Jolande Withuis liet in haar Zomergastenavond een fragment zien over de executie van de Rosenbergs in 1953, die waren beschuldigd van spionage voor de Sovjet-Unie. Ze werden ervan verdacht informatie over de atoombom te hebben doorgespeeld

De verslaggever

De man die in het fragment verslag doet van de executie is Bob Considine. Hij was een Amerikaanse journalist en schrijver. Hij schreef onder meer de boeken Thirty Seconds over Tokyo en The Babe Ruth Story.
 

De zoons: Michael en Robert

In 2008 vertelden Michael en Robert Meeropol, de zoons van Julius en Ethel Rosenberg (zij namen de naam aan van hun pleegouders) in een artikel in The New York Times dat zij geen twijfel hadden dat hun vader inderdaad spioneerde voor de Sovjet-Unie, ook al hadden hun ouders het altijd ontkend.

Michael Meeropol is professor en voorzitter van de economic department van Western New England College in Springfield, Massachussets. Zijn broer is advocaat en voorzitter van het Rosenberg Fund een fonds dat zich inzet voor jonge mensen die lijden onder de politieke strijd van hun ouders. In 2003 schreef Robert zijn autobiografie An execution in the family

 

De Koude Oorlog in Nederland

De situatie in Nederland was niet vergelijkbaar met die in de V.S. Toch was er in Nederland ook een vrees voor communisten. Zo wordt eind jaren veertig het ambtenarenverbod voor communisten van voor de Tweede Wereldoorlog in ere hersteld, omdat van hen geen loyaliteit aan de democratie te verwachten viel.

In 1949 wordt de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) opgericht, die lijsten opstelt van leden van communistische organisaties. Dit om ‘het gevaar voor het voortbestaan van de democratie’ te beperken (Engelen, 1995: p.103). Daarnaast wordt de Communistische Partij, de CPN, bespioneerd, afgeluisterd en geïnfiltreerd om grip te krijgen op ‘het rode gevaar’. Bekijk hier een aflevering van Andere Tijden (VPRO/NTR) en lees meer over de rol van de BVD tijdens de Koude Oorlog.

Bron: Dick Engelen. De Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Den Haag, 1995. Tweede druk 1998.