligt, zal het menselijk lichaam binnenkort fungeren als een soort anticonceptiemiddel voor malaria-parasieten. De onderzoekers hebben een eiwit ontwikkeld dat voorkomt dat de malariaparasiet zich voortplant. Het is de bedoeling dat dit eiwit wordt ingespoten bij mensen die in malariagebieden wonen. Als deze wonderlijke vorm van geboortebeperking werkt, zou de malariaparasiet op den duur vrijwel uitgeroeid kunnen worden. Malaria wordt verspreid door muggen die malariaparasieten opzuigen uit bloed van besmette mensen. De parasieten vermenigvuldigen zich in de muggenmaag en komen in andere mensen terecht als de mug opnieuw iemand steekt. Henk Stunnenberg, moleculair bioloog aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en Ben van Schaijk, moleculair parasitoloog aan dezelfde universiteit, hebben een eiwit ontwikkeld dat ervoor zorgt dat de parasieten elkaar in de muggenmaag niet meer herkennen als potentiële sekspartner. Zo kunnen ze zich niet meer voortplanten. Een soort voorbehoedmiddel dus. Het in Nijmegen ontwikkelde stofje is geen echt vaccin: het biedt geen bescherming aan degene die ermee ingespoten is, want die kan nog wel degelijk malaria krijgen als hij gestoken wordt door een met parasieten besmette mug. Vaccinatie is in gebieden waar malaria voorkomt alleen voordelig voor de bevolking als geheel, niet voor het gevaccineerde individu. Als er maar genoeg mensen mee behandeld zijn, zullen steeds minder parasieten zich kunnen voortplanten en zullen ze op den uur uitsterven. Voor het eerst wordt het probleem dus bij de wortel aangepakt: de parasiet wordt uitgeroeid in plaats van de mug. Die kan er tenslotte ook niets aan kan doen dat hij een ziekmakende parasiet bij zich draagt en is bovendien ongevaarlijk als hij er niet mee besmet is. Het middel is al op muizen getest en werkt goed. Binnen twee jaar hopen de onderzoekers het vaccin op mensen te kunnen testen. Gooi de spuitbus dus nog niet weg. ----- Wetenschapsnieuws - Diabetes en vet - Spermajattende visjes - Chimps in apepakjes ----- Baby’s met gehoorapparaat Kinderen die doof geboren worden, kunnen tegenwoordig al voor hun eerste levensjaar in aanmerking komen voor een cochleair implantaat (CI). Dit is een electronische binnenoorprothese die geluid omzet in elektrische pulsen die rechtstreeks de gehoorzenuw stimuleren. Zo kunnen dove baby’s toch geluiden horen, spraak verstaan en zelf gesproken taal ontwikkelen. Doordat ze relatief korte tijd helemaal doof zijn geweest, loopt hun taalwaarneming en –ontwikkeling minder schade op dan bij kinderen die pas op latere leeftijd een implantaat kregen, wat voorheen gebruikelijk was. Hoe die ontwikkeling echter precies verloopt en hoe groot de ‘schade’ is, is echter onduidelijk. Ellen Gerrits is taal-spraakpatholoog en logopedist bij de Universiteit Maastricht doet daar onderzoek naar. In het babytaallab van de Universiteit Maastricht doet zij, in samenwerking met de universiteit van Utrecht, onderzoek naar het effect van cochleaire implantaten op taalverwerving. Daarnaast wil ze in kaart brengen hoe de taalontwikkeling van slechthorende baby’s en peuters met een hoortoestel verloopt. Door de spraakperceptie van dove baby’s met een CI te vergelijken met die van slechthorende baby’s met een hoortoestel en goedhorende baby’s, wordt duidelijk wat het effect is van een ‘geluidloze’ periode op de spraak- en taalverwerving van kinderen. Al tweehonderd goed-horende baby’s zijn in het babytaallab langs geweest. Daar krijgen zij links en rechts via een speaker woorden en zinnen te horen. Door de duur van hun aandacht voor een geluidsfragment te meten, kan bepaald worden voor welk fragment het kind een voorkeur heeft. In de experimenten met horende kinderen werden tot nu toe bijvoorbeeld een Nederlands en een Japans fragment afgespeeld. De aandacht voor het moedertaalfragment was groter dan die voor de vreemde taal. Kinderen van negen maanden oud zijn dus al in staat het verschil te horen tussen hun moedertaal en een totaal anders klinkende taal. De vraag is nu of dat ook geldt voor kinderen met een CI. Tijdens de experimenten bleek ook dat horende kinderen van negen maanden een woord uit een zin kunnen herkennen. Ze kregen een paar keer een woord te horen dat ze niet kenden, bijvoorbeeld ‘python’. Daarna luisterden ze naar zinnen mét en zonder dat woord, bijvoorbeeld ‘de python was heel erg boos’ en ‘de man speelde op de tuba’. De verwachting is dat de zinnen met python interessanter zijn dan de tuba-zinnen. Als het kind geen verschil hoort, heeft het blijkbaar niet begrepen dat ‘python’ een woord is.’ Uit eerdere onderzoeken blijkt dat het herkennen van je moedertaal en afzonderlijke woorden essentieel zijn voor de spraak- en taalontwikkeling van een kind. En een taalachterstand heeft weer ernstige consequenties voor het begrijpen van een schriftelijke tekst. De resultaten van Gerrits’ experimenten zouden op termijn ook nuttig kunnen zijn voor de opsporing van familiale ontwikkelingsstoornissen zoals dyslexie. ----- De Binnenlandreportage: Het gelukkige huisdier (3) Derde deel van een reportageserie van Gerrit Kalsbeek over het wel en wee van huisdieren. Recent onderzoek van TNS/NIPO laat zien dat in ruim de helft van de Nederlandse huishoudens één of meer gezinsleden huisdier is. Ander recent onderzoek zou uitwijzen dat 85% van de huisdieren ongelukkig is. Het gros van onze huisdieren zou lijden aan zware depressies, emotionele stoornissen en ander psychisch leed. Zou dat waar zijn? De serie 'Het gelukkige huisdier' is het resultaat van de zoektocht naar een antwoord op die vraag. Gerrit Kalsbeek bezocht een opleiding diermanagement, sprak met gedragskundigen, met Martin Gaus, hij was bij de plechtige crematie van Dicky, de 8-jarige Rottweiler met een moeilijk jeugd. Hij liep mee met een hondenuitlaatservice, sprak met de huisdierenhandel, de stichting AAP, deed een cursus telepathisch communiceren met huisdieren, en nog veel meer.