Dood in detentie kan soms worden voorkomen

"Dood in detentie kan soms worden voorkomen"
“Ambtsinstructie van politie moet anders”

Wilma Duijst, forensisch arts en jurist, pleit in Argos voor een aanpassing van de ambtsinstructie van de politie. Ze constateert dat mensen regelmatig volkomen onterecht in een politiecel zitten. Zij trof een spastische man die zich onduidelijk uitdrukte 'ter ontnuchtering´ opgesloten terwijl hij geen druppel gedronken had, een demente bejaarde vrouw en een vreemdeling met een ernstig medisch probleem ten onrechte aan in de cel. `Ik zie met grote regelmaat iemand in een cel die daar echt niet hoort.`

`Als een agent iemand oppakt in het kader van de hulpverlening moet er altijd een arts bij gehaald worden`, vindt Duijst. Volgens de geldende ambtsinstructie hoeft dat niet als er alleen drank of drugs in het spel is. De inschatting of dat het geval is wordt overgelaten aan de agent en die is daarvoor niet deskundig, aldus Duijst.

Duijst is voorzitter van het Forensisch Medisch Genootschap, parttime rechter in Arnhem en is verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze is een autoriteit op het gebied van medische zorg in gevangenissen. Ze doet onderzoek naar de omstandigheden waaronder gevangenen overlijden.

Bij arrestanten met een excited delirium, als gevolg van drugsgebruik, is het risicovol om geweld te gebruiken. `Wat je dan ziet is een gevecht. Plotseling kan dan de weerstand breken en houdt iemand ermee op en sterft.' Dat komt met enige regelmaat voor, zegt Duijst op basis van dossieronderzoek. Daarom is het zaak om in er deze gevallen een arts bij te halen.

`Wat wij in de praktijk als een groot probleem ervaren is de informatieoverdracht`. Dat wordt ook geconstateerd in rapporten. Het meest recent is het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, dat 24 april uitkwam. Dat rapport gaat over vreemdelingendetentie maar daarvoor gelden dezelfde regels als in andere detentiecentra. Bovendien komen vreemdelingen vaak eerst in een politiecel terecht. Duijst `Wat regelmatig voorkomt is dat ik een keurig briefje schrijf met medische informatie voor een arrestant in de politiecel. Drie dagen later is hij overgeplaatst naar een PI en ik vind dat briefje nog gewoon op het politiebureau.`
Het verbaast Duijst dat de Onderzoeksraad denkt dat het probleem in de wetgeving zit. Dat klopt niet, zegt Duijst, de wet geeft behandelaars nu al de mogelijkheid om medische informatie uit te wisselen . Maar in de praktijk moet de vreemdeling daarvoor eerst een handtekening zetten. ´Onnodig` zegt Duijst. `De oplossing zit in de praktische uitvoering. Schaf onmiddellijk dat formulier voor die toestemming af.`

Naar aanleiding van het overlijden van de Russische asielzoeker Dolmatov, vorig jaar, heeft staatssecretaris van Justitie Teeven verbetermaatregelen aangekondigd. Duijst merkt daar in de praktijk weinig van. `In de politiecellen is het nog steeds precies hetzelfde. Daar lopen we nog steeds hetzelfde risico.`
Het lijkt haar logisch dat forensisch artsen bij de verbetermaatregelen betrokken worden. Maar 'dat is tot op heden niet gebeurd. 'Ik heb nog niks gehoord.´, zegt Duijst.

Duijst pleit ervoor dat bij overplaatsing van een gevangene die medische zorg heeft gehad de forensisch arts altijd wordt ingelicht. Dat gebeurt nu niet. En dat de gedetineerde altijd wordt vergezeld door een formulier met daarop zijn medische gegevens.

Jaarlijks overlijden er tussen de 40 en 50 mensen in detentie. Gemiddeld overlijden er vijf in een politiecel en ongeveer 15 plegen suïcide.

* Deze week staat in het Nederlands Juristen Blad een artikel van Duijst en Thoonen over 'Zorg ter voorkoming van overlijden in detentie'. In het artikel vergelijken de onderzoekers de praktijk in de Nederlandse gevangenissen en politiebureaus met de uitgangspunten van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.