Scène uit de Tegenlicht-uitzending 'De Chinezen Komen', over het Italiaanse textielstadje Prato, waar Chinezen grote delen van de textielindustrie in handen hebben

Prato is een provinciehoofdstad in de regio Toscane, een kleine 20 kilometer van Florence. Met ruim 180 duizend inwoners is die plaats te vergelijken met de stad Groningen. Prato kent een aantal culturele trekpleisters, zoals de fresco’s van Filippo Lippi in de kathedraal van Prato en het Castello dell'imperatore.

Van oudsher heeft Prato een sterke traditie in textiel. De eerste Chinezen werden eind jaren tachtig gezien als een versterking van de lokale industrie om het tegen de concurrentie uit China op te nemen, maar de Chinezen begonnen hun eigen industrie te vormen.

De reden dat de Chinezen uitgerekend in de textiel terechtkomen, zo stelt de Volkskrant in januari dit jaar, heeft te maken met de laagdrempeligheid van de bedrijfstak. Je hebt weinig kapitaal nodig om toe te treden, een aantal naaimachines is genoeg.

Textielindustrie in Nederland

Nederland had tot de jaren vijftig ook een bloeiende textielindustrie. Het CBS meldt dat de textielindustrie in 1950 nog goed was voor zo’n 23 procent van de industriële werkgelegenheid en dat dit in 2002 was teruggezakt naar 2,6 procent. Met name Twente en Tilburg waren centra van de Nederlandse textielproductie. Het textielmuseum is dan ook gevestigd in Tilburg.

Remigratie: de economische crisis raakt ook Prato

Een deel van de Chinese gemeenschap keert terug naar China, waar het economisch een stuk voorspoediger gaat dan in Italië. In januari publiceerde de Volkskrant recentere cijfers over Prato.

Officieel zijn 12 duizend Chinezen in de stad, maar de schattingen lopen op tot 40 en zelfs 50 duizend. De textielsector van Prato wordt door Chinezen gedomineerd. Er werken nog 15 duizend Italianen. Dat is fors minder dan in 2000, toen er nog 40 duizend Italianen werkzaam waren.