Nederlands volksleven in de oogsttijd (acte 4)
Ven, D.J. van der, 18-05-1926 (12'34'' )
4e akte van 5-delige film over oogstmethoden en oogstgebruiken in Nederland. In dit deel de koolzaadoogst in Groningen, die gevolgd wordt door het traditionele dorsmaal. 00.00 Groninger boerenjoch tussen bloeiende koolzaadplanten 00.07 Jongens lopen achter schapen aan langs de rand van koolzaadveld 00.12 Boer Toppingga inspecteert met hopman Freerk Kiewiet koolzaadveld 00.20 Bloeiend koolzaadveld 00.23 Trekpaarden aan het voerhek krijgen extra voer 00.33 Wagens met het dorsvolk en gereedschappen rijden het erf af. Voorop de kleedwagen met het dorskleed, dan de blokwagen met het dorsblok tenslotte de zaadwagen met de lege zakken en jonge helpers 01.04 Het gereedschap wordt in snel tempo van de kleedwagen gelost 01.17 Het achterschot van de wagen wordt afgenomen en het zware dorskleed met vereende krachten van wegrijdende wagen getrokken 01.35 Dorsers leggen het meer dan 1000 m2 grote dorskleed uit over de legerstede, een vlak gemaakt stuk op de akker 02.21 Blokwagen komt aanrijden en stopt bij het kleed 02.29 De paarden worden uitgespannen waarna de mannen de rongenwagen kantelen, zodat het kegelvormige dorsblok (gewicht tot 1000 kg) op de grond valt. Dan wordt de wagen weer op de wielen gezet 02.41 Een vierkant houten raam wordt om en aan het blok in elkaar gezet 02.52 De voerman spant de wagen in voor het dorsblok dat vervolgens naar het dorskleed getrokken wordt 03.12 Dorsen van koolzaad met het achter de paarden voortrollende dorsblok 03.16 Vrouwen, jongens en mannen zoeken naar resterende koolzaadkorrels (noot 1) 03.23 Bijeenrapen van koolzaadbundels 03.26 De eerste bundels worden opgeriekt 03.31 Tweetal vrouwen vullen met vorken een draagzeil met bundels koolzaad 03.49 Dragers bevestigen draagkussentjes op hun draagschouder 04.00 Nemen dan het volle draagzeil op, dragen het naar het dorskleed waar het leeggekiept wordt. Opschudders formeren meteen de eerste leg 04.16 Voerman laat zijn paarden in een cirkel de dorsrol over het koolzaad trekken. Voor en na de pletrol schudden opschudders het koolzaad op zodat de zaadkorrels er uit vallen. Als er voldoende dors is leidt de voerman zijn paarden naar een ander stuk op het dorskleed om daar te pletten. Op de eerste plek wordt het koolzaad opnieuw geschud waarna opnieuw gedorst wordt. Dan verplaatsen de opschudders de gedorste struiken in snel tempo al opschuddend naareen grote hoop naast het kleed 05.54 Vrouw naait beschadigde plek in het kleed dicht 06.03 Freerk Kiewiet schenkt uit een tien liter jeneverkruik Jan Doedel (jenever met stroop) in een koperen koffieketel 06.10 Freerk Kiewiet biedt de auteur, heer D.J. van der Ven een borrel aan die hij echter zelf opdrinkt. Het 2e borreltje overhandigt hij aan de schrijver 06.30 De dragers, opleggers en schudders krijgen een borrel aangeboden waarbij een vrouw zich de drank goed laat smaken 06.46 Vier mannen nemen een draagzeil op en brengen het naar het dorskleed waar het leeggekiept wordt. Een onder de struiken verborgen jongen kruipt naar de landeigenaar en overhandigt hem een bundeltje groen en bloemen 07.26 Dorsers begeven zich weer naar het dorswerk waar ze eerst een borrel aangeboden krijgen 07.37 Terwijl twee gedienstigen (dienstmeiden) het bestek poetsen poseert vrouw Kiewiet met bord met ronde houten schijven voor de camera 07.59 Meisje verbrokkelt beschuit in bruine schotels en voegt een melkpap toe 08.14 Melk-en-twaibak, melk met beschuit in een schotel 08.21 Een diep bord geheel gevuld met een homp schenk (schenkelvlees, ham) 08.28 Vrouw Kiewiet snijdt plakken van een stuk ham af 08.45 Vervolgens ontdoet zij een klont (noot 2) van het linnen zakje 08.51 Met een in gesmolten boter gedoopt touwtje snijdt zij plakken af van de klont 09.04 Tafel met klonten en schalen 09.11 Dorsers schuiven het gedorste koolzaad op een hoop 09.17 Dorsers zetten een driepoot op waaraan zij een trapeziumvormige zeef hangen 09.27 Het koolzaad wordt op de zeef geschept waarmee door schudden het zaad uitgezeefd wordt, dat vervolgens in jutezakken geschept wordt, die, dichtgebonden, door twee man op zaadwagen geladen wordt 09.55 Dorsers trekken het dorskleed om, laten het in de wind bollen en leggen het weer neer om opgevouwen te worden 10.19 De drie wagens verlaten de akker langs de hoog oplaaiende vlammen van de in brand gestoken hoop koolzaadstruiken 10.54 Dorsmaal voor de werkers gezeten aan lange U-vormige tafels 11.04 Vrouw Kiewiet en de gedienstigen dragen schotels melk-en-twaibak aan, direct gevolgd door schalen klont 11.18 De gastvrouw vult een schoteltje met saus uit stroop-en-azijn waaraan gesmolten boter wordt toegevoegd 11.22 Eter doopt een stuk klont in de saus alvorens het op te eten 11.31 De gastvrouw en haar hulpen brengen meer melk-en-twaibak 11.34 Etende werkers, bijvullen van schoteltjes saus, close-ups van de etende vrouwen en mannen die eerst stukken in saus gedoopte klont en tussendoor pap verorberen 12.24 Het vuur van de brandende hoop koolzaadstruiken vermindert 12.29 EINDE