Duijst doet uitspraken over dat wat ze tegenkomt als forensisch arts op politiebureaus en huizen van bewaring en PI’s.
Hier de uitspraken waar we graag de reactie van de Nationale Politie op horen:
- Duijst wil graag een uitbreiding van de ambtsinstructies voor de politie. Er belanden te vaak mensen in de cel die er niet thuishoren stelt Duijst.
Ze pleit ervoor niet alleen bij verdenking van een geestelijk gestoord iemand een arts erbij te halen. (nu schrijft de wetgever voor : de arts moet worden gewaarschuwd voor personen die geestelijk gestoord zijn of die geestelijk gestoord lijken art. 25 lid 3 amtsinstructie), maar juist ook als de politie denkt dat er sprake is van drank of drugs-gebruik. Dit omdat Duijst regelmatig meemaakt dat de politie personen in een politiecel zet waarvan gedacht wordt dat ze dronken zijn of drugs hebben gebuikt maar dat niet het geval is. (iemand is bijvoorbeeld spastisch en praat en loopt daarom moeilijk)
De beoordeling of iemand dronken is of drugs heeft gebruikt zou de politieambtenaar niet moeten hoeven doen. Daar heeft de politie niet de kennis voor. Laat een arts dit doen, zegt Duijst.
Het zijn geen incidenten, regelmatig worden personen binnengebracht onder verdenking van een psychiatrische stoornis die een lichamelijke ziekte blijkt te zijn. En personen die als dronken worden beschouwd, terwijl ze dat niet zijn en er sprake is van een hoofdtrauma.
Daarnaast worden Dementerende ouderen, suikerziektepatienten en GHB-verslaafden binnengebracht die niet op een politiebureau horen maar in de zorg.
Politie heeft in het kader van artikel 3 politiewet 2012 een taak in de hulpverlening, maar die taak kan alleen goed uitgevoerd worden als direct door een daartoe bekwaam persoon wordt ingeschat, of en zo ja welke zorg noodzakelijk is.
Om te voldoen aan de eisen gesteld door het EHRM zou bij personen die dronken lijken naar onze mening altijd de arts moeten worden ingeschakeld opdat deze zelf beoordeelt of daadwerkelijk sprake is van drankgebruik en om uit te sluiten dat de betrokkene geen andere problemen heeft waarvoor zorg nodig is.
Wat is hierop de reactie van de politie?
- Duijst geeft aan dat de politie een andere methode zou moet gaan hanteren als iemand bij een arrestatie of op het politiebureau/cel door het lint gaat. Personen in een extreme opwindingstoestand daar zou de politie niet met een paar man op moeten duiken, maar juist een extra voorzichtige benadering moeten kiezen. Er kan namelijk sprake zijn van een excited delirium, een opwindingstoestand uitgelokt door drugsgebruik waardoor de betrokkene blijft schreeuwen en vechten soms tot de dood erop volgt. Met een paar man de persoon al worstelend in bedwang houden werkt dan averechts. Het inroepen van de zorg en het gebruik van medicatie is van belang om calamiteiten te voorkomen. Duijst pleit er voor iemand met medisch kennis er zo spoedig mogelijk in te schakelen om in het meest extreme geval een rustgevende spuit te kunnen geven.
Wat is hierop de reactie van de politie?
- Duijst maakt zich zorgen om de medische overdacht bij arrestanten van politiecel naar huis van bewaring/Pi of visa versa. Bij overbrenging van een politiebureau naar een PI is een adequate overdracht van medische gegevens een voorwaarde om voldoende en juiste zorg te geven. Duijst maakt te vaak mee dat medische informatie opgeschreven door haar als forensisch arts uiteindelijk niet wordt meegegeven aan de PI. Ze pleit ervoor om standaard een medicatieformulier en probleemlijst mee te geven bij arrestanten die een arts hebben gezien in de politiecel. Ook pleit Duijst ervoor dat de politiemedewerkers op het bureau de forensisch arts op de hoogte brengen als een arrestant wordt overgeplaatst en ook laten weten waar naartoe.
Wat is hierop de reactie van de politie?