‘Ik voelde me een colporteur’

door Hugo Hoes • foto’s Julie Hrudova ,

In Standplaats de Flat portretteert Irene Houthuijs voor Argos radio en website alle bewoners van een seniorenflat in Nieuw-Vennep.

Waarom deze seniorenflat uitgekozen?
Irene Houthuijs: ‘Argos gaat heel vaak over instituties, maar ik wilde graag weer een echt mensenonderwerp behandelen. Ook vanwege de komende verkiezingen. Dat heb ik vaker gedaan en meestal ga ik associatief te werk. Ik dacht wijkverpleegkundigen, die komen overal. Ben ik van alles over ze gaan lezen en zo kwam ik op een mooi interview met een wijkverpleegkundige in Nieuw-Vennep. Klonk meteen goed. Geen grote stad en ook geen klein dorp. Beetje doorsnee van Nederland. In dat interview vertelde ze over het sociale isolement in de wijk en hoe ze dat wilde doorbreken met een wekelijkse koffiesoos op maandagochtend. Een moderne manier van werken, pro-actief, waarbij je de mensen gaat opzoeken. Daarnaast is een flat een mooie afgebakende eenheid van tijd, plaats en handeling. Zeer geschikt voor een standplaats om te onderzoeken of ouderen sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning nog de zorg krijgen die ze nodig hebben. Een belangrijk thema tijdens de verkiezingen. Als ik met haar zou meelopen, kon ik vanzelf horen wat er onder de bewoners zou spelen. Dat was ook wel zo, maar van de bezoekers van deze flat bezocht maar een handvol de soos. Keurige dames die daar koffie dronken, haakten en breiden. Die hebben mij bij enkele andere bewoners geïntroduceerd, maar de meeste heb ik zelf benaderd.'

Hoe?
‘Eerst heb ik een foto gemaakt van alle naamplaatjes bij de brievenbussen. Het verbaasde mij dat iedereen een naambordje had, maar blijkbaar verzorgt de woningcorporatie dat. Die namen ben ik allemaal gaan uitschrijven en daar heb ik zoveel mogelijk gegevens bij verzameld. 42 adressen met vijftig bewoners. Eerst bezocht ik bewoners die ook in de soos kwamen en degenen waaraan ik door hen werd voorgesteld. Daarna deed bijna niemand meer open, was de bel stuk of was er niemand thuis.’

Lastig
‘Vreselijk. Ik voelde mij echt een colporteur of Jehova’s getuige. Soms dacht men dat ik een abonnement op de VPRO Gids kwam verkopen, dus dat VPRO liet ik al snel weg. Argos noemde ik al helemaal niet. Ik zei ik ben journalist en misschien heeft u mij hier al gezien. Ik wil portretten maken van alle flatbewoners en heb er al heel veel gesproken. Dat zijn colporteurtrucjes. Het was verschrikkelijk, ook omdat de bel buiten zit en het stervenskoud was.’

Klinkt als bedelen.
‘Dat was het ook. Ik heb ook een keer gebak beloofd en meegenomen om binnen te komen. Inmiddels heb ik 28 gesprekken opgenomen. Tegenwoordig is het een seniorenflat, sociale woningbouw en de minimumleeftijd is 55 jaar. Er is een lift, en die was heel vaak stuk, maar sinds ik er ben, wordt de lift altijd direct gerepareerd.’

Dankzij de aanwezigheid van de VPRO?
‘Dat kan ik niet bewijzen, maar iemand houdt het voor mij bij en nu doet-ie het altijd. Ook onderhoud wordt keurig aangekondigd.’

Is er al meer verbeterd?
‘Nee, meer invloed heb ik niet. De eerste vrouw waar ik kwam, voelde zich overvallen. Een oud-stewardess van de KLM. Daar kwam ik na de middag en ze liep nog in pyjama. Dat zag ik best vaak. Veel bewoners komen bijna nooit meer buiten. Mijn eerste vraag is altijd: waarom bent u hier komen wonen? Iedereen komt ergens vandaan. Vaak was er dan sprake van een scheiding of een financieel probleem. Dan begint men te praten en vertelt men alles.’

Waarom doen ze dat?
‘Omdat ik het vraag en omdat veel van hen eenzaam zijn. De hang naar sociaal contact is bij iedereen enorm. Ze werken niet meer omdat ze gepensioneerd zijn of werkloos en alle mensen om hen heen vallen weg. Naast eenzaamheid is er veel armoede. De grootste schok voor mij was dat ze soms wel 750 euro huur betalen. 750! Voor sociale woningbouw. Onbegrijpelijk. Veel leven van duizend euro. Er is dan wel huurtoeslag, maar toch. Zeggen ze: ik heb weinig, maar mijn ouders hadden nog minder. Ze moeten altijd op hun geld letten en gelukkig kan deze generatie dat.’

Willen ze daar weg?
‘Nee, al zitten er wel enorme mopperaars tussen. Die flats zijn van binnen ook heel mooi. Lekker ruim en zonnig met grote ramen. Veel bewoners zijn er gekomen kort nadat ze gescheiden zijn. Die zijn zo blij dat ze uit dat nare huwelijk zijn en nu daar zitten. Maar dat zijn wel de vrouwen. Mannen vinden het een stuk minder leuk dat ze voor zichzelf moeten gaan zorgen.’

Die kunnen over het algemeen niets.
‘Van deze generatie niet, nee. Ik heb ook al meegemaakt dat iemand is overleden. Kwam ik bij de flat stond er een lijkwagen voor. Toestanden. Bleek het iemand te zijn die ik al had geïnterviewd. Een man van 88 en toen ik bij hem langs was vond ik het eigenlijk al onverantwoord dat hij nog alleen woonde. Hij werd gelukkig al de dag na zijn dood gevonden door de thuishulp. Deze man had tot zijn 84ste gewerkt als tuinder. Het is ook opvallend hoe weinig onderling contact er is in deze flat. Toch heeft iedereen wel een oordeel over elkaar. Dat is allemaal gebaseerd op de eerste indruk en daar komt men niet meer vanaf. Voorbeeld. Over een bewoonster werd mij verteld dat ze uit Eritrea afkomstig was en dat ze met niemand contact had omdat ze geen Nederlands sprak. Laat staan dat ze mij zou binnenlaten. Kwam ik daar, werd ik vriendelijk ontvangen door een Nederlands sprekende vrouw. Die niet uit Eritrea komt maar uit Zuid-Afrika. Woont er al sinds 1976. En iedereen denkt dat ze geen Nederlands spreekt en uit Eritrea komt. Al veertig jaar! Eigenlijk moet zij naar de koffiesoos, want daar wordt gehandwerkt want ze had thuis prachtige handgemaakte kleden. Er is geen contact waardoor niemand van een eerste indruk kan afstappen.’

Dat lijkt mij niet specifiek iets voor deze flat.
‘Is het ook niet. Van een collega uit een Fries dorpje hoorde ik dat daar iemand uit Ethiopië was komen wonen. In de buurt ging vervolgens het verhaal dat hij uit Utopia kwam. Men ging ervan uit dat dat een bestaand land was.’