Onze vloot (Den Helder)
(onbekend), 1924
Het inschieten van torpedo's bij de Onderzeedienst te Den Helder. Het inschietterrein lag in de Texelstroom en het inschieten wordt verricht door de torpedoboot G 13.
00.00 Torpedoboot steekt af van ander marineschip. De matrozen in de meerrol zijn druk in de weer met trossen en kabels 00.11 De torpedoboot zet koers naar het oefengebied en passeert op weg daarheen de aan bakboord afgemeerde schepen: een kanonneerboot, een pantserschip: Hr. Ms. Heemskerck, een pantserkruiser Hr.Ms. Gelderlander en een wachtschip Hr.Ms. Koningin Emma 01.11 Aan stuurboord passeert de torpedoboot het fort Den Helder. Een grote Nederlandse vlag waait in de straffe wind 01.28 Camera zwenkt over de achtersteven naar stuurboord; recht achteruit de hoge masten van de kapitale schepen, daarna de massieve koepelvormige kazematten van het fort 01.44 Lanceerbuis over stuurboord gedraaid 01.46 Konstabel laadt het dekkanon van de torpedoboot 01.48 Torpedoboot, zusterschip, komt van achteren aan stuurboord opzetten daarbij hoge vaart lopend 01.51 Het 10 cm kanon, de loop haaks over de lanceerbuis gericht wordt afgevuurd; een saluutschot voor het zusterschip 02.01 De torpedoboot wordt aan stuurboord ingelopen door het zusterschip 02.09 Torpedo opgesteld aan dek, vlak bij het hekwerk, wordt lanceerklaar gemaakt. De aandrijfschroef draait regelmatig rond 02.23 Periscoop met Nederlands vlaggetje ca. 1,5 m. onder de top, steekt boven water en beweegt op parallelle koers mee aan bakboord 02.28 De aandrijfschroef van de torpedo wordt met een klem vastgezet. Lange sleutels worden in de romp van de torpedo gestoken: het horizontale diepteroer van het projectiel beweegt snel op en neer en wordt nu afgetrimd. Het omhulsel van de torpedo is glanzend gepolijst 02.50 De periscoop aan bakboord verheft zich een paar meter uit de kleine golfjes; de bovenbouw van de onderzeeer wordt zichtbaar maar blijft grotendeels onder de waterspiegel 02.59 Matroos bestrijkt het achterste gedeelte van de torpedo met vet met behulp van een grote kwast. De gaatjes in het torpedolichaam zijn voor het vastdraaien van schroeven. De torpedomakers treffen de laatste toebereidselen 03.16 De onderzeeer vaart zijdelings op een paar meter afstand van de torpedoboot precies gelijk op 03.22 Sergeant-torpedoboot draait de grote vleugelmoer van de persslang, waardoor zuurstof in de torpedo geperst wordt, los, overhandigt de slang aan een kanonnier en voelt of de afsluitende stop op de torpedo goed vast zit 03.32 De op parallelle koers varende onderzeeboot is boven water gekomen. Het is een kleine onderzeeer. Twee bemanningsleden staan bij de verhoging van het geopende luik. Op de verhoging is aan de zijkant de Nederlandse vlag geschilderd. Een derde bemanningslid klimt uit het luik en stapt aan dek 03.52 De torpedo is afgesteld en wordt met vereende krachten vanaf de halfronde slede in de achterkant van de lanceerbuis geschoven; het deksel van de lanceerbuis wordt gesloten en vergrendeld en het afvuurmechanisme afgesteld 04.07 De torpedeboot vermeerdert vaart en laat de onderzeeer achter 04.11 Drie torpedisten draaien de lanceerbuis, die rust op een onderstel van ijzeren wieltjes, die over, platte, cirkelvormige rail loopt, rond 04.15 De onderzeeer is ondergedoken; alleen de periscoop steekt enige meters boven water; de onderzeeboot blijft op een evenwijdige koers varen 04.18 Met een geweldige witte rookontwikkeling wordt de lancerbuis afgevuurd; schuim ontstaat op de golven als de torpedo in het water plonst 04.26 Op langsvarende torpedoboot gooit men sloep overboord. De torpedoboot vaart overigens landinwaarts de haveningang binnen, maar draait dan in de havenmond scherp naar stuurboord en beschrijft een cirkel. De sloep steekt af en de twee matrozen roeien snel naar de aan de oppervlakte drijvende torpedo, waaraan een rooksignaal is bevestigd, zodat hij snel teruggevonden kan worden 04.53 De matrozen pikken de torpedo aan en roeien ermee terug naar de torpedoboot. Zij slepen de torpedo achter de sloep aan; de een houdt de torpedo aan een touw vast, de ander roeit uit alle macht 05.06 De achtersteven van de torpedoboot met de lege lanceerbuis op het achterschip; de sloep houdt enigszins af, de torpedo drijft langszij, is in een strop genomen en wordt aan een laadboom omhoog aan boord gehesen. Kop en staart van de torpedo worden met behulp van batting geleid en voor beschadiging behoed. Links in beeld bij de lanceerbuis een seiner, die driftig met zijn seinvlaggen manipuleert 05.38 Als de torpedo ter hoogte van het gangboord is gehesen - de matrozen draaien als bezetenen aan de winch van de laadboom - worden de battings ingehaald en weggelegd, de laadboom binnen boord gezwaaid, de torpedo hangend in de strop 180 graden gedraaid en aan dek gelegd 06.13 De torpedoboot draait in de havenmond met de boeg naar de dijk 06.17 Commandant, een Ltz. II, met de schipper en de bemanning poseren voor de operateur; voor hen op het dek tussen de 2 drairails de naam van het schip: G13 06.24 Nadat een matroos een schuchtere poging gewaagd heeft, brengen commandant en bemanning een hoeraatje uit 06.25 Einde