Dit in 1908 verschenen stuk, geschreven door Arnold Schönberg, wordt gezien als een revolutionaire breuk met de klassieke compositiestijl.

Schönberg verliet met dit werk de klassieke tonaliteit en verruilde deze voor een atonale stijl. Deze muziek mist een grondtoon waarmee akkoorden bij klassieke stukken voorheen een harmonie vormden. In het werk van Schönberg staat niet de tonaliteit, maar expressie centraal.